Effectief lezen: voorspellend lezen
Een lezer kan een tekst voorspellend lezen. De tekst moet dan wel een vaste structuur bevatten. Veel voorkomende vaste structuren zijn de probleemstructuur, de maatregelstructuur en de evaluatiestructuur. Bij iedere structuur behoort een thema en een aantal bij de structuur behorende hoofdvragen. De lezer die zijn voorkennis gebruikt over het onderwerp en de bij de tekst horende vaste structuur heeft bepaald kan voorspellingen doen over de inhoud van de tekst. Voorspellend lezen maakt het mogelijk om gericht te zoeken naar het thema, te bepalen wat de vaste structuur is en de bij de vaste structuur behorende hoofdvragen te beantwoorden.
Tekstvolgend lezen
Bij oriënterend lezen, globaal lezen en intensief lezen staat de informatie die de tekst bevat centraal. De oriënterende lezer probeert snel te achterhalen wat het centrale thema van een tekst is (waar de tekst over gaat) en welke hoofdvragen in de tekst aan de orde komen. Door globaal lezen kunnen de kernantwoorden op de hoofdvragen worden gevonden. Door intensief te lezen achterhaalt de lezer ook de subvragen die bij de kernantwoorden in een tekst horen, welke kernantwoorden bij de subvragen horen, enzovoorts. Deze aanpak van het lezen wordt tekstvolgend lezen genoemd.
Voorspellend lezen
Een effectieve lezer maakt tijdens het lezen gebruik van zijn voorkennis. Hij vergelijkt voortdurend wat hij leest met wat hij weet over het onderwerp (of denkt te weten). Bij het lezen van een tekst gebruikt een effectieve lezer niet alleen zijn voorkennis over het onderwerp. Hij maakt ook gebruik van zijn kennis over de structuur van teksten. Een tekst heeft vaak een vaste structuur. Kennis van de structuur van een tekst en voorkennis over het onderwerp maakt het mogelijk om de inhoud van een tekst te voorspellen.
Vaste structuren
De vaste structuren die veel voorkomen, en die in veel situaties bruikbaar zijn: de probleemstructuur, de maatregelstructuur en de evaluatiestructuur. Bij iedere structuur hoort een bepaald thema en bepaalde hoofdvragen.
Probleemstructuur
Thema en hoofdvragen
In teksten met een probleemstructuur wordt een probleem of ongewenste situatie behandeld: de hoge werkeloosheid onder ouderen, de fraudegevoeligheid van de bijstandswet, het tekort aan technisch geschoold personeel, enzovoorts. een tekst met een probleemstructuur heeft een bepaald probleem als
thema en een viertal
hoofdvragen:
Thema:
De ingewikkeldheid van uitkeringen voor mensen met een bescheiden inkomen
- Wat is het probleem precies?
- Waarom is het een probleem?
- Wat zijn de oorzaken?
- Wat is ertegen te doen?
De hoofdvragen
Het antwoord op de vraag 'Wat is het probleem precies?' geeft een schets van het probleem: aard en omvang van het probleem, de situatie waarin het probleem zich afspeelt, wie erbij betrokken zijn. De vraag 'Waarom is het een probleem?' moet aan de orde komen als het niet vanzelfsprekend is dat de geschetste situatie een probleem is. Problemen kunnen leiden tot ongewenste gevolgen, of ongewenst zijn omdat ze in strijd zijn met ethische, politieke of morele normen.
Het noemen van de oorzaken is van belang. Het probleem kan vaak bestreden worden door de oorzaken te bestrijden. Overigens worden in teksten lang niet altijd alle oorzaken genoemd. In de tekst worden ook mogelijke oplossingen genoemd. Soms worden alleen de verschillende oplossingen genoemd, soms worden de beste oplossingen gekozen. Oplossingen kunnen gericht zijn op het wegnemen van het probleem (bijvoorbeeld de productie verhogen om de werkloosheid te bestrijden), of in het bestrijden van de gevolgen (meer deeltijdbanen).
Eerste alinea van een tekst met een probleemstructuur
Een effectieve lezer zal na het lezen van de eerste alinea van deze tekst de inhoud van de tekst voorspellen door gebruik te maken van zijn voorkennis en zijn kennis van de probleemstructuur.
In Nederland bestaan voor mensen met een bescheiden inkomen diverse regelingen: huursubsidie, zorgtoeslag, bijzondere bijstand, kwijtschelding gemeentelijke belastingen, enzovoorts. Het is echter niet eenvoudig om te bepalen of men voor een bepaalde regeling in aanmerking komt. Bovendien moet de aanvrager van een uitkering vaak een ingewikkeld formulier invullen.
Maatregelstructuur
Thema en hoofdvragen
In teksten met een maatregelstructuur is het thema een maatregel of een voorstel daartoe. Voorbeelden van maatregelen: aanscherping wet over vuurwapenbezit, verhoging van de huursubsidie, enzovoorts. Een tekst met een maatregelstructuur heeft een bepaalde heeft een bepaalde maatregel als
thema en een viertal
hoofdvragen:
Thema:
De verwijdering van alle kernwapens uit Nederland
- Wat is de maatregel precies?
- Waarom is de maatregel nodig?
- Hoe wordt de maatregel uitgevoerd?
- Wat zijn de effecten?
Hoofdvragen
De vraag 'wat is de maatregel precies?' is de vraag naar de aard en omvang van de maatregel, door wie de maatregel wordt uitgevoerd, enzovoorts. De vraag 'waarom is de maatregel nodig?' komt aan de orde als het niet vanzelfsprekend is dat de maatregel nodig is. De waarom-vraag wordt beantwoord door het doel te noemen dat met de maatregel wordt beoogd, of door het probleem te noemen dat moet worden opgelost.
Bij teksten met een maatregelstructuur is de wijze waarop de maatregel wordt uitgevoerd een belangrijk onderdeel. Wat is de werkwijze, welke middelen worden er gebruikt en wie voert de maatregel uit? Bij het bepalen van het effect van een maatregel wordt beargumenteerd waarom een maatregel het te realiseren doel mogelijk maakt.
Tekst met een maatregelstructuur
Een effectieve lezer herkent in de volgende tekst de maatregelstructuur:
Kernwapen moeten de wereld uit. Nederland moet het goede voorbeeld geven door alle kernwapens die nog in Nederland aanwezig zijn zo spoedig mogelijk te verwijderen. Een diplomatiek offensief moet ertoe leiden dat andere Europese landen dit voorbeeld volgen. Zo kan men het vertrouwen winnen van Rusland. Dat kan ertoe leiden dat Rusland bereid is om te onderhandelen over de vermindering van het aantal kernwapens
Maatregelstructuur met hoofdvragen en kernantwoorden:
Thema:
De verwijdering van alle kernwapens uit Nederland
- Wat is de maatregel precies? - Nederland moet alle kernwapens verwijderen
- Waarom is de maatregel nodig? - De weg vrijmaken voor verdere ontwapening
- Hoe wordt de maatregel uitgevoerd?
- Verwijdering van alle kernwapens van Nederlands grondgebied
- Diplomatiek offensief
- Wat zijn de effecten?
- Vertrouwen gewonnen van Rusland
- Bereidheid van Rusland om te onderhandelen over vermindering aantal kernwapens
De evaluatiestructuur
Thema en hoofdvragen
Bij een tekst met een evaluatiestructuur is het thema iets waar de schrijver van de tekst een oordeel over geeft. Oordelen worden gegeven in teksten waarin commentaar wordt gegeven op een (politieke) ontwikkeling, of bij het beoordelen van boeken, films, toneelvoorstellingen, enzovoorts. Voorbeelden van politieke ontwikkelingen waarop commentaar kan worden gegeven zijn de verandering van de wet op de studiefinanciering, het verhogen van de maximumsnelheid op autowegen, enzovoorts. De evaluatiestructuur heeft iets dat men wil beoordelen als
thema en een vijftal hoofdvragen:
Thema:
Beleidsvoornemen om de maximumsnelheid op autowegen te verhogen
- Wat zijn de relevante eigenschappen ervan?
- Wat zijn de positieve aspecten?
- Wat zijn de negatieve aspecten?
- Hoe luidt het totaaloordeel?
- Wat kan/moet er gedaan worden?
Hoofdvragen
Bij het beantwoorden van de vraag 'Wat zijn de relevante eigenschappen ervan?' geeft de schrijver van de tekst informatie over over het onderwerp waarover hij zijn mening wil geven. Bij het geven van commentaar op een beleidsvoornemen van de regering komen onder andere mogelijke alternatieven en de de eventuele kosten aan bod. De vragen naar de positieve en de negatieve aspecten zijn belangrijk, want hier noemt de schrijver de argumenten waarop hij zijn eindoordeel baseert. Positieve en negatieve aspecten staan in teksten vaak door elkaar. Bovendien is niet altijd duidelijk of de schrijver bepaalde eigenschappen als positief of als negatief beschouwt.
Bij het totaaloordeel geeft de schrijver zijn positieve of negatieve conclusie. De positieve en negatieve aspecten worden tegen elkaar afgewogen. Een tekst met een evaluatiestructuur eindigt vaak met de vraag wat er kan of moet worden gedaan.
Tekst met een evaluatiestructuur:
In de volgende tekst is de evaluatiestructuur te herkennen:
Het nieuwe boek van M. Steehouder Scriptiehandleiding voor studenten maakt duidelijk uit welke onderdelen de tekst van een scriptie bestaat. De auteur vertelt echter niet hoe de studenten een goede inleiding, inhoudsopgave, samenvatting enzovoorts kunnen maken. Vervolgens noemt hij een paar kenmerken van de ambtelijke stijl, en ontraadt het gebruik ervan. Welke stijl de studenten wel moeten gebruiken wordt niet vermeld. De auteur vermeldt wel een aantal stijladviezen, zoals het gebruik van opsommingengen, werkwoordvormen en synoniemen, maar hij maakt niet goed duidelijk hoe de student deze stijladviezen moet toepassen bij het schrijven van zijn scriptie. Bovendien maakt hij zijn stijladviezen overbodig, want hij adviseert de studenten om in het Engels te schrijven. Het nieuwe boek van M. Steehouder leert de studenten niet om (betere) scripties te schrijven. Wie moeite heeft met het schrijven van een scriptie kan beter een ander boek raadplegen.
Evaluatiestructuur met hoofdvragen en kernantwoorden
Thema:
Boek Scriptiehandleiding voor studenten
- Wat zijn de relevante eigenschappen?
- Geschreven door M. Steehouder
- Maakt duidelijk hoe studenten een (betere) scriptie kunnen schrijven
- Wat zijn de positieve aspecten? - .....
- Wat zijn de negatieve aspecten?
- Boek vermeldt niet wat student in de praktijk moet doen om een (betere) scriptie te schrijven
- Niet duidelijk hoe stijladviezen moeten worden toegepast tijdens het schrijven van een scriptie
- Stijladviezen overbodig, want de auteur adviseert de studenten om hun scriptie in het Engels te schrijven
- Hoe luidt het eindoordeel? - Boek leert studenten niet om (betere) scripties te schrijven
- Wat kan/moet er gedaan worden? - Studenten die willen leren om een (betere) scriptie te schrijven moeten een andere handleiding raadplegen
Voorspellend lezen: werkwijze
- Zoek het centrale thema van een tekst. Hulpmiddelen die u daarbij kunt gebruiken: titel, inleiding en slot van een tekst.
- Stel vast om wat voor een tekst het gaat: beschrijvende tekst, tekst met een maatregel, tekst met een voorstel, enzovoorts.
- Centrale thema, kennis van de tekstsoort en uw voorkennis over vaste structuren maakt het mogelijk om de inhoud van de tekst te voorspellen.
- Controleer of de structuur in de tekst is terug te vinden. Hulpmiddelen die u daarbij kunt gebruiken: hoofdstuk- en paragraaftitels, eerste, tweede of laatste regel van alinea's, inleiding of slot van een tekst. Ook het gebruik van bepaalde woorden kan een aanwijzing zijn. Zo wordt in een tekst met een een probleemstructuur gesproken over oorzaken, gevolgen en mogelijke oplossingen.
- Bevat de tekst een vaste structuur? Dan kunt u de tekst voorspellend lezen.
- Vindt u geen vaste structuur? Dan zal de tekst tekstvolgend gelezen moeten worden.
Lees verder