Daltononderwijs in het Voortgezet Onderwijs
Middelbare scholen onderscheiden zich op allerlei manieren van elkaar. Misschien wel het belangrijkste punt waarop scholen zich van elkaar kunnen onderscheiden is de manier waarop het onderwijs wordt aangeboden. Onderstaand artikel gaat in op de ontstaanswijze van Daltononderwijs en de wijze waarop Daltonscholen in het voortgezet onderwijs tegenwoordig hun onderwijs aanbieden.
Ontstaanswijze
De Nederlandse Daltonscholen berusten hun ideeën op de werkwijze van de Amerikaanse onderwijzeres en pedagoge Helen Parkhurst (1886 – 1973). Aan de basis van Daltononderwijs ligt de motivatie van de leerling welke verhoogd wordt door keuzevrijheid, samenwerking en zelfstandig werken.
In haar jonge jaren moest Helen Parkhurst in haar eentje een hele basisschool met verschillende leerjaren onderwijzen. Dit resulteerde in verveelde leerlingen en ordeproblemen tijdens de uitleg aan andere leerjaren. Door leerlingen meer verantwoordelijkheid te geven voor het eigen leren en de gang van zaken binnen de school ontdekte Parkhurst dat dit leerlingen stimuleerde tot prestaties. In de daarop volgende jaren (1913-1915) werkte Parkhurst verder aan een theoretische onderbouwing van haar werkwijze. De eerste school waar Parkhurst haar werkwijze volledig kon invoeren was “The Childrens University school” in New York, welke zij later omdoopte tot “The Dalton School” naar de gelijknamige stad Dalton (Massachusetts) waar haar geldschieters woonden.
De manier waarop Parkhurst destijds haar onderwijs vormgaf beschrijft ze in haar boek “
Education On The Dalton Plan.”
Het Nederlandse Daltononderwijs
Het Nederlandse Daltononderwijs is nog altijd sterk gebaseerd op de werkwijze die Parkhurst in haar boek beschreef. Op
haar website noemt de Nederlandse Daltonvereniging drie pijlers waarop het Daltononderwijs berust, te weten: zelfstandigheid, samenwerking en eigen verantwoordelijkheid. De Nederlandse Daltonscholen geven hier allen invulling aan door naast de reguliere lessen ook Dalton/keuzewerktijd-uren in te voeren waarbij leerlingen zelf een keuze kunnen maken waar, hoe en aan welke stof zij gaan werken. Hierdoor wordt de totale tijd die aan reguliere lessen wordt besteed korter. De leerstof is dan vaak onderverdeeld in taken waaraan leerlingen op hun eigen manier kunnen werken. Ook tijdens de “reguliere” lessen moet rekening worden gehouden met de Daltongedachte. De mate waarin dit gebeurd is vaak sterk afhankelijk van de individuele docent, schoolregels, schooltype en leerjaar.
Op de website van de Nederlandse Daltonvereniging wordt melding gemaakt van het feit dat ook steeds meer "reguliere" scholen elementen van het Daltononderwijs hebben overgenomen. Dit geeft aan dat deze elementen blijkbaar een meerwaarde hebben maar ook dat het verschil tussen “reguliere” scholen en Daltonscholen kleiner wordt.
Kritiek
Een veelgehoord punt van kritiek op Daltononderwijs is dat leerlingen niet in staat zijn zelfstandig te werken en dat er een “gemis” is aan goede kennisoverdracht . Daar tegenover staat echter dat uiteindelijk iedere leerling zal uitgroeien tot een volwassene die zelfstandig moet kunnen functioneren in de maatschappij. Dit kan beschouwd worden als een extra stimulans om leerlingen zelfstandig te laten leren. Het kan beter een keer “fout” lopen op school dan in de maatschappij waar de gevolgen veel groter kunnen zijn.
Behalve het verschil tussen leerlingen zien critici nog enkele risico’s aan het Daltononderwijs. Zo noemen zij het feit dat niet iedere leraar weet wanneer hij moet ingrijpen als een leerling te weinig doet. Ook zien zij een groot verschil tussen Daltonscholen onderling en het ontbreken van rust in de klas in sommige scholen.
Samenvatting
Het begin vorige eeuw door Helen Parkhurst ontwikkelde Daltononderwijs wordt nog steeds toegepast op diverse middelbare scholen. Centraal hierin staat (het aanleren van) zelfstandigheid, eigen verantwoordelijkheid en samenwerken. Veel Daltonscholen passen dit toe door het aanbieden van keuzewerktijd en Daltontaken.
Lees verder