Frans: het betrekkelijk voornaamwoord
Het Frans kent verschillende betrekkelijk voornaamwoorden. Voor elk van deze voornaamwoorden gelden specifieke regels die door Nederlanders niet altijd als gemakkelijk worden ervaren. Hier wordt kort uitgelegd welke betrekkelijke voornaamwoorden er in het Frans zijn en wanneer ze gebruikt kunnen worden.
Het betrekkelijk voornaamwoord 'qui'
Het betrekkelijk voornaamwoord
qui kan in drie gevallen gebruikt worden:
1. Het betrekkelijk voornaamwoord
qui moet gebruikt worden als het onderwerp is van het erop volgende werkwoord.
Voorbeeld:
C'est le garçon qui m'a donné le cadeau.
Vertaling: 'Het is de jongen die mij het cadeau heeft gegeven.'
In dit voorbeeld is
qui het onderwerp van het voltooid deelwoord
a donné. Hier is
m' niet het onderwerp, maar het meewerkend voorwerp.
2.
Qui moet worden gebruikt als het verwijst naar personen én als het volgt op een voorzetsel.
Voorbeeld:
C'est le garçon à qui j'ai donné le cadeau.
Vertaling: 'Het is de jongen aan wie ik het cadeau heb gegeven.'
Hier moet
qui worden gebruikt, omdat het verwijst naar een persoon, namelijk
le garçon, én het volgt op het voorzetsel:
à.
3.
Ce qui moet gebruikt worden als het onderwerp is én als het vertaald kan worden als '(dat) wat' of 'hetgeen'.
Voorbeeld:
Il m'a donné un cadeau, ce qui est très gentil.
Vertaling: 'Hij heeft mij een cadeau gegeven, wat erg aardig is.
In dit voorbeeld is
ce qui het onderwerp van
est très gentil én het kan vertaald worden als 'wat'.
Het betrekkelijk voornaamwoord que
Que wordt gebruikt in twee verschillende situaties:
1. Het betrekkelijk voornaamwoord
qu(e) moet gebruikt worden als het lijdend voorwerp is van het werkwoord dat erop volgt.
Voorbeeld:
C'est le garçon que j'ai vu hier.
Vertaling: 'Het is de jongen die ik gisteren heb gezien.'
Hier is
que het lijdend voorwerp van het voltooid deelwoord
ai vu. Het onderwerp is in dit geval
j'.
2.
Ce qu(e) moet gebruikt worden als het lijdend voorwerp is én als het vertaald kan worden als '(dat) wat' of 'hetgeen'.
Voorbeeld:
Ce qu'il a acheté, est un cadeau.
Vertaling: 'Dat wat hij gekocht heeft is een cadeau.'
Hier is
ce qu' het lijdend voorwerp van
a acheté. Het kan vertaald worden als 'dat wat'. Het onderwerp is
il.
Lequel/ laquelle/ lesquels/ lesquelles
Deze vier vormen betekenen allemaal hetzelfde. Het gebruik ervan is echter afhankelijk van het zelfstandig naamwoord waarnaar het verwijst:
mannelijk enkelvoud | mannelijk meervoud | vrouwelijk enkelvoud | vrouwelijk meervoud |
lequel | lesquels | laquelle | lesquelles |
Het betrekkelijk voornaamwoord
lequel, en de varianten hiervan, moeten gebruikt worden als ze naar zaken verwijzen én als ze volgen op een voorzetsel.
Voorbeeld:
C'est le train dans lequel il a voyagé.
Vertaling: 'Het is de trein waarin hij gereisd heeft.'
Hier moet
lequel gebruikt worden omdat het verwijst naar het zelfstandig naamwoord
le train. Dit naamwoord is mannelijk en enkelvoud. Bovendien verwijst
lequel niet naar een persoon, maar naar een zaak en het volgt op een voorzetsel:
dans.
Naast deze vier varianten zijn er nog meer betrekkelijk voornaamwoorden in het Frans die op een vergelijkbare manier worden gebruikt:
Indien het voorzetsel dat voorafgaat aan het betrekkelijk voornaamwoord
à is, verandert de vorm van het betrekkelijk voornaamwoord:
auquel/ à laquelle/ auxquels/à laquelle/ auxquelles
De regels voor het gebruik hiervan zijn als volgt:
mannelijk enkelvoud | mannelijk meervoud | vrouwelijk enkelvoud | vrouwelijk meervoud |
auquel | auxquels | à laquelle | auxquelles |
Het betrekkelijk voornaamwoord verandert ook als het volgt op het voorzetsel
de:
duquel/ de laquelle/ desquels/ desquelles
Deze vormen worden in de volgende situaties gebruikt:
mannelijk enkelvoud | mannelijk meervoud | vrouwelijk enkelvoud | vrouwelijk meervoud |
duquel | desquels | de laquelle | desquelles |
Het betrekkelijk voornaamwoord où
Het betrekkelijk voornaamwoord
où mag gebruikt worden als het verwijst naar een plaats of tijdstip.
Voorbeeld:
C'est le village où nous allons.
Vertaling: 'Het is het dorp waar we naartoe gaan.'
In dit voorbeeld verwijst
où naar de plaats
le village.
Het betrekkelijk voornaamwoord dont
Het voornaamwoord
dont moet gebruikt worden in betrekkelijke bijzinnen ter vervanging van het voorzetsel
de.
Voorbeeld:
C'est le cadeau dont il parle.
Vertaling: 'Het is het cadeau waarover hij praat.'
In het Frans is
parler de een vaste uitdrukking. Het betrekkelijk voornaamwoord
dont vervangt het voorzetsel
de.
Stappenlijst
- Volgt het betrekkelijk voornaamwoord op een voorzetsel?
- Indien ja: ga naar stap 2.
- Indien nee: ga naar stap 4.
- Verwijst het betrekkelijk voornaamwoord naar een persoon?
- Indien ja: ga naar stap 6.
- Indien nee: ga naar stap 3.
- Gebruik een vorm van lequel. De vorm is afhankelijk van het voorzetsel dat voor het betrekkelijk naamwoord staat en van het geslacht en getal van het zelfstandig naamwoord waarnaar het verwijst.
- Is er sprake van een vaste uitdrukkingen van het type parler de?
- Indien ja: gebruik het betrekkelijk voornaamwoord dont.
- Indien nee: ga naar stap 5.
- Verwijst het betrekkelijk naamwoord naar een plaats of tijdstip?
- Indien ja: gebruik het voornaamwoord où.
- Indien nee: ga naar stap 7.
- Gebruik qui.
- Wat is de functie van het betrekkelijk voornaamwoord?
- Onderwerp: gebruik qui of ce qui. De vorm is afhankelijk van de betekenis.
- Lijdend voorwerp: gebruik qu(e) of ce qu(e). De vorm is afhankelijk van de betekenis.