Certificate of Proficiency in English (CPE): Speaking
CPE is een examen voor Engels op het hoogst mogelijke niveau. Het spreekdeel is het enige niet-schriftelijke deel en vindt op een andere dag plaats. In dit deel van het examen moet je laten zien dat je in het Engels kunt converseren, ideeën kunt uitwisselen, mening kunt geven, onderhandelen over een besluit en een langer onderwerp kunt ontwikkelen.
Algemeen
Het spreekgedeelte wordt meestal in paren afgenomen, d.w.z. twee kandidaten worden tegelijkertijd getest. Als er een oneven aantal kandidaten is, wordt de laatste afname met drie kandidaten gedaan. Het kan dus goed mogelijk zijn dat je met een volslagen onbekende moet spreken. Er zijn twee beoordelaars: een assessor zit in een hoekje en luistert alleen, terwijl de examinator de test leidt en de tijd in de gaten houdt. Beide beoordelen je Engels, maar de examinator zal enkel een globale indruk kunnen geven. Ze proberen de algehele sfeer redelijk soepeltjes te houden zodat jij je meer op je gemak voelt. Aan het eind word je bedankt voor je komst, maar wordt niet gezegd wat je niveau is.
De test duurt 19 minuten (28 bij drie kandidaten) en bestaat uit drie delen. Elk deel richt zich op een andere interactie: (1) tussen kandidaat en examinator, (2) tussen de kandidaten en (3) zowel kandidaten als examinator. Je mag na de instructies om opheldering vragen, dus maak daar bij twijfel gebruik van. Behalve op je taalgebruik, wordt ook gelet op je taal-sociale vaardigheden zoals de manier waarop je de beurt neemt. Spreek altijd duidelijk zodat iedereen in de ruimte je kan verstaan.
De toets wordt waarschijnlijk opgenomen zodat Cambridge ESOL nieuwe beoordelaars kan opleiden en kan controleren dat de beoordelaars goed hun werk doen.
Op dit niveau moet de kandidaat tonen dat hij/zij:
- kan communiceren in de meeste situaties, ook onverwachte of onbekende.
- de taal correct en passend kan gebruiken bij complexe ideeën en concepten terwijl hij/zij tegelijkertijd langere monologen of discussies kan voeren die eenvoudig te volgen zijn.
- zelden de taal incorrect of ongepast gebruikt.
- een near-native uitspraak heeft die eenvoudig te verstaan is met correcte intonatie. Ook pauzes en aarzelingen "kloppen".
Deel 1: Interview
Het eerste deel is een soort warm-up waarin je de kans krijgt om met de examinator te praten. Je stelt jezelf voor en de examinator stelt je een vraag. Reageer hierop prompt. Je mag op dit punt met de andere kandida(a)t(en) praten, maar dit hoeft niet. Vragen gaan over algemene, persoonlijke zaken zoals dagelijks leven, werk, reizen en interesses. Hoewel je dit redelijk eenvoudig kan oefenen, leer geen antwoord uit je hoofd. De examinator heeft dat direct door en je antwoord is waarschijnlijk te lang.
Voorbeeldvragen
Where are you from?
Is English your main subject of study?
Do you spend more time studying alone or with friends?
What is the most interesting place for visitors to see in your home town/country?
Can you tell us something about housing in your country?
How important is it to speak a foreign language in your country?
What do you look forward to most when you go home at the end of the day?
Could you tell us something about your favorite foods?
What opportunities are there for doing sports in your area?
With more shopping being done over the internet, what future is there for ordinary shops?
If you could live in any country, apart from your own, which would it be?
What do you find is changing most in your country?
Do you think people will still go to the cinema in 10 years' time?
If you could afford to, would you take a trip in space?
Deel 2: Samenwerking
In dit tweede deel moet je samenwerken met de ander kandida(a)t(en) voor het antwoord. Dit deel bestaat uit twee fasen. In de eerste fase krijg je een foto te zien en vestigt de examinator je aandacht op een bepaald deel daarin. Je hebt een minuut de tijd om hierover te spreken met elkaar. Luister dus goed naar de vraag en speculeer over mogelijke antwoorden. Puur een beschrijving van de foto is onvoldoende.
In de tweede fase krijg je meer foto's te zien en een opdracht van de examinator die een gezamenlijke beslissing vereist. Je moet dan dus drie minuten met de andere kandida(a)t(en) discussiëren. Er zijn geen goede of foute antwoorden, want het doel is enkel om het bereik van je taalgebruik te zien: speculeren, evalueren, vergelijken, onderhandelen, beargumenteren, instemmen, een ander om een mening vragen, etc. Boven de foto's staat een titel welke kan helpen met het herinneren van de instructies en om de discussie op de juiste weg te houden. Interactie is allesbepalend in deze taak: houd de discussie gaande, neem beurten, vraag anderen wat zij vinden en snijd nieuwe invalshoeken aan. Luisteren is hierbij net zo belangrijk als spreken, maar zorg dat je wel deelneemt.
Foto's bij de samenwerkingstaak /
Bron: Docentenhandboek CPE
Vraag 1 bij de foto links: Why was this picture taken?
Opdracht 2 bij alle foto's: Imagine that an insurance company was launching a campaign to attract more clients. Picture A was used for the previous year’s poster. Talk with each other about the aspects of protection shown in all the pictures and then decide which of the other four pictures would have the most impact for the next poster.
Deel 3: Discussie
In dit laatste deel moet je twee minuten spreken zonder onderbreking. Je krijgt om de beurt een kaart met een vraag erop van de examinator. Enkele ideeën voor beantwoording staan aangegeven onder de vraag, maar je hoeft deze niet te gebruiken. Je hebt tien seconden de tijd om erover na te denken en de kaart te lezen voordat de examinator je zal verzoeken om een antwoord. Tijdens deze twee minuten mag niemand je onderbreken, dus het is belangrijk om te onthouden dat je niets mag zeggen als de andere kandidaat hiermee bezig is.
Na jouw twee minuten stelt de examinator een gerelateerde vraag aan een andere kandidaat met een minuut voor het antwoord. Je wordt gevraagd om jouw mening te geven, of je het met de spreker eens bent of niet, of je iets toe kunt voegen, of dat je andere ervaringen hebt. Hierna volgt een vraag voor jullie beiden en je hebt weer een minuut om te antwoorden. Jij hoeft niet te wachten totdat de ander persoon spreekt, ook niet als jij degene was die met de twee minuten begon. Ook als je niet aan de beurt bent, moet je dus goed luisteren naar de andere kandidaat. Alleen op die manier kun je verwijzen naar zijn/haar antwoord in jouw bespreking van de vraag. Tijdens dit deel is het heel belangrijk om je antwoorden goed te organiseren, dus je moet je ideeën linken, tegenargumenten opwerpen en samenvattingen geven. Het is niet erg om toe te geven dat je niet veel over een onderwerp weet, maar je moet toch een mening geven zodat de beoordelaars je taalgebruik kunnen beoordelen.
Eerste kandidaat
What are the advantages and disadvantages of 24-hour shopping?
- costumers
- sales staff
- profits
Follow-up vragen:
- Would our lives be better or worse without supermarkets?
- Do you think that shopping through the internet has a big future?
- What can make shopping a joy or a misery?
Tweede kandidaat
What makes a product a best seller?
- advertising
- peer pressure
- design
Follow-up vragen:
- Why are new products often more successful than older ones?
- How important is it to have a wide range of products to choose from?
- Are you more impressed by good quality service or good quality products?
Vragen voor alle kandidaten
- How interesting do you think a career in sales might be?
- What qualities should a salesperson have?
- What do you think of the consumer world we live in?
- When it comes to newspapers, why do you think bad news sells better than good news?
- Do you think that competition between companies improves standards?
- What do you consider the best investment a person can make?
Beoordeling
Hoewel kandidaten samen getoetst worden, is de beoordeling individueel. De examinator geeft enkel een globale score. Deze is gebaseerd op de algehele indruk over alle drie delen.
De assessor let op de effectiviteit van je taalgebruik in de volgende criteria:
- Grammatica: Gebruik je de regels goed? Zet je woorden op de juiste plaats? Op dit niveau mogen een wijd bereik en goed gebruik verwacht worden.
- Woordenschat: Gebruik je de juiste woorden? Ben je precies genoeg? Geef je je mening? Kun je abstracte ideeën overbrengen? Versimpeling wordt afgestraft hoewel je natuurlijk niet hoeft te praten als een expert.
- Gesprek management: Kun je zinnen aan elkaar rijgen tot een coherent geheel? Kun je bijdragen aan de dialoog zonder teveel aarzeling? Is de lengte van het antwoord afdoende (en ook niet te lang) voor de taak? Op dit niveau hoor je in staat te zijn je argumenten logisch te rangschikken.
- Uitspraak: Ben je verstaanbaar? Heb je de juiste nadruk en intonatie? Spreek je klanken goed uit? De beoordelaars zouden niet veel moeite moten hoeven doen om je te verstaan.
- Interactieve communicatie: Neem je actief deel aan de discussie? Kun je een discussie beginnen? Kun je op de juiste manier antwoorden? Kun je communicatie soepel door laten lopen of repareren als het niet meer soepel loopt?
Lees verder