Didactische structuren - samenknap en zelfknap
Kinderen die samenknap zijn hebben interesse in de ander en werken ook graag samen met anderen. Kinderen die zelfknap zijn, zijn zich bewust van hun eigen gevoelens, sterke punten, ideeën en hebben graag tijd voor zichzelf om na te denken. Hieronder worden een aantal didactische structuren beschreven waarmee van elke les een motiverende en betekenisvolle les gemaakt kan worden met het oog op de intelligenties 'samenknap en zelfknap'.
Didactische structuren - Samenknap
Taakverdeling
Bij taakverdeling specialiseert iedere kind zich in een specifiek deel van de te leren taak. De kinderen bestuderen hun deel van de informatie, komen weer als groep bij elkaar en leren hun groepsgenoten wat ze zelf hebben geleerd. Deze vorm van taakverdeling creëert een sterke onderlinge afhankelijkheid, omdat niemand het echt goed kan doen zonder de hulp van de anderen. Zie artikel
Taakverdeling tijdens coöperatief leren.
Genummerde koppen bij elkaar
De kinderen werken in een groep samen om de vragen van de leerkracht te beantwoorden. De leerkracht stelt een vraag. De vraag kan een herinneringsvraag zijn of het kan een open vraag zijn die denken op hoger niveau vereist. Kinderen steken de koppen bij elkaar om de vraag te bespreken en te zorgen dat ze allemaal het antwoord weten. De leerkracht noemt een getal tussen 1 en 4 en wijst dan een groep aan. Het kind uit die groep met dat nummer geeft dan het antwoord van zijn groep.
Praatkaartjes
Ieder kind heeft één praatkaartje (leeg kaartje). Kinderen leggen hun praatkaartje in het midden van de tafel als ze gaan praten. Ze kunnen in willekeurige volgorde het woord nemen maar ze kunnen geen tweede keer praten totdat alle praatkaartjes in het midden liggen. Op deze manier krijgen alle kinderen een gelijke kans om zijn ideeën te uiten.
Bordgesprek
Een kind van het groepje gaat naar het bord om zijn groepsidee of antwoord op te schrijven. Verschillende kinderen kunnen tegelijkertijd schrijven, ieder uit een ander groepje. Als er een tweede idee bij een groepje ontstaat en het is nog door niemand opgeschreven, dan gaat een tweede kind van het groepje naar het bord om dat idee op te schrijven.
Knappe koppen quiz
Kinderen breinstormen over een gegeven onderwerp en schrijven elk idee op een apart blaadje. Ze zetten hun initialen bij de ideeën waarvan ze denken dat ze deze aan hun groepsgenoten kunnen uitleggen. Kinderen ondervragen om de beurt de knappe koppen: degenen die hun initialen bij de ideeën hebben gezet. De knappe kop legt de ideeën uit terwijl een groepslid vragen stelt. Deze didactische structuur werkt goed bij het herhalen van leerstof, belangrijke begrippen, principes en formules.
Didactische structuren - Zelfknap
Teambewering
De leerkracht geeft een onderwerp of een stelling. Kinderen denken minstens 20 seconden over dit onderwerp na en daarna bespreken ze met een ander kind wat zij denken dat een goede reactie is. Vervolgens schrijven de kinderen ieder voor zichzelf hun bewering op en vertellen het daarna aan hun groepsgenoten. Het groepje werkt daarna samen om een teambewering te formuleren die de essentie van alle afzonderlijke meningen omvat. De teambewering kan anders zijn dan alle afzonderlijke standpunten. Daarna delen de teams hun beweringen met elkaar.
Denktijd
Een stilte van 3 tot 20 seconden waarin kinderen na kunnen denken over het antwoord. Voordat kinderen dit bespreken met de hele klas of in een tweetal, schrijven ze hun antwoord op. Denktijd geeft de kinderen de tijd hun gedachten te ordenen voordat ze die moeten bespreken of opschrijven. Een korte denktijd voor reflectie achteraf werkt ook goed. Kinderen denken over hun eigen gedachten, leren hun denken en actie beter richting te geven.
Tweegesprek op tijd
De kinderen bespreken een opgegeven onderwerp met een ander kind gedurende een bepaalde tijd, bijvoorbeeld een minuut. Daarna is het andere kind aan de beurt. Tweegesprek op tijd biedt ieder gelijke kansen om te spreken en zorgt ervoor dat alle kinderen actief meedoen.
Ik ook groepen
De leerkracht stelt een vraag waarover de kinderen verschillende meningen kunnen hebben. Kinderen vormen groepen (max. 8 groepen) gebaseerd op hun gelijke keuze. In groepjes van twee of drie kinderen worden de overeenkomsten besproken. Later kunnen ze hun keus met de klas bespreken of individueel met kinderen met een andere keuze. Door het gebruik van ‘ ik ook groepen’ leren kinderen zichzelf beter kennen doordat ze hun voorkeuren onderzoeken en deze delen met anderen.
Lees voor meer didactische structuren bij andere intelligenties mijn artikelen:
- Didactische structuren - beeldknap en beweegknap
- Didactische structuren - denkknap en woordknap
- Didactische structuren - muziekknap en natuurknap