Past Continuous - Grammatica Engels
De Past Continuous wordt gebruikt in de verleden tijd. Je kunt de Past Continuous gebruiken als er een activiteit in het verleden heeft plaats gevonden. Het moet dan wel een tijdje hebben geduurd.
Vormen van de Past Continuous:
De Past Continuous krijg je door een hulpwerkwoord was/were + -ing achter het werkwoord te plaatsen. Je krijgt dus bijv. I was working/He was working/We were working.
Persoon | Werkwoord |
I | Was drinking |
He | Was drinking |
She | Was drinking |
It | Was drinking |
You | Were drinking |
We | Were drinking |
They | Were drinking |
Een paar voorbeelden van werkwoorden met -ing.
- Work -> I was working
- Walk -> I was walking
- Drink -> We were drinking
- Stay -> They were staying
- Talk -> I was talking
De spelling bij de Past Continuous heeft enkele uitzonderingen:
- Als een werkwoord eindigt op een -e, zal deze -e wegvallen. Een voorbeeld hiervan is: Dance -> Dancing
- Soms een dubbele medeklinker in verband met de uitspraak. Een voorbeeld hiervan is: Hit -> Hitting
- Werkwoorden die eindigen op -ie, veranderd -ie in -y. Een voorbeeld hiervan is: Die -> Dying
Wanneer gebruik je de Past Continuous:
Je gebruikt de Past Continuous in de volgende situaties:
1. Je gebruikt de Past Continuous als er gebeurtenissen die in het verleden al zijn begonnen. Het begin moment is bekend. Een aantal voorbeelden:
- Last summer we were dancing in Spain.
- What was he doing yesterday?
- I was working yesterday.
2. Je gebruikt de Past Continuous als er een gebeurtenis in het verleden is begonnen, maar wordt onderbroken door een gebeurtenis die in het onvoltooid verleden. De gebeurtenis in de toekomst is vaak een vorm van Past Simple. Een aantal voorbeelden:
- I was watching TV when he called.
- I was listening to the music, so I didn't hear it.
- While we were having a game, it started to hail.
3. Je gebruikt de Past Continuous als er twee gebeurtenissen in het verleden op hetzelfde moment waren uitgevoerd. Een aantal voorbeelden:
- I was eating while he was studying.
- Tim was watching TV, while Bert was talking.
- What were you doing while you were waiting?
4. Je gebruikt de Past Continuous bij situaties die tijdelijk waren. Een aantal voorbeelden:
- Sophie was reading last year.
- I was playing in a band yesterday.
- She was playing soccer last year.
Vragende zinnen en de present Past Continuous:
Om een zin vragend te maken met een vorm van Present Continuous moet je het hulpwerkwoord aan het begin van de zin zetten. Na het hulpwerkwoord komt er altijd een onderwerp. Voorbeelden van vragende zinnen:
- I was studying. -> Was I studying?
- You were playing soccer. -> Were you playing soccer?
- Henk was calling. -> Was Henk calling?
Ontkennende zinnen en de Past Continuous:
Om een zin ontkennend te maken met een vorm van Past Continuous moet je not achter het hulpwerkwoord zetten. Voorbeelden van vragende zinnen:
- I was studying -> I wasn't studying.
- You were playing soccer. -> You weren't playing soccer.
- Henk was calling -> Henk wasn't calling.