Boekverslag: Rik Launspach '1953'
Rik Launspach (1958) is bekend door zijn verschillende rollen in tv-series, films en op de planken. Maar deze acteur is ook een regisseur en een auteur. Hij is ook auteur van 'Man meisje dood' en 'Deus | Rex'. Zijn debuutroman '1953' over de watersnoodramp in Nederland is een schot in de roos en werd ook verfilmd.
Gegevens
- Titel: 1953
- Auteur: Rik Launspach
- Eerste druk: 2009
Samenvatting
Op het ogenblik dat Joost Van Ven nog maar eens een rapport indient over de gevolgen van een mogelijke stormvloed in Zeeland en Zuid-Holland is er voor de rest van Nederland geen vuiltje aan de lucht op dat vlak. Iedereen heeft wel zijn eigen problemen, zo vervloekt Rutus zijn stage en gaat dan maar onder lichte dwang naar het leger. Julia is 18 jaar, verliefd en gelukkig met haar job als kamermeisje. Maar hoopt toch snel weg te gaan van haar ouders en de wijde wereld in te trekken. Of toch in ieder geval naar het vasteland te gaan. Wanneer haar vriendje haar zwanger achterlaat, helpt dat niet aan de verstandhouding binnen het gezin.
En dan is er de nacht van de ramp... Julia, Joost en Rutus gaan elk door hun eigen hel. Julia verliest naast haar ouders en zus ook haar zoontje Ernst. Rutus wordt geschorst omwille van een heldendaad. en gaat dan maar uit pure frustratie mee op weg met Julia, die er van overtuigd is dat haar zoon niet dood is. Terwijl Rutus en Julia een helse tocht ondernemen, vecht Joost tegen zijn meerderen om hen te doen inzien dat ze fout bezig zijn.
Hoofdpersonen
Julia
Een 18 jarig meisje, die kost wat kost weg van haar ouders wil. Alles is beter voor haar dan 'thuis' te blijven. Wanneer ze dit vertelt aan Diewer ziet hij dat wel zitten. Maar uiteindelijk kiest hij voor het ruime sop en laat haar echter met hun ongeboren kind. Wat de relatie met haar ouders er niet op verbetert.
'Als ze dan voorlopig dit eiland niet kon verlaten om de vrijheid van het vasteland te proeven, wilde ze zich in ieder geval vrij voelen om in alle waardigheid de taak te volbrengen die de natuur haar had opgelegd.' (blz. 97)
Julia heeft wel een goede relatie met haar zus Bekka.
'Julia's genen waren anders dan die van haar (Bekka). Ze was harder, intelligenter, taaier, scherper.' (blz. 91)
Tijdens haar zwangerschap krijgt ze de kans om veel boeken te lezen van vrouwen, die vochten voor hun onafhankelijkheid. Dit was dan ook een inspiratiebron voor Julia, waardoor haar populariteit binnen het gezin en het dorp nog meer daalt.
Haar woordenschat ging met sprongen vooruit, opeens hoorde ze zichzelf in gesprekken met Minke dingen zeggen als zelfonderzoek, ontworteling, perspectief. (blz. 74)
In 1953 wordt haar zoon geboren : Ernst.
'Ze had gedacht dat de komst van Ernst het verzet van haar ouders zou wegnemen, of in elk geval eingszins zou verzachten, maar dat was niet het geval.' (blz. 137)
Diewer
'Diewer was een paar jaar ouder dan zij (Julia), jongste zoon in een diep gelovig vissersgezin. (...) Er waren geen afspraakjes, geen brieven, ze lachten alleen naar elkaar op zondagochtend in de kerk. (...) Hij was niet overdreven knap, zijn handen waren ruw en zaten vol schrammen door het zware werk op zee en behalve op zondag stonken zijn kleren altijd naar vis. Maar hij had, zonder het te weten, een ontwapenende lach, en dat was precies wat Julia aangetrokken had tijdens de lange, deprimerende, protestantse diensten.' (blz. 23)
Joost Van Ven
Hij is een gedreven hoofdingenieur bij Rijks-Waterstaat
'Een nogal aparte man bezeten van zijn werk en met geniale trekjes maar omstreden binnen de dienst. Al sinds 1938 waarschuwde hij voor overstromingsgevaar. Niet alleen de Zeeuws dijken waren ondeugdelijk, ook de zeeweringen rond de mondingen van de grote benedenrivieren waren niet berekend op hun taak.' (blz. 61)
Niemand gelooft Joost over zijn waarschuwingen over de stijging van de zeespiegel, maar hij geeft het niet op.
'Hij werkte nog steeds dag en nacht, was bezeten van het onderwerp en verwaarloosde zijn gezondheid. Op het departement liet men hem zijn gang gaan, zolang hij maar zijn mond hield.' (blz. 71)
Maakt een rapport over de zorgwekkende toestand van de dijken in Zeeland voor de minister van Waterstaat.
'Hij realiseerde zich dat hij bezig was zijn schepen te verbranden, maar de aanvaring tussen hem en het hoofdkantoor was niet meer te voorkomen. (...) Deze ramp was wereldnieuws. Als zou blijken dat de overheid willens en wetens al vijftien jaar waarschuwingen van een hoofdingenieur in de wind had geslagen, zou dat het einde betekenen van het ministerie. In een ander land, in een andere tijd, zouden zijn werkgevers een moordcommando, hebben ingeschakeld om hem voorgoed het zwijgen op te leggen.' (blz. 274)
De natuur
De branding was tweemaal zo hoog als normaal; de brekers die op de pier stuksloegen, spoten metershoog de lucht in. Van het strand was nog maar een minuscuul streepje over, regelmatig nam een golf een hap uit een duin. Dat zou wel minder worden, hoopte hij, als het straks eb wordt. Opeens realiseerde hij zich dat het straks niet minder zou worden. Het werd geen eb. Het was nu eb. (blz. 123)
'Ze hink-stap-sprongen door het enkeldiepe water langs de zandzakken in de richting van het dorp. Achter hen storten grote delen van de dijk in, zakten als grote hompen traag in het water. Enkelen haalden het niet en verdwenen in de maalstroom.' (blz. 154)
Rutus
volgt stage bij Waterstaat dik tegen zijn zin.
Hij moest verder met zijn studie, anders moest hij in dienst. Hij zou dus zes maanden van zijn leven gaan besteden aan water, in de wetenschap dat het verspilling van tijd was, maar dat het alternatief - 18 maanden bij Defensie vele malen erger was. (blz.111)
Hij vindt toch de motivatie niet om zijn stage verder te doen en gaat onder dwang naar het leger. Wanneer hij op verkenningsmissie wordt hij geconfronteerd met de harde realiteit. Een realiteit waar niemand op was voorbereid.
'Ze waren jongens die opeens met hun vliegende speelgoed in een andere wereld terecht waren gekomen. Een natte en ijskoude wereld waarin ze plotseling besluiten moesten nemen over leven en dood.' (blz. 206)
Rutus heeft als kind iets vreselijk beleefd, wat voor de nodige emotionele littekens zorgt.
'In de twee dagen was het gezin gehalveerd, zijn moeder in shock geraakt, en had hij een brandmerk in zijn ziel dat hij zijn hele leven niet meer zou kwijtraken.' (blz. 302)
Minke
Ze is samen met haar man, Guus, eigenaar van het hotel waar Julia als kamermeisje werkt. Vanaf het begin klikt het tussen de twee vrouwen en vrij snel beschouwt Minke, Julia als protegee. Als verandert echter wanneer Regina komt logeren om op rust te komen na een zware bevalling.
'Het leven had de afgelopen maanden lichter gevoeld, ze had haar wapenrusting in het hotel steeds kunnen afleggen. Hier had ze de minachting van haar vader en het getourmenteerde gezucht van haar moeder kunnen ontlopen, en zich een vrije vrouw kunnen voelen.' (blz. 77)
Regina
Zij is de zus van Minke. Getrouwd met Hans, een zoon uit een collaborateursfamilie. Vroeger was ze een enthousiaste vrouw, maar de zwangerschap en de bevalling hadden veel van haar gevergd.
'Zij was het mooiste meisje van de faculteit geweest, de koningin van de propedeuse. Vanaf het moment dat ze als eerstejaars letterkunde het universiteitsterrein betrad, heerste ze over tientallen jongensharten.' (blz. 83)
Tussen Julia en Regina klikt het helemaal niet. Julia vindt het niet leuk dat ze niet meer kan rond hangen in het hotel door de komst van Regina. En Regina snapt niet wat haar zus in zo'n boerendochter ziet.
'Ze had een hekel aan die meid. Al vanaf het begin. Ze kon er niets aan doen. Het kwam door wat Julia uitstraalde. Hoe ze in de lobby met haar boeken aan het raam had gezeten, als een kruising tussen Jeanne d'Arc en Madame Curie.' (blz. 339)
Titelverklaring en thema
- 1953, is het jaar van de watersnoodramp, die voltrok in de nacht van 31 januari naar 1 februari.
- Je kan het verleden nooit negeren.
- Onderschat nooit een moeder.
Structuur en opdracht
- Het verhaal bestaat uit 4 delen en 56 hoofdstukken.
- Als lezer krijg je zowel het standpunt van Joost, Julia, Rutus als Regina.
- Het boek is opgedragen aan Robin en Ollie.
Symbolen en motieven
- Moederliefde: Julia vecht als een leeuwin voor haar zoon ten opzichte van haar familie en de natuur.
- Vastberadenheid : Julia vertikt te geloven dat Ernst niet meer leeft en gaat samen met Rutus op zoek naar hem. Ook al gelooft niemand Joost, blijft hij overtuigd van zijn gelijk en wil dat koste wat kost bewijzen.
- Onmacht/onbegrip : De mensen werden overweldigd door de kracht van de natuur en stonden machteloos toe te kijken hoe hun bezittingen werden verwoest en hun geliefden werden meegenomen door de zee. Ze kregen geen tijd om te rouwen, aangezien ze zelf voor hun leven moesten vechten. 'De God die dit liet gebeuren, die kinderen op zo'n achteloze, sadistische manier tot Zich nam, verdiende het om in het zwarte uniform van de SS gehesen te worden met een linger in een glimmende holster waarmee je naar hartelust onschuldige kleuters kon vermoorden als je daar toevallig zin in had.' (blz. 316)
Tijd en plaats
Het verhaal begin in april 1952 wanneer Julia 18 wordt en gaat zo verder naar 1953. De onderlopen gebieden (Zeeland en Zuid-Holland) tijdens de waterramp.
Perspectief/Vertelwijze
De vertelvorm is in de derde persoon.
Evaluatie
Dit is een heel aangrijpend boek. In het begin is het wat wennen door de verschillende personages. De combinatie van het geschiedkundige met het leven van de hoofdpersonages zorgt dat het boek vlot leest en het verhaal ook blijft hangen. Het is een aanrader voor jong en oud. Iedereen die de watersnoodramp niet kan voorstellen, zal na het lezen van het boek meer te weten willen komen en de realiteit is enorm confronterend.
Lees verder