Geschiedenis Zimbabwe
Zimbabwe. Het land van Robert Mugabe. Het is een actueel thema dat nog steeds dagelijks in het nieuws komt. Zie hier de geschiedenis van een land dat aan de rand van de afgrond staat.
Koloniale geschiedenis
Rond 200 na chr. bevolkten de Shona vanuit het noorden Centraal-Mozambique en Groot-Zimbabwe. Vooral vanaf het jaar 1000 begonnen steeds meer leden van de Shona zich vast te vestigen. Ze stuitten echter onder meer op verzet van de bosjesmannen, de San. Maar dit was geen probleem voor de Shona en zij verdreven de bosjesmannen, soms ook met geweld. De Shona waren op dat moment dus de vaste bewoners van het land. Zimbabwe betekent ‘huizen van steen’. Dat komt door de al eerder genoemde ruïnes. Er waren er meerdere in het land, maar niet één van de omvang van die in het gebied Groot-Zimbabwe. Het complex is een indrukwekkende architectonische prestatie. Toen de eerste blanke ontdekkingsreizigers op Groot-Zimbabwe stuitten konden zij er met hun verstand niet bij dat zo’n imposant bouwwerk een schepping kon zijn van zwarte Afrikanen. In de 15de eeuw, na het verval van Groot-Zimbabwe, kwamen er andere Shona rijken op, zoals dat van de Mwememutapadynastie (Monomatapa) in het noordoosten en Changamire in het zuidwesten. In de bergen in het oosten lagen Manyike en Uteve. Vanaf ongeveer de 16de eeuw kregen deze rijken te maken met de binnendringende Portugese handelaren, die zich aan de Mozambikaanse kust hadden gevestigd, met als centrum Sofala. De eerste Europeaan zette in 1511 voet op Zimbabwaanse bodem, zijn naam is Antonio Fernandes, een Portugees. Vanaf 1575 raakte de Mwenemutapa steeds meer onder Portugese invloed, maar ondanks verschillende pogingen is het de Portugezen niet gelukt om het hele rijk te onderwerpen. Van 1693 tot 1695 werden de Portugezen voorgoed verdreven door de Changamire koning Dombo, die het zogenaamde Rozvi-rijk stichtte. Rozvi beheerste vrijwel geheel Zimbabwe gedurende de achttiende eeuw. In de 19de eeuw kwam er een nieuwe dreiging, deze keer vanuit het zuiden, het huidige Botswana en Zuid-Afrika. Daar bouwde Zulu-koning Shaka vanaf 1818 aan een imperium en joeg andere volken op de vlucht. Eerste trokken de Ngoni door het Rovzi-rijk, daarna volgden de Ndebele (of Matabele) onder leiding van koning Mzilikazi, en ook nog wat kleinere groepen zoals Sotho en Venda. De Ndebele vestigden zcih vanaf 1837 in het zuidwesten en wonen daar nu nog steeds! De Shona bevolking ging hier volledig in op.
BSAC
In de jaren ’80 van de negentiende eeuw diende zich een nieuwe binnendringer vanuit het zuiden aan: de British South Afraca Company (BSAC) van Cecil Rhodes. Rhoes verwachte veel van het gebied dat hij later naar hem ‘Rhodesië’ genoemd zou worden. In het Zuiden zorgden vondsten van goud en diamanten voor een grote economische bloei en Rhodes zag in het gebied van de Ndebele en de Shona een nieuw eldorado (paradijs). Hij ging daarbij vooral af op de verslagen van de duister Mauch, die voor onderzoek in Rhodesië is geweest en gezegd heeft dat hij ‘overal’ goud had gevonden. Rhodes had echter wel haast omdat vanuit Mozambique Portigezen zich op maakte voor een invasie van het vermeende goudland.
In 1889 krijgt Rhodes groen licht om tot actie over te gaan. De Britse koningin Victoria gaf de maatschappij de zegen om in naam van Groot-Britannië het gebied ten noorden van Bechuanaland (Botswana) te koloniseren. Lubengula heeft door middel van onderhandelingen de oorlog geprobeerd te rekken en zelfbestuur af te dwingen. Dit is echter niet gelukt en de BSAC verovert in korte tijd heel het land. In 1893 voert Lubunenga nog wel wat oorlog maar hij gaat dood aan de pokken. De BSAC krijgt alle macht.
De BSAC voert een drastisch beleid:
Zo werd er huttenbelasting geheven over de zwarte boeren. Land werd onteigend ten behoeve van Zuid-Amerikaanse kolonisten. De Ndebele werd al hun vee afgepakt. Om de zwrate afrikanen toch een plek te gunnen werden zij toegewezen op de meest slechte stukjes grond, speciale reservaten. Over het algemeen was het vooral de bedoeling van de BSAC om de Afrikanen zoveel mogelijk uit te buiten. Dit was uiteraard niet zonder gevolgen en in 1896 onstaan er verschillende opstanden van de Shona en Ndebele. Dit werd hard neergeslagen door de BSAC. Ndebele wisten nog te onderhandelen en kregen amnestie. De Shona daarentegen werden met geweld tot overname gedwongen, hoewel incidentele gevechten tot na de eeuwwisseling voorkwamen. Deze opstand ging de geschiedenis in als de ‘eerste Chimurenga’. De vrijheidsstrijders van de jaren 1966-1980 zagen hun tweede ‘Chimurenga’ als de verlate voortzetting van de opstand van 1896-1897.
De BSAC bestuurde het gebied van het huidige Zimbabwe en Zambia van 1889 tot 1923 als particuliere onderneming onder de vlag van Groot-Brittanië. Het modern imperialisme past hier goed bij. Er waren 4 theorien voor deze vrom van imperialisme. Ten eerste de economische, in eigen land was de kapitaalmarkt al zo sterk dat men andere investeringen zocht, puur om winst te gaan maken. Ten tweede de ideologische theorie, het sociaal-darwinisme past hier goed bij, het blanke ras gaat in dit geval boven de zwarten en dus zullen zij ook overleven. Ten derde de politieke theorie, idereen wilde een grootmacht status, vooral koloniën droegen hier aan bij. En als laatste de industrialisatie theorie, Sinds de Industriële Revolutie was er een enorm toegenomen machtsongelijkheid tussen Europa en de rest van de wereld. Industrialisatie gaf de Europeanen betere wapens, snellere schepen en grotere economische macht. De transportrevolutie leidde ertoe dat de bereikbaarheid van de overzeese wereld veel groter werd. Het aantal contacten tussen de Europeanen en de rest van de wereld nam sterk toe. Er kwamen meer handelaren, meer ontdekkingsreizigers en missionarissen naar de binnenlanden van de tot dan toe schaars bezochte gebieden. Er veranderde veel in het land. De infrastructuur werd verbeterd en mijnen werden ontgonnen. Helaas voor de BSAC werd het ‘beloofde’ goud niet gevonden. Daarom om toch geld te innen verkochten ze stukjes land voor spotprijzen. Er onstond tot schrik van de BSAC een groep ‘arme blanken’. Angst voor verpaupering is dan ook altijd een constante in de geschiedenis van de gemeenschap in Zuid-Rhodesië geweest. Het leidde tot een hele reeks met bevoordelingen voor de blanken boven de zwarten.
De regering in Groot-Brittannië had weinig directe interesse in het land (mede door de tegenvallende mijnexploitatie) en liet het land (d.w.z. de blanke minderheid BSAC) in 1923 de keuze tussen inlijving bij Zuid-Afrika of het worden van een kolonie met zelfbestuur. Het laatste geschiedde.
De nieuwe regering vaardigde een reeks wetten uit die de mogelijkheden van de Afrikaanse boeren steeds verder beknotte. De kroon op het werk van het verminderen van invloed van de zwarten was de Land Apportionment Act (Landverdelingswet) uit 1930. De helft van het land werd definitief voor de blanken (toen 50.000) gereserveerd. De Native Registration Act beperkte de beweginsvrijheid van de zwarten. De chiefs, die de Afrikanen bestuurden, werden door de regering aangewezen en betaald.
Mislukte liberalisering
De Tweede Wereldoorlog betekende een grote economische stimulans voor Rhodesië. Het waren namelijk de nieuwe immigranten die met hun koopkracht een impuls gaven aan de economie. De liberale regering van het land had mensen nodig voor in de fabrieken. Dus werd er een Township gebouwd. Dit waren speciale zwarte wijken voor arbeiders met hun gezin. Zo kwam er dus ook weer extra ruimte vrij in de reservaten, de stukken grond die werden toegekend aan de zwarte boeren, waar de kleine kapitalistische boertjes wel raad mee wisten. Echter stuitte dit zoals eigenlijk wel was verwacht op verzet van de blanke boeren. De blanken gingen een front vormen om deze opkomst van zwarte boertjes tegen te gaan, dat leidde tot de oprichting van de een federatie tussen Zuid-Rhodesië, Malawi en Zambia. Dit zorgde voor versterking van de positie van de blanken ten opzichte van de zwarten. Alsof zij dit nog niet genoeg hadden! Economisch was dit een enorm succes. Politiek echter niet. De Afrikaanse bevolking van Zambia (Noord-Rhodesië) en Malawi was algemeen kiesrecht beloofd door Londen. Maar Rhodesische blanken wilden daar niks van weten. Londen was nog steeds de uiteindelijke heer en meester en verzette zich tegen deze Rhodesische blanken en in 1962 kregen Zambia en Malawi het recht om af te scheiden. Londen laat niet met zich sollen, zij bepalen uiteindelijk wat er gebeurt, en níet deze Rhodesische blanken.
In dat zelfde jaar, 1962, richten Zuid-Rhodesische kolonisten het Rhodesisch Front (RF) op, dat enige maanden later de verkiezingen won en niet meer te maken wilde hebben met de Afrikaanse regeringen in Zambia en Malawi. In 1963, een jaar later, werd de Federatie ontbonden. Hierdoor waren Zambia en Malawi onafhankelijk (1964). Londen verbrak tot grote ergernis van de blanke minderheidsregering uit Zuid-Rhodesië de onderhandelingen met hen over onafhankelijkheid omdat de minderheidsregering geen stemrecht voor zwarten wilde invoeren. Puur uit eigenbelang uiteraard, omdat de regering anders een minderheid van de stemmen zou krijgen. Echt geliefd waren ze namelijk niet. Omdat Londen geen onafhankleijkheid wilde toestaan besloot de RF onder leiding van Ian Smith om zelf de onafhankleijkheid eenzijdig uit te roepen. Dit gebeurde op 11 november 1965, de RF regering roept na een referendum onder de blanken onder leiding van Ian Smith enzijdig de onafhankelijkheid uit: UDI (Unilateral Declaration of Independance).
Gevolgen
De eenzijdige stap kwam de blanke miderheid op internationale sancties te staan. Alleen Zuid-Afrika en Portugal (tot 1975 de baas in Mozambique en Angola) bleven als handelspartner over. In 1969 vaardigde de regering-Smith de Land Tenure Act (wet op het landbezit) uit, een verdere uitwerking van de Land Apportionment Act van 1930. Het land werd voor altijd in twee delen opgesplitst. Het ene deel voor de zwarten en het andere deel voor de blanken. De overige 2,6 miljoen hectare bleef van de staat. Dit om toch te laten zien dat de blanken het meeste land, dus macht hebben. De reservaten worden omgedoopt tot de TTL’s (Tribal Trust Lands), slecht bebouwbare stukken land en ontzettend klein. In die periode had een blanke boer honderd keer zoveel grond als een zwarte! De blanke landbouw sector wordt dus meteen beschermd. Door deze landverdeling waren de grote en betere stukken grond direct vast gelegd als grond speciaal voor blanken. De gevolgen van de TTL’s waren enorm en er brak een vrijheiddstrijd uit. In 1957 werd het South Rhodesian African National Congress (SRANC) nieuw leven in geblazen. Toen deze destijds werd verboden ontstond de National Democratic Party (NDP). Toen ook deze werd verboden herrees deze weer op uit de Zimbabwe Afraican People’s Nation (ZAPU). De namen van Zimbabwes huidige leiders doken toen al op: Joshua Nkomo en Robert Mugabe!