Bepaalt of bepaald: werkwoord bepalen vervoegen
Hoe vervoeg je het werkwoord 'bepalen'? Schrijf je 'bepaalt' met een 't' of 'bepaald' met een 'd'? Verrassend genoeg kan het allebei! Het ligt aan de context of je het werkwoord vervoegt met een 'd' of met een 't'. Je hoeft alleen maar te weten of je te maken hebt met een voltooid deelwoord of een zin in de tegenwoordige tijd. Er zijn verschillende manieren om erachter te komen hoe je 'bepalen' vervoegt. Verander de zin bijvoorbeeld in een vraagzin of verander de werkwoordstijd om te ontdekken of je 'bepaald' of 'bepaalt' schrijft. Zo kun je het nooit meer verkeerd doen.
Zowel bepaalt als bepaald is goed
Er zijn twee manieren om
bepaalt/bepaald te schrijven. Je gebruikt de verschillende schrijfwijzes in verschillende situaties.
Bepaalt (
stam +
t) is de tegenwoordige tijd van het werkwoord.
Bepaald (
stam +
d) is het voltooid deelwoord.
Infinitief | Stam van het werkwoord |
Bepalen | Bepaal |
Gebeuren | Gebeur |
Maken | Maak |
Bepaalt: stam + t in tegenwoordige tijd
Bepaalt is een werkwoordsvorm in de tegenwoordige tijd. Bij de tweede en derde persoon enkelvoud krijgt een werkwoord namelijk altijd een
t als uitgang. De tweede persoon enkelvoud is
jij bepaalt. De derde persoon enkelvoud is
hij / zij bepaalt.
- Jij bepaalt altijd wat we gaan eten.
- Erik bepaalt zelf hoe laat hij thuiskomt.
- Lisa bepaalt dat het tijd is om te gaan.
- Mijn moeder bepaalt zelf wanneer ze werkt.
In de zinnen hierboven is
bepaalt de persoonsvorm. Daarom schrijf je het met een
t. Je kunt twee methodes gebruiken om erachter te komen of een werkwoord de persoonsvorm is of niet: maak een
vraag van de zin of zet hem in
verleden tijd.
Bepaald: stam + d in voltooid verleden tijd
Bepaald is het voltooid deelwoord van
bepalen. Het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden waarvan de stam eindigt op een stemhebbende letter krijgt een
d als uitgang. Stemhebbende letters zijn letters waarbij je je stembanden gebruikt als je ze uitspreekt. Voorbeelden zijn de e, b, m en l. Een zwak werkwoord is een werkwoord dat in de verleden tijd vervoegd wordt met
-te of
-de.
- Ik heb bepaald dat jij op tijd thuis moet zijn.
- Mijn ouders hebben bepaald waar we gaan wonen.
- Ik heb bepaald dat ik ging wandelen in het bos.
- Mijn vriendin heeft bepaald dat ze niet mee gaat sporten.
In de zinnen hierboven heb je te maken met een voltooid deelwoord, niet met een persoonsvorm. Dat is waarom je
bepaald met een
d schrijft. Er zijn twee manieren waarop je hierachter komt. Je maakt er een
vraag van of zet de zin in de
verleden tijd.
Klinkers (stemhebbend) | Stemhebbende medeklinkers | Stemloze medeklinkers |
a, e, i, o, u, ij en y | b, d, g, l, m, n, r, v, w en z | c, ch, f, k, p, q, s, t en x |
Hoe weet je of je bepaalt of bepaald schrijft?
Omdat je het verschilt niet hoort, kan het lastig zijn om te kiezen of je
bepaald of
bepaalt schrijft. Er zijn twee manieren om erachter te komen of je een
d of een
t aan de stam toevoegt. Ten eerste kun je de zin veranderen in een vraagzin om de persoonsvorm te vinden. Ten tweede kun je de zin in een andere tijd zetten.
Vind het voltooid deelwoord in een zin door er een vraagzin van te maken
Als je de zin in een vraag verandert, zul je zien dat de persoonsvorm vooraan komt te staan in de zin. Zo ontdek je dus gauw of je te maken hebt met
bepaalt of
bepaald. De persoonsvorm krijgt namelijk altijd een
t als uitgang en het voltooid deelwoord een
d. Staat
bepaalt in de vragende zin vooraan? Dan schrijf je het met een
t. Staat het niet vooraan, maar op een andere plek? Dan schrijf je het met een
d.
Oorspronkelijke zin | Vragende zin |
Hij bepaalt zelf hoe hij zich gedraagt. | Bepaalt hij zelf hoe hij zich gedraagt? |
Bepaalt staat in de vraagzin vooraan. Dat betekent dat het de persoonsvorm in de zin is en dat je het met een
t schrijft.
Oorspronkelijke zin | Vragende zin |
Jij hebt bepaald dat we naar film gaan. | Heb jij bepaald dat we naar de film gaan? |
Bepaald staat niet vooraan in de vraagzin.
Heb staat vooraan in de zin en is daarom de persoonsvorm. Dat betekent dat
bepaald het voltooid deelwoord is en met een
d wordt geschreven.
Vind de persoonsvorm door de zin in een andere tijd te zetten
Ontdek of je
bepaald of
bepaalt schrijft door de zin in de verleden tijd te zetten. Als
bepaalt verandert in
bepaalde, dan heb je te maken met een persoonsvorm. Je schrijft
bepaalt dan in de tegenwoordige tijd met een
t. Blijft er in de verleden tijd
bepaald staan? Dan is het niet de persoonsvorm, maar het voltooid deelwoord. En dan schrijf je het met een
d.
Zin in tegenwoordige tijd | Zin in verleden tijd |
Hij bepaalt hoe hij zich gedraagt. | Hij bepaalde hoe hij zich gedroeg. |
Bepaalt verandert in de verleden tijd in
bepaalde. Dat betekent dat
bepaalt in de eerste zin in de tegenwoordige tijd staat en dat je het met een
t spelt.
Zin in tegenwoordige tijd | Zin in verleden tijd |
Jij hebt bepaald dat we naar de film gaan. | Jij had bepaald dat we naar de film gingen. |
Je schrijft
bepaald met een
d. In de verleden tijd verandert het woord namelijk niet, wat betekent dat je te maken hebt met een voltooid deelwoord.
Het werkwoord bepalen vervoegen
Natuurlijk zijn
bepaalt en
bepaald niet de enige vormen van het werkwoord
bepalen. Er zijn er nog veel meer:
Persoon | Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
Ik | bepaal | bepaalde |
Jij | bepaalt | bepaalde |
Hij/zij | bepaalt | bepaalde |
Wij | bepalen | bepaalden |
Jullie | bepalen | bepaalden |
Zij (meervoud) | bepalen | bepaalden |