Het perfectum (v.t.t.): regels en uitleg
In dit artikel wordt beschreven hoe het voltooid deelwoord van regelmatige werkwoorden tot stand komt. De plaats van het voltooid deelwoord in de zin, en het gebruik van de hulpwerkwoorden 'hebben' en 'zijn' wordt toegelicht. Ook wordt de regel van 't kofschip, waarmee bepaald wordt of het woord eindigt op een -d of een -t, uitgelegd.
Perfectum (voltooid tegenwoordige tijd)
Het perfectum bestaat altijd uit een
hulpwerkwoord (hebben of zijn) plus een
voltooid deelwoord (participium).
Hulpwerkwoord
Het hulpwerkwoord is het werkwoord dat vervoegd wordt (de persoonsvorm). Bij het perfectum is dit altijd een vorm van hebben of zijn. Dit werkwoord wordt vervoegd volgens de regels van de
onvoltooid tegenwoordige tijd.
Voltooid deelwoord (participium)
Het voltooid deelwoord van een werkwoord verandert nooit. Meestal is het een woord dat begint met ge-, maar er zijn ook veel onregelmatige werkwoorden waarbij het voltooid deelwoord begint met bijvoorbeeld ver- of be-.
Het voltooid deelwoord staat altijd zo ver mogelijk achter in de zin.
Voorbeelden:
- Ik heb hem gisteren nog gezien.
- Vanmorgen heeft het behoorlijk gesneeuwd.
- Vorig jaar zijn we met de hele familie naar Frankrijk geweest.
- Ik ben om twaalf uur in slaap gevallen.
Veel werkwoorden hebben een onregelmatig voltooid deelwoord. De enige manier om deze goed toe te kunnen passen is om ze uit het hoofd te leren. De regelmatige voltooide deelwoorden worden op een vaste manier vervoegd.
De stam
Eerst moet bepaald worden wat de stam van het werkwoord is. De stam wordt ook de ‘ik-vorm’ genoemd, omdat hij gelijk is aan de vorm van het werkwoord dat in de
presens (o.t.t.) wordt gebruikt bij de persoon ‘ik’.
De stam van regelmatige werkwoorden is in principe de infinitief min -en. In veel gevallen moet de spelling aangepast worden om de correcte uitspraak te behouden, of om aan bepaalde spellingregels te voldoen (voor een uitgebreide uitleg over spelling en uitspraak, zie
spelling).
infinitief | stam | spellingsregel |
werken | werk | |
springen | spring | |
lopen | loop | De letter o verdubbelt hier om de uitspraak te behouden |
geven | geef | De e verdubbelt voor de uitspraak. Een v aan het eind van een lettergreep verandert in een f |
blazen | blaas | De a verdubbelt voor de uitspraak. Een z aan het eind van een lettergreep verandert in een f |
zetten | zet | Er kan nooit een dubbele medeklinker aan het eind van een lettergreep staan, dus de t verenkelt |
't Kofschip
Nu moet er gekeken worden of de laatste letter van de stam in ‘t kofschip zit (Dit geldt alleen voor medeklinkers:-t,-k,-f,-s,-ch,-p.).
- Als de laatste letter van de stam in ’t kofschip zit, eindigt het voltooid deelwoord op een -t
- Als de laatste letter van de stam niet in ’t kofschip zit, eindigt het voltooid deelwoord op een -d
In de volgende tabel ziet u hoe het regelmatige voltooid deelwoord wordt gevormd.
laatste letter stam wel in ’t kofschip: | | | | | |
ge- + stam + -t | | | | | |
werkwoord (infinitief) | werken | bluffen | missen | pochen | kapen |
stam | werk | bluf | mis | poch | kaap |
voltooid deelwoord | gewerkt | gebluft | gemist | gepocht | gekaapt |
| | | | | |
laatste letter stam niet in ’t kofschip: | | | | | |
ge- + stam + -d | | | | | |
werkwoord (infinitief) | trouwen | halen | dammen | staren | rijmen |
stam | trouw | haal | dam | staar | rijm |
voltooid deelwoord | getrouwd | gehaald | gedamd | gestaard | gerijmd |
Uitzonderingen
Bij werkwoorden waarvan de stam eindigt op een -d of een -t, komt er geen extra -d of -t achter het voltooid deelwoord (omdat je nooit een dubbele medeklinker kan hebben aan het eind van een lettergreep).
- Wedden - wed - gewed
- Praten - praat - gepraat
Bij werkwoorden met een -v- of een -z- voor de uitgang -en moet er naar de oorspronkelijke letter in het werkwoord gekeken worden (de -v- of de -z-) en niet naar de laatste letter van de stam (de -f of de -s).
| vergelijk: | | | vergelijk: | |
werkwoord (infinitief) | staven | bluffen | | hozen | eisen |
stam | staaf | bluf | | hoos | eis |
voltooid deelwoord | gestaafd | gebluft | | gehoosd | geëist |