Wanneer komt er een -e achter een bijvoeglijk naamwoord?
Adjectieven (bijvoeglijke naamwoorden) die vóór een substantief (zelfstandig naamwoord) staan krijgen in bepaalde gevallen een -e aan het eind. In dit artikel staan de regels voor de -e beschreven. Verder wordt uitgelegd in welke gevallen de regels niet opgaan.
- Adjectief = een woord dat iets zegt over een substantief.
- Substantief = een ding, mens of dier. Je kunt er ‘de’, ‘ het’ of ‘een’ voor zetten.
Als een adjectief vóór een substantief (zelfstandig naamwoord) in een zin staat, komt er in veel gevallen een –e achter. Als een adjectief niet vóór een substantief staat komt er nooit een –e achter!
Voorbeelden:
- Een oude man
- De dikke vrouw
- Het grappige jongetje
- De man is oud
- Die vrouw is dik
- Wat is dat jongetje grappig
De –e wordt toegevoegd in drie gevallen:
In het meervoud bij alle substantieven (behalve bij de uitzonderingen die aan het eind worden besproken).
Meervoud = meer dan één
- De mannen – De oude mannen
- De huizen – De mooie huizen
- De jongetjes – de grappige jongetjes
In het enkelvoud bij alle de-woorden (behalve de uitzonderingen).
Enkelvoud = één
- De man – De oude man
- De vrouw – De dikke vrouw
- De tafel – de ronde tafel
In het enkelvoud bij alle het-woorden die specifiek gebruikt zijn, dus waar je 'het' voor kan zetten.
- Het kind – Het kleine kind
- Dat geld – Dat zwarte geld (je kan er ‘het zwarte geld’ van maken)
- Dit jongetje – Dit grappige jongetje? (je kan er ‘het grappige jongetje’ van maken)
De –e wordt niet toegevoegd in het volgende geval:
De –e wordt niet toegevoegd bij het-woorden die algemeen gebruikt zijn, dus waar je alleen 'een', of helemaal geen artikel (lidwoord) voor kan zetten.
Artikel (lidwoord) = de, het, een
- Koud water
- Een grappig jongetje
- Veel zwart geld
- Welk slecht weer?
- Wat voor hard geluid?
- Ieder mooi huis
Uitzonderingen op de regels
- Wanneer het bijvoeglijk naamwoord een materiaal aanduidt, krijgt het de uitgang -en: De houten lepel, de koperen bel.
- Adjectieven die op –en eindigen krijgen geen –e: De tevreden man, De open deur.
- Wanneer het bijvoeglijk naamwoord een essentieel (onmisbaar) deel is van de combinatie met het zelfstandig naamwoord, krijgt het geen -e. Bijvoorbeeld: Het meewerkend voorwerp, het openbaar onderwijs.
- Soms wordt tussen een onbepaald lidwoord en het zelfstandig naamwoord een bijvoeglijk naamwoord zonder -e gebruikt. In dat geval hebben ze een bijzondere betekenis: Een groot staatsman, een talentvol dichter.
Spelling
Bij het toevoegen van de –e moet goed gelet worden op het uitspraak van de woorden. Net als bij woorden die in het
meervoud staan, of werkwoorden die vervoegd zijn, worden bij het toevoegen van de –e sommige letters verdubbeld of verenkeld. Dit wordt gedaan om de uitspraak gelijk te houden.
- Groot – een grote stoel
- Dik – een dikke vrouw
- Klein – een kleine jongen
- Bont – een bonte koe