Gebeurt of gebeurd: wanneer schrijf je het met een d of t?

Warning: Undefined array key 11 in /data/sites/web/interatenl/subsites/infonu.nl/include/config.inc.php on line 362
Warning: Undefined array key 12 in /data/sites/web/interatenl/subsites/infonu.nl/include/config.inc.php on line 362
- Waarom zijn er twee schrijfwijzes?
- Algemene regel: stam + t
- Algemene regel: stam + d
- Gebeurt: stam + t
- Voorbeelden van zinnen met gebeurt
- Gebeurd: stam + d
- Voorbeelden van zinnen met gebeurd
- Ontdek of je gebeurt of gebeurd moet gebruiken
- Waarom gaat het zo vaak fout?
- Soortgelijke werkwoorden
- Soortgelijke fout met dt / d
Waarom zijn er twee schrijfwijzes?
De twee schrijfwijzes ontstaan door twee verschillende vervoegingen: bij de tweede en derde persoon enkelvoud in de tegenwoordige tijd krijg je stam + t en bij de voltooid verleden tijd krijg je het voltooid deelwoord: stam + d. De stam van een werkwoord is (meestal) het hele werkwoord zonder en.Hele werkwoord (infinitief) | Stam |
---|---|
Gebeuren | Gebeur |
Wandelen | Wandel |
Wenen | Ween |
Algemene regel: stam + t
De stam + t, gebeurt, hoort bij de tegenwoordige tijd. Elk werkwoord krijgt in de tegenwoordige tijd een t als uitgang bij de tweede en derde persoon enkelvoud (jij, u, hij, zij of het).- Het ongeluk gebeurt.
- Jan loopt op de stoep.
- Maria fietst naar huis.
In de bovenstaande zinnen is het werkwoord de persoonsvorm. De persoonsvorm vind je door er een vraagzin van te maken of de zin in een andere tijd te zetten. De persoonsvorm verandert of verplaatst dan.
Algemene regel: stam + d
De stam + d hoort bij het voltooid deelwoord. Deze regel gaat op voor alle zwakke werkwoorden waarvan de stam eindigt op een letter die niet in 't kofschip zit. Een zwak werkwoord is een werkwoord dat in de verleden tijd de uitgang -te of -de krijgt. Voorbeelden zijn:- Er is een ongeval gebeurd.
- Ik heb appels gehaald.
- De dief heeft schuld bekend.
Als de laatste letter van de stam van het werkwoord een medeklinker is en in 't kofschip zit, krijgt het voltooid deelwoord een t als uitgang. Zit de laatste letter van de stam niet in 't kofschip of is dit een klinker, dan krijgt het voltooid deelwoord een d als uitgang.
Wel in 't kofschip | Niet in 't kofschip |
---|---|
t, k, f, s, ch, p | a, e, i, o, u, y, ij, b, d, g, l, m, n, r, v, w, z |
Gebeurt: stam + t
Gebeurt is een werkwoordsvorm in de tegenwoordige tijd van het werkwoord gebeuren. Het bestaat uit de stam van gebeuren, gebeur, plus de vervoeging t. Je gebruikt gebeurt in de tweede en derde persoon enkelvoud: het gebeurt.Voorbeelden van zinnen met gebeurt
- Weet jij wat hier gebeurt?
- Er gebeurt niet veel tijdens de les.
- Dat gebeurt niet zomaar.
- Ik begrijp niet wat er gebeurt.
- Er gebeurt hier niks.
- Op dit moment gebeurt er een ongeluk.
- Wat gebeurt er bij de buren?
Gebeurd: stam + d
Gebeurd is het voltooid deelwoord van het werkwoord gebeuren. Het bestaat uit de stam van gebeuren, gebeur, plus de vervoeging d. Je krijgt een d als uitgang en geen t, omdat de r niet in 't kofschip zit. Daarom schrijf je het voltooid deelwoord met een d: het is gebeurd.Voorbeelden van zinnen met gebeurd
- Wat is er gebeurd?
- Er is een ongeluk gebeurd.
- Aardappelen schillen is zo gebeurd.
- Dat is nooit gebeurd.
- Het is al eens eerder gebeurd.
- Er is thuis iets geks gebeurd.
- Ik ben benieuwd wat er gebeurd is.
Ontdek of je gebeurt of gebeurd moet gebruiken
Er zijn twee gemakkelijke manieren om de juiste spelling te vinden. Je kunt van de zin een vraagzin maken of deze in de verleden tijd zetten.Vragende zin
Verander de zin in een vraag. Als gebeurt vooraan in de zin staat, dan schrijf je het met een t. Staat het woord niet vooraan in de zin? Dan spel je het als gebeurd. Natuurlijk kan het ook zo zijn dat je al een vragende zin hebt. Als gebeurt vooraan in de vraagzin staat, spel je het met een t. Staat het niet direct vooraan? Dan spel je het met een d.Zin | Vraag |
---|---|
Er gebeurt de hele dag niks. | Gebeurt er de hele dag niks? |
Zin | Vraag |
---|---|
Er is een ongeluk gebeurd. | Is er een ongeluk gebeurd? |
Verleden tijd
Een andere manier om te ontdekken of je gebeurt of gebeurd schrijft, is door de zin in de verleden tijd te zetten. Als gebeurt verandert in gebeurde, schrijf je het met een t. Als het woord niet verandert, schrijf je het met een d. Staat de zin al in de verleden tijd? Dan heb je te maken met een voltooid deelwoord en schrijf je het met een d.Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|---|
Er gebeurt de hele dag niks. | Er gebeurde de hele dag niks. |
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|---|
Er is een ongeluk gebeurd. | Er was een ongeluk gebeurd. |
Waarom gaat het zo vaak fout?
Er is een logische verklaring dat gebeurt en gebeurd vaak door elkaar gebruikt worden: ten eerste hoor je het verschil namelijk niet in spreektaal. Spreken en luisteren zijn de eerste vormen van taal die je leert en hierin is geen verschil tussen gebeurd en gebeurt. In schrijftaal is dit verschil er echter wel. Een tweede factor die meespeelt is dat zowel gebeurt als gebeurd een juiste spellingwijze is, afhankelijk van de context. Een deel van taalbeheersing doe je op gevoel, waardoor je al gauw denkt: gebeurt (of juist gebeurd) heb ik wel eens ergens zien staan, dus dit moet de juiste schrijfwijze zijn. Daarnaast gebruiken veel mensen de vervoegingsregels onjuist, waardoor je fouten maakt.Soortgelijke werkwoorden
Gebeurt / gebeurd heeft een hele familie van werkwoorden die op dezelfde manier vaak foutief worden gebruikt.- Behagen: behaagt / behaagd
- Behandelen: behandelt / behandeld
- Beheren: beheert / beheerd
- Bekennen: bekent / bekend
- Beloven: belooft / beloofd
- Bedoelen: bedoelt / bedoeld
- Bestellen: bestelt / besteld
- Veranderen: verandert / veranderd
- Verbeteren: verbetert / verbeterd
- Besparen: bespaart / bespaard
- Verduisteren: verduistert / verduisterd
- Verkeren: verkeert / verkeerd
- Verklaren: verklaart / verklaard
- Vertellen: vertelt / verteld
- Vervelen: verveelt / verveeld
- Verzorgen: verzorgt / verzorgd