Bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord Het bijvoeglijk naamwoord wordt gebruikt om iets over een zelfstandig naamwoord te zeggen. Het deelt ons een eigenschap daarvan mee. Het bijvoeglijk naamwoord staat meestal vóór het zelfstandig naamwoord. Meestal, want het komt ook voor dat het bijvoeglijk naamwoord verderop in de zin gebruikt wordt. In dit artikel wordt uitgebreid op het bijvoeglijk naamwoord ingegaan.

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets van een zelfstandig naamwoord

Een bijvoeglijk naamwoord kan vertellen hoe iets er uit ziet: groot, dik, log, mager, enz. Ook kan het ons zeggen hoe iemand is: dom, verstandig, laf, zielig, enz. Vervolgens deelt het ons mee hoe iets smaakt:, zoet, zuur, bitter, enz. Tenslotte geeft het te kennen waar iets van gemaakt is: hout, steen, rubber, enz.

De plaats van het bijvoeglijk naamwoord in de zin

Vaak staat het bijvoeglijk naamwoord vóór het zelfstandig naamwoord: een griezelig verhaal; een dik meisje; een groot huis. Het komt ook heel vaak voor dat het bijvoeglijk naamwoord niet vóór het zelfstandig naamwoord staat, maar verderop in de zin: het verhaal is griezelig; het meisje is dik; het huis is groot. Als dit het geval is, dan vormt het het naamwoordelijk deel van het gezegde.

De verbogen en de onverbogen vorm van het bijvoeglijk naamwoord

De meeste bijvoeglijke naamwoorden komen in verschillende vormen voor. Zo spreken we van een luid gelach, maar ook van het luide gelach; een groot huis, maar ook van het grote huis. Hieruit blijkt dat het bijvoeglijk naamwoord een vorm heeft zonder uitgangs-e en met een uitgangs-e. De laatste vorm noemen wij de verbogen vorm.
De vraag is wanneer we de verbogen vorm toepassen. Om de regel niet al te ingewikkeld te maken, kun je er van uit gaan dat de verbogen vorm gebruikt wordt als het voorafgegaan wordt door het, dit, of dat of een bezittelijk voornaamwoord.

Ter illustratie de volgende voorbeelden:
  • Een groot gebouw; het, dit, dat ons grote gebouw.
  • Een dik kind; het, dit, dat, hun dikke kind.
  • Een snel paard; het, dit, dat, ons snelle paard.

Wat hierbij opvalt is dat deze regel dus alleen opgaat voor "het"-woorden, of anders gezegd voor onzijdige zelfstandige naamwoorden.

Voor "de"-woorden, mannelijke en vrouwelijke zelfstandige naamwoorden, wordt de verbogen vorm altijd gebruikt. Nogmaals wat voorbeelden ter illustratie:
  • De grote man; een grote man.
  • de slanke dame; een slanke dame.
  • de kalme zee; een kalme zee.
  • de hoge boom; een hoge boom.

Maar let nu op! als deze bijvoeglijke naamwoorden niet vóór, maar áchter het zelfstandig naamwoord worden geplaatst, dan krijgen we het volgende:
  • de grote man; de man is groot.
  • een slanke dame; de dame is slank.
  • de kalme zee; de zee is kalm.
  • een hoge boom; de boom is hoog.

Hieruit volgt de regel: als we het bijvoeglijk naamwoord achter het zelfstandig naamwoord plaatsen, ongacht of dat nu mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is, dan gebruiken we de onverbogen vorm.

Bijvoeglijke naamwoorden met alleen de onverbogen vorm

Tot deze categorie behoren de stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden van moderne stoffen! (Voor het juiste begrip: dat zijn bijvoeglijke naamwoorden die zeggen waar iets van gemaakt is).

Voorbeelden:
  • de plastic beker. (dus nooit: plasticen beker!)
  • een nylon koord.
  • de gummi bal.
  • het mica ruitje.
  • de platina ring.

Meer stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden

De overige stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden hebben de verbogen vorm met -en.

Enkele voorbeelden:
  • de zilveren beker; de beker is van zilver.
  • de gouden armband; de armband is van goud.
  • de ijzeren ketting; de ketting is van ijzer.
  • de houten schutting; de schutting is van hout. etc.

De trappen van vergelijking

Het bijvoeglijk naamwoord heeft vergelijkende vormen op -er (-r, -der) en op -st.

Er zijn drie trappen van vergelijking:
  1. De stellende trap of positief: groot.
  2. De vergrotende trap of comparatief: groter.
  3. De overtreffende trap of superlatief: grootst(e).

Voor de meeste bijvoeglijke naamwoorden geldt: om de vergrotende trap te maken plaatst mer -er, -r, of -der achter de stellende trap; om de overtreffende trap te maken. zet men -st achter de stellende trap.

Voorbeelden:
  • groot, groter, grootst.
  • dik, dikker, dikst.
  • breed, breder, breedst.
  • hoog, hoger, hoogst.
  • vervelend, vervelender, vervelendst.
  • raar, raarder, raarst.

Maar: goed, beter, best.

Zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden

Soms laat men het zelfstandig naamwoord achter het bijvoeglijk naamwoord achterwege. We zeggen dan dat het bijvoeglijk naamwoord (schijnbaar) zelfstandig gebruikt wordt.

De volgende zin kan dit verduidelijken:
  • De lamme man leidt de blinde man.

Nu laten we de zelfstandige naamwoorden weg:
  • De lamme leidt de blinde.

In dit voorbeeld worden de bijvoeglijke naamwoorden "lamme" en "blinde" dus eerst bijvoeglijk gebruikt en daarna zelfstandig.

Bijvoeglijk gebruikte deelwoorden

Vaak worden voltooide deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord gebruikt.

Ter illustratie enkele voorbeelden:
  • Het schip is gestrand; het gestrande schip.
  • De hond werd geslagen; de geslagen hond.
  • De schade die is aangericht...; de aangerichte schade
  • Het huis is ingestort; het ingestorte huis.

Let hierbij goed op de juiste spelling van het bijvoeglijk gebruikte deelwoord. Je moet dat zo zuinig mogelijk schrijven, of met andere woorden: met zo min mogelijk letters

Dus:
  • gestrande. Met één "d".
  • aangerichte. Met één "t".
  • ingestorte. met één "t".
© 2011 - 2024 Bvell, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Frans grammatica: het bijwoordFrans grammatica: het bijwoordIn dit artikel leg ik precies uit hoe het bijwoord in het Frans wordt gevormd. Je zult zien dat het bijwoord in veel gev…
Turkse taal: onzijdig, lidwoord en bijvoeglijke naamwoordenUitleg over de grammatica van de Turkse taal met betrekking tot onzijdige woorden, lidwoorden en bijvoeglijke naamwoorde…
Bijvoeglijk naamwoord in het ZweedsIn de Scandinavische talen waar het Zweeds deel uit van maakt hebben alle naamwoorden een vorm. Ook de bijvoeglijke naam…
[Frans] L’adjectif, het Franse bijvoeglijk naamwoord[Frans] L’adjectif, het Franse bijvoeglijk naamwoordDe plaats van het bijvoeglijk naamwoord in een Franse zin is zo’n onderwerp, waarvan je kunt stellen dat het relatief si…

VoornaamwoordenVoornaamwoordenBij deze woordsoortengroep onderscheiden we de volgende vormen: persoonlijke, bezittelijke, aanwijzende, vragende, onbep…
Over de werkwoorden in het NederlandsOver de werkwoorden in het NederlandsWerkwoorden zijn woorden die zeggen wat iemand doet of wat er gebeurt. Werkwoorden kunnen in verschillende vormen voorko…
Bronnen en referenties
  • Nieuwe Nederlandse spraakkunst. dr. B.H. Erné en dr. Jc. Smit. Groningen 1966
Bvell (89 artikelen)
Laatste update: 31-01-2012
Rubriek: Educatie en School
Subrubriek: Taal
Bronnen en referenties: 1
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.