De bijzondere werkwoorden met hun vervoegingen
De bijzondere werkwoorden vormen de uitzondering op de normale vervoeging van werkwoorden. Normaal vervoegt men een persoonsvorm aldus: 'Ik krijg nooit een t, een ander krijgt altijd een t', behalve als je/jij het onderwerp is en achter de persoonsvorm staat. En natuurlijk is er nóg een uitzondering: de bijzondere werkwoorden. De bijzondere werkwoorden zijn tevens hulp- of koppelwerkwoorden. De vervoegingen van die bijzondere werkwoorden.
Spelling van werkwoorden
Veel Nederlanders en ook veel 'buitenlandse' Nederlanders hebben problemen met het spellen van de werkwoorden en de daarvan afgeleide persoonsvormen. Vervoegen kan men als er goed gezocht wordt in de zin naar het onderwerp en de persoonsvorm.
Vervoegd worden in het Nederlands alleen de woorden die horen bij een onderwerp. Het
onderwerp kan eerste (ik), tweede (jij/je) of derde persoon zijn (hij/zij/het). Het kan enkelvoud (een) of meervoud(meer) zijn.
De woorden die horen bij het onderwerp zijn de
persoonsvormen. Die veranderen dus van vorm naargelang het onderwerp. Ze veranderen ook wat
tijd betreft.
Voorbeeld
Ik wacht op de bus.
Ik wachtte op de bus.
Onderwerp en persoonsvorm
Het onderwerp en de persoonsvorm in een zin moet u kunnen vinden voordat u weet hoe een werkwoord vervoegd moet worden tot de persoonsvorm.
- Het onderwerp in een zin kunt u vinden door u af te vragen: Wie of wat doet iets in de zin?
- Als u het antwoord daarop gevonden hebt, kijkt u WAT die persoon, dat dier of het ding dan doet?
- De persoonsvorm hebt u dan gevonden. Wat hij/zij/het doet is namelijk de persoonsvorm.
- En die persoonsvorm moet vervoegd worden in de Nederlandse taal.
De uitzondering
De Nederlandse spellingregels kennen veel uitzonderingen. Bij de werkwoorden zijn onder andere de bijzondere werkwoorden een uitzondering. Ze worden anders vervoegd dan de normale werkwoorden, die volgens de regels 'zwak' of 'sterk' zijn. Deze uitzonderingen worden hieronder in de tabel getoond. Bij elkaar. Dan kunnen ze beter onthouden worden.
De bijzondere werkwoorden
Op de basisschool worden deze werkwoorden als 'bijzonder' aangeleerd, omdat ze vervoegingen hebben die niet, zoals de overige werkwoorden, de spellingregels van de normale werkwoorden hebben. De
bijzondere werkwoorden zijn:
- zijn
- hebben
- kunnen
- mogen
- zullen
- willen
Spellingregel van normale werkwoorden
De regel van de normale zwakke en sterke werkwoorden in de tegenwoordige tijd is als volgt:
- Ik krijg nooit een T
- Eén ander krijgt altijd een T (mens, dier of ding), behalve als je of jij het onderwerp is en achter de persoonsvorm staat.
Voorbeelden
- ik kijk, ik loop, ik denk, ik straal, ik vind, ik houd, ik antwoord, ik vervoeg
- de man kijkt, de buurvrouw loopt, de zon straalt, de leeuw vindt, de lijm houdt, de leider antwoordt, het kind vervoegt
- kijk je, loop jij, denk je, straal jij, vind jij, houd je, antwoord jij, vervoeg je
Tabel bijzondere werkwoorden |
Zijn |
ik ben | ik was |
jij/je/u bent | jij/je/u was |
hij/zij/het is | hij/zij/het was |
wij/jullie/zij zijn | wij/jullie/zij waren |
| geweest |
Mogen |
ik mag | ik mocht |
jij/je/u mag | jij/je/u mocht |
hij/zij/het mag | hij/zij/het mocht |
wij/jullie/zij mogen | wij/jullie/zij mochten |
| gemogen |
Zullen |
ik zal | ik zou |
jij/je/u zult | jij/je/u zou |
hij/zij/het zal | hij/zij/het zou |
wij/jullie/zij zullen | wij/jullie/zij zouden |
Kunnen |
ik kan | ik kon |
jij/je/u kunt | jij/je/u kon |
hij/zij/het kan | hij/zij/het kon |
wij/jullie/zij kunnen | wij/jullie/zij konden |
| gekund |
Willen |
ik wil | ik wilde/wou |
jij/je/u wilt | jij/je/u wilde/wou |
hij/zij/het wil | hij/zij/het wilde/wou |
wij/jullie/zij willen | wij/jullie/zij wilden |
| gewild |
Hebben |
ik heb | ik had |
jij/je/u hebt | jij/je/u had |
hij/zij/het heeft | hij/zij/het had |
wij/jullie/zij hebben | wij/jullie/zij hadden |
| gehad |
Spreektaal
Taal verandert steeds door de jaren heen. Zo ook de vervoeging van de werkwoorden. Dat geldt ook voor sommige van de bijzondere werkwoorden.
Spreektaal wordt schrijftaal
De laatste jaren hoorde men steeds meer:
Je/u zal in plaats van
Je/u zult en
Je/u kan in plaats van
Je/u kunt.
Deze vervoegingen worden zó veelvuldig gebruikt, dat het een juist onderdeel van de taal is geworden. Het mag nu volgens de taalregels gebruikt worden.
De bijzondere werkwoorden zijn voor eenieder de moeite waard om ze even te bekijken. Vaak worden er veel fouten gemaakt bij het zowel mondeling als schriftelijk gebruik van deze werkwoorden.
Lees verder