Als het technisch lezen te langzaam gaat, wat dan?
De meeste kinderen beginnen in groep 3 aan het aanvankelijk lees-proces, alhoewel op veel scholen kinderen al in de kleutergroepen de gelegenheid krijgen met letters en woorden te experimenteren en wellicht tot lezen komen. Methodisch echter begint voor de meeste kinderen in groep 3 het leesproces. Een aantal kinderen blijft echter achter in de leesontwikkeling. Wat nu?
Het aanvankelijk lees-proces
Het leren lezen is een ingewikkeld proces. Je staat er als volleerde lezer niet meer bij stil, maar er moeten de nodige deelstappen worden gemaakt voor de gedrukte informatie tot een begrijpen van de boodschap komt. Laten we eens wat deelstappen bekijken:
- Je moet lettertekens kunnen onderscheiden.
- De moet lettertekens kunnen herkennen en onthouden.
- De lettertekens moeten worden vertaald en omgezet naar klanken.
- Tekens corresponderen niet altijd met dezelfde klank, het is sterk afhankelijk van de plaats in het woord. Denk maar aan de e-klank in woorden als het, vette, vee.
- De klanken worden aaneengeregen tot deelstructuurklanken en woorden.
- Bij het woord hoort een betekenis.
- De betekenis kan veranderen, afhankelijk van andere woorden in dezelfde zin of tekst.
Bij de geoefende lezer gaat dit proces zo snel, dat je je (gelukkig) niet meer van al die deelstappen bewust bent.
Het belang van een goed technisch lezen
In het technisch lezen gaat het om de stappen die gezet worden om van grafeem, het teken op papier, te komen tot verklanking. Zoals je hebt gezien, het is een ingewikkeld en intensief proces, dat de kinderen aardig wat concentratie en inspanning kost. Pas als dit is gelukt kan er een koppeling met de betekenis plaatsvinden. Kinderen die lang blijven zitten in een moeizaam ontsleutelen van de tekst zullen meer moeite hebben met het vatten van de bedoeling van de tekst, ze komen er gewoon haast niet aan toe. Vragen over de tekst zullen ze niet of nauwelijks kunnen beantwoorden. Het ontsleutel-proces was zo intensief dat ze vaak geen idee hebben waar de tekst over ging. Om het hele onderwijsproces optimaal te laten verlopen, moet dus veel aandacht worden gegeven aan een vlot technisch lezen. Kinderen krijgen immers op school heel veel vragen, opdrachten en teksten te lezen, waar het van wezenlijk belang is dat ze ook toekomen aan het begrijpen van de inhoud. Dat leidt over het algemeen tot tegenvallende resultaten, waardoor kinderen sterk worden gedemotiveerd, geen plezier meer beleven aan school en een sterke tegenzin opbouwen. Logisch dat dit erg nadelig is voor de ontwikkeling.
Verschillende snelheden
Het aanvankelijk en voortgezet aanvankelijk technisch leesproces is opgebouwd uit kleine leerstapjes. Toch lukt het niet alle kinderen om zich te ontwikkelen in het gewenste tempo. Een opgelopen achterstand wordt niet snel ingelopen, maar wordt eerder groter. En dat is op zich logisch. Als de leesontwikkeling trager loopt dan het gemiddelde is het vreemd te veronderstellen dat zonder ingrepen op enig moment diezelfde ontwikkeling ineens veel groter zal zijn dan het gemiddelde. Op de eerste plaats is onderzoek nodig.
Geen oorzaken gevonden
Het eerste onderzoek richt zich op lichamelijke factoren. Als een kind onvoldoende ziet, dus een probleem heeft met zijn ogen, dan is het logisch dat lettertekens maar met moeite worden herkend – of helemaal niet. Er moet dus allereerst worden uitgesloten dat er geen problemen zijn met gehoor of gezicht of met de neurologische verwerking van hetgeen auditief of visueel is waargenomen. Als die mogelijke oorzaken allemaal kunnen worden uitgesloten, dan blijft er vaak één ding over: oefening.
Meer oefening
In de meeste gevallen zijn de kinderen, waarbij er geen lichamelijke oorzaak is aan te wijzen voor een vertraagde leesontwikkeling, gebaat bij meer en gerichte oefening. In het aanvankelijk lezen worden veel woorden, woordrijen en deelstructuren geoefend. Deelstructuren zijn belangrijk, ze helpen ons bij het herkennen van complexere woorden en laten ons dit soort woorden eerder ontsleutelen, verklanken en begrijpen.
Woorden op niveau
Gerichte oefening voorziet in oefening op het juiste niveau. Zodra een niveau goed en snel wordt beheerst kunnen woorden van een hoger niveau geoefend worden. Geef je kinderen te moeilijke woorden, dan is de kans op frustratie en afhaken te groot. Met te gemakkelijke woorden wordt er uiteraard niet veel geoefend. De leerkracht moet er daarom op toezien dat kinderen oefenen in het niveau dat juist boven hun beheersingsniveau zit. Je kunt de te oefenen woorden onderverdelen in een aantal niveaus:
- Eén-lettergreepwoorden met: klinker-medeklinker. Voobeeld: oom.
- Eén-lettergreepwoorden met: medeklinker-klinker-medeklinker. Voorbeeld: boom
- Eén-lettergreepwoorden met: medeklinker-medeklinker-klinker-medeklinker. Voorbeeld: stam.
- Eén-lettergreepwoorden met: medeklinker-klinker-medeklinker-medeklinker. Voorbeeld: vent.
- Eén-lettergreepwoorden met: medeklinker- medeklinker- klinker-medeklinker-medeklinker. Voorbeeld: stapt.
- Eén-lettergreepwoorden met drie opeenvolgende medeklinkers. Voorbeeld: streep
- Twéé-lettergreepwoorden waarbij de twee lettergrepen als aparte woorden te herkennen zijn, zonder dubbele medeklinkers. Voorbeeld: deurmat.
- Twee-lettergreepwoorden waarbij ten hoogste één deel een dubbele medeklinker heeft. Voorbeeld: droger.
- Twee-lettergreepwoorden waarbij de twee lettergrepen als aparte woorden te herkennen zijn, waarbij één of beide woorddelen een dubbele medeklinker hebben. Voorbeeld: fietsbel.
- Twee-lettergreepwoorden, waarbij één of beide woorddelen meerdere achtereenvolgende medeklinkers kunnen hebben. Voorbeeld: verstopt.
- Drie-lettergreepwoorden, waarbij één of twee woorddelen een herkenbaar woorddeel vormen. Voorbeeld: koektrommel.
- Vier-lettergreepwoorden, waarbij één of meer woorddelen een herkenbaar woorddeel zijn. Voorbeeld: koekjesfabriek.
- Drie-lettergreepwoorden, waarbij de lettergrepen geen woord of begrip als herkenbaar deel hebben. Voorbeeld: flamingo.
- Vier-lettergreepwoorden, waarbij de lettergrepen geen woord of begrip als herkenbaar deel hebben. Voorbeeld: geroezemoes.
- Woorden met meer dan vier lettergrepen.
- Woorden met de letter c.
- Woorden met de letter x.
- Woorden met de letter y.
- Woorden met ‘-tie’. Voorbeeld: politie.
- Leenwoorden uit andere talen. Voorbeeld: chatten, drive.
Hoe oefen je dit
Zoek bij elk niveau een aantal woorden en verdeel dit in pakketjes van 10 tot 20 woorden. Maak flitskaartjes of woordvellen waar de woorden duidelijk en in een groot formaat op staan. Laat het kind het woord ontsleutelen. Als het snel wordt gelezen, leg je het kaartje weg. Duurt het langer dan een paar seconden, zeg het woord voor, laat het nazeggen en leg het kaartje onder de stapel zodat het even later opnieuw aan de orde kan komen. Gaan alle woorden te traag, controleer dan goed of het vorige niveau voldoende beheerst was. Let goed op waarom het fout gaat, soms moet je meerdere niveaus terug stappen. Gaat het pakketje woorden snel en goed, dan ga je verder met het volgende pakketje uit hetzelfde niveau. Als al je pakketjes uit dit niveau goed gaan, dan kun je een niveau moeilijker proberen. Juist omdat het om kinderen gaat die extra oefening nodig hebben om tot een goede leesontwikkeling te komen, moet je niet te snel op een hoger niveau overstappen.
Lees verder