Vragen, woordspelingen en verwijzingen in het Nederlands

Vragen, woordspelingen en verwijzingen in het Nederlands Vragen en woordspelingen worden in het Nederlands regelmatig gebruikt als stijlfiguren. Vragen die als stijlfiguur gebruikt worden kunnen retorische vragen zijn, wat inhoudt dat de verteller of schrijver geen antwoord verwacht, of subjecties, waarbij de zender zelf het antwoord al geeft. Woordspelingen zijn er in vele vormen en maten, maar de bekendste zijn gebaseerd op hononiemen of het letterlijk of figuurlijk opvatten van woorden, zinnen of zinsdelen.

Retorische vraag

Een stijlfiguur die regelmatig wordt gebruikt is een retorische vraag. Bij een retorische vraag stelt de schrijver of verteller een vraag, waarop geen antwoord wordt verwacht. Meestal ligt het antwoord daarvoor teveel voor de hand. Een retorische vraag wordt vaak gebruikt om het publiek te laten instemmen met de zender. Verder is het een manier om het publiek zich sterker betrokken te laten voelen. In feite is een retorische vraag te omschrijven als een mededeling verscholen in een vraag. Voorbeelden van retorische vragen zijn:
  • “Jij wilt toch ook gemakkelijk geld verdienen?”
  • “Je verwacht toch niet echt dat ik dat nog eens uit ga leggen, of wel?"

Subjectie

Een subjectie is, net als een retorische vraag, een vraag die de auteur of verteller stelt. Het verschil is dat bij een subjectie het antwoord niet al in de vraag besloten zit, maar direct door de schrijver wordt beantwoord. Een voorbeeld van een subjectie is:
  • “Laten we dit nog langer gebeuren? Nee!”

Woordspeling

Bij een woordspeling worden woorden of zinnen met verschillende betekenissen samengevoegd. Vaak levert dit een humoristisch effect op. De eenvoudigste woordspelingen zijn gebaseerd op homoniemen. Dit zijn woorden die sterk op elkaar lijken, of hetzelfde zijn, maar een verschillende betekenis hebben (bijvoorbeeld vorst, dit betekent zowel koning of heerser als een temperatuur onder nul). Een voorbeeld van een woordspeling gebaseerd op homoniemen is:
  • “Leer uw hond gehoorzamen” (moet dit zijn “leer hoe u uw hond gehoorzaamt” of “leer uw hond u gehoorzamen”)

Een andere vorm van woordspelingen is subtieler. Deze zijn gebaseerd op zinnen of uitdrukkingen die zowel letterlijk als figuurlijk opgevat kunnen worden. Een voorbeeld is:
  • “De aanleg van de nieuwe treinlijn is een gepasseerd station"

Een bijzondere vorm van woordspeling is de Tom Swifty. Hierbij zorgt een bijwoord voor een komisch effect. Een voorbeeld hiervan is:
  • “Moet er nog wat af?”, vroeg de kapper gekscherend.

Allusie

Een allusie is een stijlfiguur waarbij naar iets wordt verwezen waarbij de schrijver of verteller ervan uitgaat dat dit ‘iets’ bekend is bij de lezer of toehoorder. Er kan verwezen worden naar een bekend persoon, een gebeurtenis, een tekst of naar andere algemene informatie. Deze verwijzing gebeurt vaak indirect, bijvoorbeeld door middel van woordspelingen of het afbreken van de zin. Hetgeen waarnaar verwezen wordt, wordt dus niet expliciet benoemd. Allusies verwijzen veelal naar Bijbelse verhalen of naar de klassieke mythologie.

Antonomasie

Bij een antonomasie wordt een persoon of een eigenschap van deze persoon niet omschreven met de termen die hiervoor gangbaar zijn, maar met de naam een van ander die vergelijkbare eigenschappen heeft. Ook wanneer alleen hetgeen waarmee vergeleken wordt genoemd is, is er sprake van een antonomasie. Een voorbeeld hiervan is:
  • "Saddam Hoessein wordt wel als de Hitler van het oosten gezien"
© 2010 - 2024 Info_lisa, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Opsommingen in de Nederlandse taalOpsommingen in de Nederlandse taalOpsommingen zijn veelgebruikte stijlfiguren in het Nederlands. Opsommingen die als stijlfiguren gebruikt worden, worden…
Buitenland: onderwijs in de Nederlandse taal en cultuurBuitenland: onderwijs in de Nederlandse taal en cultuurWonen in het buitenland met jonge kinderen betekend een hoop geregel. Ook het onderwijs voor deze Nederlandse kinderen i…
Weglating, vervanging en aanspreking in de Nederlandse taalWeglating, vervanging en aanspreking in de Nederlandse taalIn de Nederlandse taal worden veel stijlfiguren gebruikt. In dit artikel gaat het over weglatingen, vervangingen en aans…
Stichting Nederlands Onderwijs in het BuitenlandStichting Nederlands Onderwijs in het BuitenlandWonen in het buitenland is het voor Nederlandse kinderen niet gemakkelijk om de Nederlandse taal bij te houden. In het b…

Spaans: Imperativo/ImperatiefVeel mensen voelen zich aangetrokken tot het mooie Spanje. Het zij voor het weer en de mooie landschappen die te vinden…
Woordschikking en benadrukking in de Nederlandse taalWoordschikking en benadrukking in de Nederlandse taalVan de stijlfiguren die in de Nederlandse taal gebruikt worden, zijn er veel gericht op het benadrukken van een bepaald…
Bronnen en referenties
  • www.cambiumned.nl
  • www.encyclo.nl
  • http://leerlingen.hetassink.nl
  • www.wikipedia.org
  • Van Dale groot woordenboek hedendaags Nederlands
Info_lisa (253 artikelen)
Laatste update: 11-01-2010
Rubriek: Educatie en School
Subrubriek: Taal
Bronnen en referenties: 5
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.