Engelse grammatica: woordsoorten
Zoals ook het Nederlands een groot aantal soorten woorden kent in de grammatica, kent ook het Engels vele woordsoorten die op verschillende manieren worden toegepast. Sommige woorden kunnen ook van functie verschillen, naar mate ze op een andere plek in de zin worden geplaatst. Op deze pagina kijken we naar de benamingen van de soorten woorden en tonen we per woordsoort een aantal voorbeelden. Ook kijken we naar de functies van verschillende woorden.
Het bepalen van woordsoorten in het Nederlands wordt vaak gezien als iets lastigs. Dat is in een andere taal zoals in dit geval in het Engels niet anders. Door middel van woordbepalingen duidelijk te hebben in een zin, wordt het ook duidelijk wat voor functies deze woorden hebben en is een zin vaak makkelijker te begrijpen. In het Engels is er een aantal woordsoorten die een grote rol spelen bij het analyseren van een zin. Deze woorden komen overeen met de woorden zoals wij die ook kennen in het Nederlands. Laten we eens kijken naar een voorbeeldzin waarin met cijfers is aangegeven wat de functies zijn van de woorden. Vervolgens behandelen we de woordsoorten stuk voor stuk en vergelijken we ze met de Nederlandse benamingen.
Een voorbeeldzin
I(1) have(2) a(3) boring(4) meeting(5) at(6) school(7) tomorrow(8), so(9) I(10) am(11) rather(12) busy.(13)
Er is voor elk woord een woordsoort geschreven, die kan worden verduidelijkt:
- pronoun
- verb
- determiner
- adjective
- noun
- preposition
- noun
- adverb
- linking word
- pronoun
- verb
- adverb
- adjective
Woordsoorten
De Engelse taal kent acht verschillende soorten woorden. Deze woorden in het Engels ook wel 'word classes' of 'parts of speech' genoemd.
- Verb (werkwoord): Zoals in het Nederlands, zeggen deze woorden iets over het onderwerp van de zin. Bijvoorbeeld: have, am, is, would, like, watching, looking, are
- Noun (Zelfstandig naamwoord): Dit zijn woorden voor mensen, dieren, dingen en gedachten etc. Bijvoorbeeld: school, street, party, Sunday, Laura, parents
- Adjective (Bijvoegelijk naamwoord): Deze woorden geven eigenschappen aan. Bijvoorbeeld: boring, good, sad, important
- Adverb (Bijwoord): Deze woorden zeggen iets over een werkwoord of over een Bijvoeglijk naamwoord. Bijvoorbeeld: tomorrow, really, here, rather
- Preposition (Voorzetsel): Deze woorden staan aan het begin van een naamwoorden groep. Bijvoorbeeld: on, in, to, at
- Determiner (Bepalend Lidwoord): Deze woorden zeggen iets over een bepaald gedeelte van een zin. Bijvoorbeeld: this, our, the, an
- Pronoun (Persoonlijk Voornaamwoord): Deze woorden verwijzen naar een persoon of voorwerp. Bijvoorbeeld: I, you, it
- Linking word (Voegwoord): Deze woorden verbinden zinsdelen met elkaar. Bijvoorbeeld: so, and
Woordgebruik en functionaliteit in zinnen
Woorden kunnen een andere functionaliteit krijgen naar mate ze op een andere plaats in de zin worden gebruikt. Een voorbeeld met het woord 'Look'. Dit woord kan twee betekenissen hebben.
- Het kan worden gebruikt als werkwoord: Can I look at your painting?
- Of als zelfstandig naamwoord: I like the look of it.
Een ander voorbeeld met het woord 'work'.
- Als werkwoord: They work really hard.
- Of als zelfstandig naamwoord: You've done amazing work!
Leer de woordsoorten goed uit je hoofd van ze zullen je zeker helpen bij het verder leren van de Engelse grammatica, bij het begrijpen van hoe een zin is opgebouwd en bij het begrijpen van de verschillende functies van de woorden!
Lees verder