Op welk schoolniveau hoort mijn kind?
Nederland kent, inclusief de onderverdelingen van het VWO en VMBO maar liefst negen verschillende schoolniveaus. Bij het inschrijven op een middelbare school is het daarom niet altijd duidelijk op welk niveau een leerling moet beginnen. Waar hangt dit vanaf? Wie bepaalt dit? Deze vragen staan centraal in onderstaand artikel.
Welke schoolniveaus zijn er?
Praktijkonderwijs: In het praktijkonderwijs gaat een leerling vrijwel direct aan het werk d.m.v. stages. Daarnaast leert een leerling allerlei zaken die nodig zijn om zelfstandig te kunnen leven. Denk hierbij aan omgaan met geld, koken, wassen enz. Voor dit type onderwijs geldt dat iedere leerling van 12 jaar of ouder dient te worden toegelaten.
VMBO: VMBO staat voor Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs. Dit schooltype leidt kinderen op tot doorstroom naar een Middelbare Beroepsopleiding (MBO). Het is bedoeld voor leerlingen met een praktische instelling: leerlingen die liever iets aan het doen zijn dan veel aan het lezen/luisteren zitten hier goed. Binnen dit niveau wordt echter onderscheid gemaakt tussen vier verschillende stromingen:
- VMBO-basisberoepsgerichte leerweg: Deze leerweg is het meest geschikt voor leerlingen die echt met de handen willen werken en moeite hebben met theorie. In deze leerweg krijgen leerlingen voor het grootste deel praktijkvakken waarbij de latere werkplaats zo goed mogelijk wordt nagebootst. De VMBO-B stroom geeft toegang tot MBO niveau 1 en 2 opleidingen. Dit zijn de opleidingen waar leerlingen een praktisch beroep leren.
- VMBO-kaderberoepsgerichte leerweg: Bij de kaderberoepsgerichte leerweg wordt een grote hoeveelheid praktijk aangevuld met een beetje theorie. Deze leerweg geeft dan ook toegang tot MBO niveau 3 (en soms 4) waarbij leerlingen worden opgeleid tot vakspecialist of middenkader-functies. Leerlingen leren dan bijvoorbeeld leiding geven aan een collega of krijgen binnen hun beroep meer eigen verantwoordelijkheden.
- VMBO-gemengde leerweg: Binnen deze leerweg combineer je voornamelijk theorievakken met een praktijkvak. Dit is geschikt voor leerlingen die geen moeite hebben met theorie maar toch ook graag een praktijkvak doen. Bijvoorbeeld als zij al weten naar welke (praktische) MBO-opleiding ze willen gaan. Ze krijgen met VMBO-G toegang tot MBO niveau 3 en 4.
- VMBO-theoretische leerweg: De VMBO-T leerweg wordt door veel scholen nog steeds MAVO genoemd. Leerlingen krijgen hier uitsluitend theorievakken en worden opgeleid om door te kunnen stromen naar MBO 3 of 4 en, afhankelijk van de eisen van de middelbare school, soms HAVO.
HAVO: Het Hoger Algemeen Vormend Onderwijs bereidt leerlingen voor op een opleiding op HBO-niveau. Binnen de HAVO wordt veel theorie behandeld. Leerlingen moeten veel in de boeken duiken maar krijgen, aan de hand van voorbeelden, zo veel mogelijk te zien wat de koppeling met de praktijk is. De opdrachten die ze krijgen zijn vaak overzichtelijk maar van hoog niveau. Doorstroom naar het VWO is in een aantal gevallen mogelijk na het behalen van een HAVO-diploma.
VWO: Het Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs leidt leerlingen op om door te kunnen stromen naar een universiteit. Zij leren ingewikkelde theorie te begrijpen en zelf op een goede manier onderzoeken te kunnen uitvoeren. Ze krijgen gedurende hun schoolloopbaan steeds complexere opdrachten waarbij de praktijk soms ver weg lijkt. Het VWO is opgedeeld in de volgende drie stromingen:
- Atheneum: Dit is Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs zonder extra bijzonderheden
- Gymnasium: Dit is Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs waarbij ook Latijn en Oud-Grieks wordt gevolgd. Een diploma van het gymnasium heeft dezelfde waarde als een atheneum-diploma.
- Technasium: Dit is Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs waarbij extra technische vakken worden gegeven. Zie ook www.technasium.nl
Hoe wordt er bepaald naar welk niveau mijn kind gaat?
De wijze waarop een middelbare school het niveau bepaalt waarop een leerling uit groep 8 geplaatst wordt is voorgeschreven door het
inrichtingsbesluit Wet Voortgezet Onderwijs. Een middelbare school moet
tenminste één van de volgende middelen gebruiken om te onderzoeken of een leerling geschikt is voor een bepaald niveau:
- Een toelatingsexamen:De middelbare school kan een toelatingsexamen afnemen bij de toekomstige leerling. Dit toelatingsexamen, afgenomen door leraren van de middelbare school, omvat in ieder geval rekenen en Nederlandse taal. Een voorbeeld van een dergelijk onderzoek is het drempelonderzoek. De uitslag van dit drempelonderzoek geeft ook direct een vergelijking met de scores van leerlingen op de verschillende niveaus van het voortgezet onderwijs. Tot slot wordt er een plaatsingsadvies gegeven. Het drempelonderzoek kan overigens zowel door de middelbare- als de basisschool worden afgenomen.
- Een proefklasse: Dit is een klas waarin leerlingen gedurende bepaalde tijd onderwijs volgen met als doel te komen tot een niveaubepaling. Middelbare scholen willen nogal eens gebruik maken van "dakpanklassen" waarin twee niveaus gecombineerd worden. Aan het einde van het eerste of tweede jaar wordt vervolgens definitief het niveau van uw kind bepaald.
- Een onderzoek naar de kennis en het inzicht van de kandidaat-leerling in groep 8: De basisschool van uw kind zal in veel gevallen het niveau van uw kind mede laten bepalen door diverse onderzoeken/toetsen die zij afneemt. Het meest bekende voorbeeld is de Cito-toets. Veel middelbare scholen geven minimale Cito-scores op voor de schoolniveaus die zij aanbieden. Ook het eerder genoemde drempelonderzoek kan deze rol vervullen. Een toets is echter niet de enige manier om het niveau van een kind te onderzoeken. Vaak onderzoeken leerkrachten op de basisschool aan de hand van prestaties, gedrag, werkwijze, inzet enz. van uw kind gedurende meerdere leerjaren het niveau waarop uw kind het beste kan instromen. Dit komt vaak, maar zeker niet altijd, overeen met de uitslag van de Citotoets.
Van steeds groter belang is echter het LVS (leerlingvolgsysteem) van CITO en de digitale variant hiervan, LOVS, dat door basisscholen wordt bijgehouden. Binnen dit LOVS geeft een basisschool door middel van de waarden A (beste) t/m E (slechtste) aan op welk niveau een leerling functioneert.
- Een psychologisch onderzoek: Met toestemming van de ouders mag een kandidaat-leerling onderworpen worden aan een psychologisch onderzoek. Ouders hebben altijd recht om hier de resultaten van in te zien.
Veel middelbare scholen combineren de uitslag van een cito en/of drempeltoets met het advies dat de leerkracht van groep 8 (op basis van eigen onderzoek) heeft gegeven. Daarnaast gaan zij in veel gevallen in gesprek met ouders en kandidaat-leerlingen om te kijken of het advies door hen wordt gedeeld. Ouders en kandidaat-leerling hebben echter geen enkel recht om instroom op een bepaald niveau te eisen.
Welke rol kan een ouder hierin spelen?
Hoewel u als ouder wellicht een bepaald schoolniveau in uw hoofd heeft bij uw kind is het raadzaam om zeer voorzichtig te zijn met uw aanbevelingen. Leerkrachten in groep 8 en scholen voor middelbaar onderwijs hebben geen enkel belang bij het geven van een verkeerd advies voor uw kind en zullen dit dus ook zelden doen. Hoewel het bepalen van het niveau van een kind nooit met 100% zekerheid kan gebeuren mag u ervan uitgaan dat professionals dit wel altijd nastreven.
Onder druk van ouders worden leerlingen geregeld naar een hoger niveau gepraat. Niet zelden resulteert dit in slechte prestaties van een kind. Het kind krijgt hierdoor vervelende ervaringen, krijgt vaak faalangst en wordt op een later moment toch naar een lager niveau geplaatst. Was het kind echter meteen op een lager niveau begonnen dan had het succeservaringen gehad en was het wellicht op een later moment toch doorgestroomd naar een hoger schoolniveau. Een te laag schoolniveau is overigens ook niet goed. Een kind kan zich hierdoor gaan vervelen en daardoor de motivatie voor school gaan verliezen. Niet zelden leidt dit tot een neerwaartse spiraal die naar een nog lage schoolniveau leidt.
Bent u het toch niet eens het het plaatsingsadvies/de plaatsingsbeslissing van uw kind probeer dan zo concreet mogelijk te beschrijven waarop u dit berust. Wellicht kunt u een middelbare school vragen om gedurende het jaar de plaatsing eens te evalueren en eventueel nog te veranderen als blijkt dat uw kind toch verkeerd zit.
Het is verstandig terughoudend te zijn met "citotrainingen" en andere manieren om testen te beïnvloeden. Zij kunnen de testuitslag wellicht verhogen maar daarmee een goede plaatsing van uw kind belemmeren. Een kind op een te hoog schoolniveau wordt hier vaak niet gelukkig van!
Conclusie
De middelbare school waar uw kind naartoe gaat bepaalt het niveau van uw kind door middel van een toelatingsexamen, proefklasse, onderzoek van de basisschool en/of psychologisch onderzoek. Meestal is dit een combinatie van de Citotoets en het advies van de leerkracht van groep 8. Zelf kunt u het beste terughoudend zijn in de beïnvloeding van het advies.
Lees verder