Woordschikking en benadrukking in de Nederlandse taal
Van de stijlfiguren die in de Nederlandse taal gebruikt worden, zijn er veel gericht op het benadrukken van een bepaald woord of een bepaalde woordgroep. Dit kan gebeuren door het veranderen van de woordvolgorde of woordschikking. Andere mogelijkheden zijn het gebruik van bijvoorbeeld tegenstellingen. Hier worden de verschillende woordschikkingen besproken, en de paraleipsis of praeteritio, waarbij het doel is nadruk te leggen op een term.
Chiasme
Een chiasme is een stijlfiguur waarin eerder genoemde begrippen worden herhaald in een andere – vaak omgekeerde – volgorde. Dit hoeven niet altijd dezelfde woorden te zijn, maar kunnen ook synoniemen zijn. Chiasme wordt ook wel ‘kruisstelling’ genoemd, omdat de woorden vrijwel altijd in spiegelbeeld staan. Een stijlfiguur is alleen een chiasme als de betekenis van het zinsdeel niet sterk verandert door de omkering. Het chiasme wordt dan ook alleen gebruikt om iets te benadrukken, of als afwisseling in de tekst. Voorbeelden zijn:
- “Denkend aan de dood kan ik niet slapen, niet slapend denk ik aan de dood” (door J.C. Bloem)
- “Eenzaam en verlaten, verlaten en alleen”
Hendiadys
De hendiadys is een weinig gebruikte stijlfiguur. Bij deze verandering van woordschikking wordt een bijvoeglijk naamwoord gebruikt als een zelfstandig naamwoord. Hierdoor staan twee zelfstandige naamwoorden naast elkaar, vaak worden deze gekoppeld door het woord ‘en’. Een voorbeeld van een hendiadys is:
- “Lof en zang” in plaats van lofzang
Hypallage of enallage
Een hypallage of enallage is een stijlfiguur waarbij een woord met een ander zinsdeel woord verbonden dan met het zinsdeel waarop het betrekking heeft. Veel gebruikte voorbeelden van hypallage of enallage zijn:
- “Een lekker kopje koffie” (niet het kopje is lekker, maar de koffie)
- “Een warme bakker”
Inversie of anastrofe
Een inversie of anastrofe is een stijlfiguur waarin de gebruikelijke woordvolgorde in een zin wordt omgedraaid. Normaalgesproken begint een zin met onderwerp, persoonvorm en bepaling, bij een inversie of anastrofe verandert dit om meer nadruk op een bepaalde term te leggen. Voorbeelden zijn:
- “Een idioot ben je!”
- “Huilend liep hij naar huis.”
Prolepsis
Een prolepsis lijkt sterk op een inversie of anastrofe. Bij de prolepsis wordt namelijk ook een woord of zinsdeel benadrukt door deze voorop in de zin te plaatsen. Het verschil is dat een prolepsis wordt gescheiden van de rest van de zin, vaak door middel van een komma. Een voorbeeld van een prolepsis is:
- “Een idioot, dat is wat je bent”
Paraleipsis of praeteritio
Bij een paraleipsis of praeteritio zegt de schrijver iets niet te willen zeggen. Toch gaat hij hierop in. Door te zeggen het ergens niet over te willen hebben, benadruk je het gezegde al. Daarbij kun je jezelf op deze manier gemakkelijk buiten schot houden. Voorbeelden van deze stijlfiguur zijn:
- “Ik wil niet zeggen dat hij lelijk is.”
- “Ik ga het vandaag niet hebben over…”