Weglating, vervanging en aanspreking in de Nederlandse taal
In de Nederlandse taal worden veel stijlfiguren gebruikt. In dit artikel gaat het over weglatingen, vervangingen en aansprekingen als stijlfiguren. Stijlfiguren die onder de weglatingen vallen zijn ellipsen en reticenties. Onder de vervangingen vallen de eufemismen en onder de aansprekingen de allocutie, ook wel aansprekingen genoemd, en de apostrof. Deze stijlfiguren worden gebruikt om ofwel iets te benadrukken, ofwel iets te verzachten, of om het publiek te betrekken bij het werk.
Ellips
De ellips is een stijlfiguur waarin één of enkele woorden worden weggelaten. Hierdoor kan ontstaat een zin die grammaticaal niet compleet is. Vaak is het de persoonsvorm die weggelaten wordt, maar het kan ook het onderwerp zijn. Een ellips is alleen correct wanneer een lezer of toehoorder zonder problemen kan begrijpen wat er wordt bedoeld. Het heet ook een ellips wanneer een zin wordt afgebroken voor het einde van de zin. Dit gebeurt bijvoorbeeld door een gedachtestreepje of drie puntjes. Voorbeelden van ellipsen zijn:
- “Oost west, thuis best.”
- “Ik zou het je wel kunnen vertellen, maar…”
- “Vanochtend vroeg opgestaan, moest naar het vliegveld.”
- “Nog geen koffie voor mij”
Reticentie
Een reticentie, ook wel aposiopesis genoemd, is een stijlfiguur waarin een zin bewust wordt afgebroken voordat deze is voltooid. Hierin lijkt hij sterk op een ellips, maar toch is het verschil duidelijk. Bij een ellips ligt de nadruk op wat al gezegd, terwijl deze bij de reticentie juist ligt op wat er niet gezegd wordt. Bij een reticentie wordt de lezer of luisteraar gedwongen de gedachtegang van de auteur te volgen. Dit kan een goede manier zijn om de aandacht te trekken of vast te houden. Bij veelvuldig gebruik levert het echter gemakkelijk frustraties op. Voorbeelden van reticenties zijn:
- “U zei…”
- “Volgens de dokter had hij moedig gestreden, maar toch…”
Eufemisme
Bij een eufemisme wordt vermeden om iets negatiefs te vermelden. Ook kan iets bestaands mooier of vriendelijker worden afgeschilderd. Vaak worden woorden of woordgroepen waarop een taboe rust vermeden. Voorbeelden van eufemismen zijn:
- “Adult website” voor pornosite
- “De ziekte ‘k’” in plaats van kanker
- “Een openhartige discussie” ofwel een flinke ruzie
Aanspreking of allocutie
De aanspreking of allocutie is een stijlfiguur waarbij een schrijver of verteller het publiek direct aanspreekt. Dit kan met ‘je’, ‘u’ of ‘jullie’. Het gevolg van het gebruik van een aanspreking, is dat het publiek zich direct betrokken voelt bij wat er wordt verteld. Voorbeelden zijn:
- “Ik draag dit boek op aan u, mijn lezer.”
- “Beste luisteraars, ik zal jullie nu vertellen over…”
Apostrof
Bij een apostrof wordt net als bij een aanspreking een bepaald persoon of een bepaalde persoonsgroep aangesproken. Het verschil is echter dat bij de apostrof degene die aangesproken wordt geen deel uitmaakt van het publiek. Vaak is deze persoon overleden, maar niet altijd. Voorbeelden van een apostrof zijn:
- “Mijn vriend, waarom moest je al zo vroeg sterven.”
- “Jan, ik wilde dat je hierbij kon zijn, maar helaas.”