Begrijpend lezen, samenspel van factoren
Beheersing van begrijpend lezen is belangrijk om alle geschreven informatie juist te kunnen interpreteren. In de Kerndoelen Basisonderwijs is een aantal kerndoelen opgenomen die betrekking hebben op begrijpend lezen. Begrijpend lezen is een belangrijk, maar complex vakgebied, waar verschillende factoren een belangrijke rol spelen. Om kinderen succesvol te leren begrijpend lezen, moet met al deze factoren rekening gehouden worden.
Begrijpend lezen: waar gaat het om?
Het gaat bij begrijpend lezen om de uitwisseling van informatie, gedachten en gevoelens die de schrijver van een bepaalde tekst heeft verwoord en wilde delen met de lezer. Dat kan om concrete zaken gaan, maar natuurlijk ook om abstracte. Met begrijpend lezen wordt die informatie met behulp van denkprocessen verwerkt. Er wordt gezocht naar antwoorden en er kan worden samengevat wat de schrijver heeft willen meedelen.
Complex
Begrijpend lezen is een complex vakgebied, waarbij een veelheid aan factoren bepaalt of er succes is, of juist niet. Elke factor is hierin van belang. Wat het moeilijker maakt, is dat begrijpend lezen niet alleen afhankelijk is van technische vaardigheden en het hebben en hanteren van een bepaalde woordenschat. Er zijn ook vaardigheden als
reflecteren en
beredeneren van belang.
Dit alles leidt vervolgens tot niets, als er van een onvoldoende
leesmotivatie sprake is.
Factoren
Je kunt stellen, dat vier factoren in het begrijpend lezen van belang zijn:
- Technisch lezen
- Woordenschat
- Motivatie
- Metacognitie
Deze vier onderdelen grijpen op elkaar in en beïnvloeden elkaar van alle kanten, maar zijn alle vier even belangrijk. Als je je concentreert op één onderdeel, bijvoorbeeld het steeds opnieuw beantwoorden van bepaalde vragen, dan zal dat onvoldoende tot resultaat leiden: de andere onderdelen zijn namelijk onderbelicht gebleven. Omdat het onvoldoende resultaat geeft, krijgt het kind geen succeservaring, en zal de frustratie oplopen. Ofwel: het werkt contraproductief.
De onderdelen
Hieronder worden de vier factoren nader bekeken. Zoals je zult zien is er bij elk van deze factoren een relatie met de andere drie. Het maakt verschil of je de leesvaardigheid bekijkt vanuit de motivatie, of vanuit de woordenschat. De belangrijkste items worden hierbij vermeld.
Technische leesvaardigheid
Het verklanken van tekens in taal, van woorden en zinnen noemen we lezen. Als je de woorden die je moet verklanken al kent, als deze voor jou al betekenis hebben, dan zal de herkenning van die woorden sneller gaan. Hier zie je meteen een relatie met het onderdeel
woordenschat. Verschillende woorden vragen je soms om verschillende strategieën toe te passen om tot ontsleuteling te komen. Hier zie je dus de relatie naar het onderdeel
metacognitie. Er is ook een verband met de
leesmotivatie. Als je de woorden kunt ontsleutelen zal dit leiden tot succeservaring.
Woordenschat
Het beheersen van taal, herkennen van woorden en de bedoeling van die woorden noemen we woordenschat. Aan het einde van de basisschool kennen kinderen gemiddeld zo'n 16.000 woorden. Het woord
gemiddeld impliceert dat er dus ook kinderen zijn die meer of minder woorden kennen, die dus een grotere of kleinere woordenschat hebben. Je hebt verschillende typen woorden:
- Functiewoorden, die een concrete voorstelling van een begrip geven
- Abstracte woorden, waarvan de context informatie geeft over de betekenis.
Woorden hebben een betekenis, die in combinatie met andere woorden van nuance, zelf van betekenis kan veranderen. Hier zie je een relatie met de
metacognitie. Een relatie met de
motivatie zie je hier in de informatiebehoefte, in de reden van het lezen.
Leesmotivatie
Als leesopdrachten aansluiten bij de eigen behoefte en belangstelling van kinderen én aansluiten bij de informatiebehoefte van de kinderen, zal dit een positieve invloed hebben op de motivatie, en dus de motivatie bevorderen. Dat kan van binnenuit komen: intrinsieke motivatie, of door anderen (bijvoorbeeld ouders, leerkrachten): extrinsieke motivatie. Het effect is het grootst als kinderen vanuit zichzelf, dus vanuit hun intrinsieke motivatie tot lezen komen. Als kinderen zichzelf kunnen sturen zijn ze veel minder afhankelijk van de sturing van anderen. Dat wil uiteraard niet zeggen dat het methodisch sturen door leerkrachten slecht is, maar als het in de leesaanpak alleen maar om technieken gaat werkt dit doorgaans motivatiebeperkend. Van belang is hoe kinderen aankijken tegen de eigen vaardigheden. Kinderen die hier positief over zijn zullen zich beter kunnen motiveren. Het is dus belangrijk dat begrijpend leesopdrachten aansluiten bij de vaardigheden (
leesvaardigheid) van de kinderen. Door passende strategieën (
metacognitie) te kiezen wordt die motivatie ook onderhouden.
Metacognitie
Met metacognitie bedoelen we het proces dat zich op het gebied van reflecteren en beredeneren afspeelt in onze hersenen, het doorzien van de inhoudelijke samenhang. Letterlijk: het kennen dat verder gaat dan het begrip van de gebruikte woorden. Een onderdeel van de metacognitie is het metalinguïstisch bezig zijn. Dit geeft een reflectie op taal, geheugen, het leren, het richten van de aandacht, op de mate van probleemoplossing. Het bevordert een reflectie op de eigen denkprocessen, zodat
- sturing kan worden gegeven aan denken en leren
- richting gegeven kan worden aan planning, uitvoering en evaluatie in denkprocessen.
Je kunt een viertal metacognitieve strategieën onderscheiden:
- Zinsstructuur. Het kunnen doorzien van de syntaxis
- Schematiseren
- Analogie en exclusie
- Figuurlijk taalgebruik
Aanpak
Je hebt gezien dat de vier verschillende onderdelen in het begrijpend lezen, de
leesvaardigheid, de
woordenschat, de
motivatie en de
metacognitie allemaal van belang zijn. In elk onderdeel kom je de overige drie tegen, specifiek voor dat onderdeel. Een methodische aanpak van begrijpend lezen die hier geen rekening mee houdt, zal onvoldoende effect hebben.
Voor kinderen die al moeite hebben met begrijpend lezen is een eenzijdige focus op één facet contraproductief. Het is van belang allereerst vast te stellen wat de belemmerende factor is.
Bijvoorbeeld:
- Als een kind niet gemotiveerd is te lezen, wat is daar dan de oorzaak van? Misschien de onvoldoende leesvaardigheid?
- Als de technische leesvaardigheid onvoldoende is, dan zal het steeds opnieuw oefenen van het beantwoorden van vragen alleen frustraties oproepen.
- Als een kind de woorden niet begrijpt, dan zal ontsleutelen van woorden en zinnen enerzijds, en het leggen van relaties anderzijds (metacognitie) tot problemen leiden. En dit soort problemen zijn uiteraard demotiverend.
Een goede aanpak van begrijpend lezen kenmerkt zich dus door
- Vast te stellen welke factor belemmerend werkt op de andere drie
- Evenwichtige samenhang van de vier facetten: leesvaardigheid, woordenschat, metacognitie, motivatie
Lees verder