Jonge risicokinderen: Leesproblemen, hoe komt dat?
Sommigen kinderen lezen binnen een mum van tijd, anderen hebben hier meer moeite mee. Volgens sommigen komt dit door een interactie tussen omgeving en kind die niet optimaal is, waardoor ontwikkelingsmogelijkheden van het kind onvoldoende worden gerealiseerd. Hierdoor ontstaat in de ergste gevallen een leesachterstand. Welke factoren beïnvloeden dit en wat kunnen we hieraan doen?
Sociaal economische achtergrond
Al voordat kinderen naar school gaan zijn er verschillen te zien in de ontwikkeling van de verbale vaardigheden. Dit heeft te maken met de sociaal economische achtergrond (SES: social economic status). Vaak zijn de mensen met een lage SES minder goed opgeleid en hebben minder geld te besteden. Doordat deze ouders zelf een lage opleiding hebben genoten, zorgt dit ervoor dat zij minder informatie aan hun kinderen kunnen doorgeven dan hoogopgeleide ouders. Bovendien kunnen zij door minder geld ook minder uitgeven aan de dingen die de leesontwikkeling stimuleren, zoals boeken. Hierdoor wordt de leesontwikkeling minder gestimuleerd en ontstaan een verschil in leesontwikkeling tussen de kinderen van hoogopgeleide en laagopgeleide ouders.
De gevolgen van je verjaardag: het mattheuseffect
Het mattheuseffect heeft te maken met de datum waarop je kind geboren wordt en de selectiedatum van scholen. Het heeft te maken met ‘vroege leerling’ en ‘late leerling’. Stel, jouw kindje is geboren in januari. Het kindje van de buren is geboren in augustus van datzelfde jaar. Ze worden dus in hetzelfde jaar vier en zouden dan beiden in september naar de kleuterschool gaan. Toch zit tussen deze twee kinderen zo’n zes maanden! Op deze jonge leeftijd heeft dat enorme invloed op de vaardigheden die zij al dan niet al hebben voltooid.
Het verschil in de leesontwikkeling werkt zichzelf in de hand
Kleine verschillen in de leesontwikkeling, die mogelijk in eerste instantie zijn ontstaan door de SES van de ouders en de geboortemaand, kunnen zichzelf in de hand werken. Dit wordt een self-fulfilling prophecy (zichzelf waarmakende voorspelling) genoemd. Juist doordat sommige kinderen meer potentie laten zien (waar zij mogelijk zelf in eerste instantie niet de oorzaak van zijn), wordt bij hen ingesprongen door meer aandacht en oefening voor de leesontwikkeling van het kind. Niet heel gek dus dat juist dát kind grotere sprongen maakt in zijn leesvaardigheid dan het kind dat deze aandacht en oefening niet krijgt. En laten dat nou net de kinderen zijn die toch al minder stimulans kregen of relatief jonger zijn. Bovendien werkt het niet alleen op een positieve manier, waarbij het snel lezende kind meer aandacht krijgt. De negatieve kant is dat het kind dat moeite heeft met lezen minder gestimuleerd wordt en de omgeving meer afkeuring laat zien. Hierdoor ontstaan meer en meer onwil van het kind, waardoor de omgeving nog minder stimuleert en meer afkeuring laat zien. De onwil van het kind groeit en de negatieve spiraal is rond.
Mijn kind toont geen interesse in voorlezen
Sommige kinderen hebben geen zin in boeken. Ze willen ze niet lezen en willen niet voorgelezen worden. Toch hangt dit in grote mate af van de aanpak van de voorlezer (vaak de ouder): als diegene ongevoelig is voor de interesses en behoeften van het kind, waardoor elementen die het kind leuk vindt minder/niet naar voren komen, wordt voorlezen een straf (tips voor
voorlezen?). Een boek kiezen met een onderwerp dat de interesse van het kind wekt is daarbij essentieel. Daarnaast kan desinteresse ook het gevolg zijn van het feit dat het kind de woorden in tekst/verhaal niet begrijpt, waarbij de eerdere leeservaringen en leesvaardigheid een rol spelen. Doordat ze woorden niet begrijpen, snappen ze het verhaal niet. En welk verhaal wordt nou niet saai als je er niets van begrijpt?!
Wat kunnen we hier aan doen?
De stilstand van de ontwikkeling kan worden tegengegaan, ook al lijkt dat soms moeilijk. Het vraagt van de omgeving (zowel thuis als van school) een inspanning. Samenwerking tussen de school en de thuisomgeving is daarbij heel belangrijk. Er zal samen gezocht moeten worden naar een systematische aanpak die afgestemd moet worden. Belangrijke onderdelen daarvan zijn:
- Samen oefenen (docent en ouders met het kind)
- (Interactief) voorlezen
- Het beschikbaar maken van (lees)boeken: zorgen dat het kind toegang heeft tot boeken, bijvoorbeeld via de bibliotheek of van school (zeker bij ouders met weinig financiële middelen is dit van belang).
- Positieve aandacht (voor elke kleine vooruitgang): belonen met een complimentjes en aanmoedigingen zijn prima – het hoeft zeker geen materiële beloning te zijn. Juist complimentjes en aanmoedigingen geven het zelfvertrouwen een oppepper (‘mama vindt dat ik het goed doe!’).
- Nagaan wat het kind wel kan (positieve insteek) en hierop verder bouwen door middel van extra oefeningen en aandacht.
- De extra aandacht voor de leesvaardigheid voor minimaal drie tot zes maanden aanhouden (en vervolgens evalueren).
En een jaartje in groep 2 (‘extra kleuteren’)?
In sommige gevallen wordt beslist het kind een jaar langer in groep 2 te houden, omdat het wat betreft lezen nog niet klaar zou zijn voor groep 3: we wachten tot het kind ‘schoolrijp’ is. De vraag is echter wat ‘schoolrijp’ is. En bovendien: is dat zo makkelijk te bereiken met een jaar tijd? Of is het kind dan nog niet ‘schoolrijp’? Helaas wordt de sociaal emotionele ontwikkeling zwaarder gewogen dan cognitieve vaardigheden en worden er hoge eisen gesteld wat betreft het zelfregulerende vermogen (vermogen om zelf taken op te pakken). Ook een lagere verwachtingen van ouders over hoe hun kind het zal doen in groep 3 speelt hierbij een rol. Of zittenblijven in groep 2 helpt om het kind ‘schoolrijp’ en daarmee klaar voor groep 3 te maken is dus maar de vraag. Extra aandacht voor de leesontwikkeling voor minimaal drie tot zes maanden lijkt dan beter te werken.
Lees verder