Wanneer gebruik ik 'hun', 'hen' of 'ze'?
Taalgebruik en spelling blijft voor veel Nederlanders een heikel punt. Vooral het verschil tussen 'hun', 'hen', maar ook 'zij'/'ze', is voor velen nog altijd lastig: welke mag je wanneer gebruiken? Een volledige en begrijpelijke uitleg, mét invuloefeningen.
Het gebruik van 'zij'/'ze'
'Zij' (of 'ze') wordt alleen gebruikt als persoonlijk voornaamwoord als het de functie heeft van onderwerp.
Onderwerp
- Zij doen dat wel vaker
- Morgen lopen zij een marathon
- Ze zijn het zat
Het gebruik van hen
Het persoonlijke voornaamwoord 'hen' wordt gebruikt als het dienst doet als lijdend voorwerp of als het voorkomt na een voorzetsel.
Lijdend voorwerp
- Ik zag hen lopen
- We bewonderen hen
- Hij ontslaat hen
Na voorzetsel
- Ik luister naar hen
- We geven de boeken aan hen
- Hij ging naast hen zitten
Het gebruik van hun
Hun is een bijzonder woord: het is zowel bezittelijk voornaamwoord (hun huis, hun hond, hun moeder) als persoonlijk voornaamwoord (ik geef het hun, het is hun te veel).
Bezittelijk voornaamwoord
Het bezittelijk voornaamwoord van de derde persoon meervoud (zij of ze) is altijd 'hun'. Als het goed is, doe je dit niet fout: 'hen huis', 'hen hond' en 'hen moeder' klinkt namelijk nogal onnatuurlijk.
Persoonlijk voornaamwoord
Moeilijker wordt het als 'hun' als persoonlijk voornaamwoord wordt gebruikt. Dit doe je namelijk alleen als 'hun' een
meewerkend voorwerp is zónder voorzetsel, ook wel indirect object genoemd. Als je twijfelt of het een meewerkend voorwerp of lijdend voorwerp is, probeer er dan een voorzetsel(groep) bij te denken: als dat lukt is het een meewerkend voorwerp en moet het dus 'hun' zijn.
- Ik geef hun een bloem ('aan hen')
- Het wordt hun te veel ('voor hen')
- De tranen sprongen hun in de ogen ('bij hen')
- Het valt hun zwaar ('aan hen')
Let op!
- 'Hun' is dus geen onderwerp. Combinaties als 'hun hebben' en 'hun zijn' worden door taal(advies)instellingen nog steeds afgekeurd. Vermijd deze fout dus absoluut in formele situaties.
- Sommige constructies zullen sommigen fout in de oren klinken (zoals 'het is hun opgevallen'), wat hypercorrectie tot gevolg kan hebben: men gebruikt 'hen' in plaats van 'hun' uit angst het fout te doen. Probeer dit te vermijden en kijk altijd goed of je 'hen' wel terecht gebruikt.
- Als je niet zeker weet of het 'hen' of 'hun' is, kan je vaak 'ze' gebruiken: 'het valt ze zwaar' en 'het is ze opgevallen', al wordt dat in formele teksten niet altijd gewaardeerd. 'Ze' kan natuurlijk ook altijd gebruikt worden als afgezwakte vorm van 'zij'.
Invuloefeningen
Vul in: 'hen', 'hun' of 'zij'.
- Ik vind ... niet meer zo aardig.
- Woensdag waren ... alle drie te laat bij .... thuis.
- Het wordt ... allemaal teveel.
- We schenken ... graag een kopje thee in.
- ... hebben ... dat wel vaker geflikt.
- ... zal zoiets niet snel overkomen.
- Ik wou dat ik ... was.
- ... zie ik morgen wel.
- Ik gaf ... gisteren nog een boek.
- Mijn vader bracht ... wat levenslessen bij.
- Hij wachtte uren op ....
- ... zeiden dat het ... niet zou lukken.
Antwoorden
- hen
- zij, hen
- hun
- hun
- zij, hun
- hun
- hen
- hen
- hun
- hun
- hen
- zij, hun
Lees verder