Spaanse werkwoorden: ser en estar (zijn), de verschillen
In Spanje zijn er twee vertalingen voor het woord 'zijn'. Ze beteken allebei gewoon 'zijn', maar ze worden allebei in verschillende situaties gebruikt. Het is lastig om ze uit elkaar te halen en te weten wanneer je ze toe moet passen. Hopelijk helpt deze uitleg hier een beetje bij.
De samenvatting is als volgt:
- ser = zijn + een eigenschap (langdurig, altijd)
- estar = zijn + een toestand (tijdelijk, op een bepaald moment geldend)
Ser
Ser (zijn) wordt in de volgende situaties gebruikt:
- bij een eigenschap
- oorsprong
- eigendom
- tijd en datum
- beroep
Permanente eigenschappen en kenmerken dus.
| Ser = zijn |
yo | soy |
tú | eres |
él/ella/usted | es |
nosotros/nostras | somos |
vosotros/vosotras | sois |
ellos/ellas/ustedes | son |
De volgende voorbeelden zijn eenvoudig en duidelijk:
Ellos son de Francia (zij komen uit Frankrijk), esta casa es mía (dit huis is van mij), hoy es lunes (vandaag is het maandag), la nieve es blanca (de sneeuw is wit).
Zoals je ziet is komen in de voorbeelden dingen voor die gewoon zo zijn. Die zijn niet tijdelijk (dat zij uit Frankrijk komen is een onveranderlijk feit) en die zijn ook niet te veranderen of volgende keer anders (sneeuw is altijd wit, en als het maandag is is het gewoon maandag). De eigenschappen van sneeuw en de maandag dus. Een eigen huis is een eigendom, dus hoort ook in dit rijtje thuis.
Estar
Estar wordt juist gebruikt om tijdelijke situaties aan te duiden. Situaties die kunnen veranderen:
- gevoelens
- gezondheid
- toestand
- ligging van plaatsen
- eemalige situaties
| Estar |
yo | estoy |
tú | estás |
él/ella/usted | está |
nosotros/nostras | estamos |
vosotros/vosotras | estaís |
ellos/ellas/ustedes | están |
En weer wat duidelijke voorbeelden: estoy furioso (ik ben razend), Marie está inferma (Marie is ziek), Paris está en Francia (Parijs ligt in Frankrijk) en estamos muy bonito hoy (vandaag zien we er mooi uit). Niemand is 'eeuwig' razend, een tijdelijke situatie dus. Dat geldt ook voor Marie die ziek is. De ligging van plaatsen wordt altijd met estar uitgedrukt, ondanks dat ze natuurlijk niet tijdelijk zijn. Maar dat is gewoon een regel in de Spaanse grammatica. Vandaag zien we er mooi uit is ook tijdelijk. Want morgen zien we er vast weer gewoon normaal uit. Zeker omdat in dit geval de nadruk wordt gelegd op vandaag, het zegt niets over morgen. Dus gaan we ervan uit dat het eenmalig is.
Het is in het begin flink lastig om dit toe te passen. Iedere keer als je 'ik ben' (Juan, ziek, vrij vandaag, enz) wilt zeggen moet je je bedenken met welke vorm je dat doet. Ook als je de vervoegingen volledig uit je hoofd kent is het nog moeilijk. De vervoegingen hierboven zijn in de Presente. Om de werkwoorden ser en estar goed te beheersen is het eerst belangrijk te leren wanneer je ze toepast. Daarna is het pas tijd voor de subjuntivo, de (im)perfecot, enz.
Lees verder