Schrijf correct Nederlands, tips en trucs
Als je het internet afstruint kom je interessante en minder interessante artikelen tegen. Soms kan een artikel boordevol informatie zitten maar met taalkundige fouten, dus geen correct Nederlands. Bij mij beginnen dan de tenen te krommen. Dan neig ik om door te klikken naar een andere site en dat is jammer en vaak onterecht, want de inhoud kan ondanks de taalfouten boeiend genoeg zijn. Stijl en grammatica zijn onontbeerlijk voor een goed verhaal. Ze vormen het visitekaartje. Daarom een korte cursus.
In dit artikel worden de
meest voorkomende fouten behandeld zonder diep in te gaan op de grammatica. De
deetjes en de teetjes,
hun of hen en
die of dat hoeven na het lezen van onderstaande tekst geen problemen meer op te leveren.
D of T
Een veel voorkomende fout is dat een werkwoord eindigt met een
d in plaats van een
t. Bijvoorbeeld:
Hij veranderd elke dag van mening. Deze fout zie je maar al te vaak. Het moet zijn:
Hij verandert elke dag van mening.
Bij het vervoegen van een werkwoord ga je altijd uit van de stam. De stam van het werkwoord
veranderen is
verander. Je kunt er de eerste persoon enkelvoud
ik voor zetten. Bij de tweede en derde persoon enkelvoud, ofwel
jij,
hij en
zij geldt
stam plus t. Dus:
- Ik verander
- Jij verandert (stam plus t)
- Hij verandert (stam plus t)
- Zij verandert (stam plus t)
- Wij veranderen (meervoud)
- Jullie veranderen (meervoud)
- Zij veranderen (meervoud)
Alleen bij de vragende vorm in de tweede persoon enkelvoud
jij geldt de
stam zonder t net als bij de eerste persoon enkelvoud
ik:
Verander jij elke dag van mening? Loop jij naar de maan zeg!
Ook bij de
gebiedende wijs geldt bij het enkelvoud alleen de
stam zonder t:
Loop naar de maan, hoepel op, leg dat je zuster maar eens uit.
Is het
meervoud, dus er wordt meer dan één persoon aangesproken dan
stam plus t:
Kiest voor de Partij van de Gerechtigheid. Gaat met zijn allen naar den donder!
Nog een voorbeeld.
Zij rijd elke dag auto. Dit is fout en intussen weet je waarom. Het moet zijn:
Zij rijdt elke dag auto.
- Ik rij (bij dit sterke werkwoord valt in de eerste persoonsvorm de d weg)
- Jij rijdt (stam plus t), maar rij jij (vragende vorm, dus werkwoord voor de tweede persoon enkelvoud) en rij naar huis! (gebiedende wijs enkelvoud)
- Hij rijdt (stam plus t)
- Zij rijdt (stam plus t)
- Wij rijden (meervoud)
- Jullie rijden (meervoud)
- Zij rijden (meervoud)
Wil je meer weten over onregelmatige, sterke en zwakke werkwoorden kijk dan eens op de websites van
Onze Taal of
Wikipedia
Hun of hen
Deze naamvalsvormen worden vrijelijk door elkaar gebruikt. Voorbeeld:
Ik heb dat boek van hun gekregen. Dat is fout en moet zijn:
Ik heb dat boek van hen gekregen.
Hen gebruik je altijd
na een voorzetsel:
Ik ga met hen naar de bioscoop.
Ik heb voor hen al een kaartje gekocht.
Voorbeelden van
voorzetsels:
aan, aangaande, achter, af, betreffende, bij, buiten , daar, dankzij , door, in, jegens, krachtens, langs , met, na, naar, naast , nabij , namens, om, ondanks, onder, ongeacht, op, over, per , rond, rondom , sedert, te, tegen, tegenover, tijdens, tot, tussen, uit, van , vanaf, vanuit, vanwege , via, volgens, voor, wegens , zonder.
Hen wordt ook als
lijdend voorwerp gebruikt:
Ik gooi hen mijn huis uit want ik wil naar bed.
Als je twijfelt kun je in dit geval
hen vervangen door
ze:
Ik gooi ze het huis uit.
Hun wordt gebruikt als je het voor een
zelfstandig naamwoord kunt zetten. Voorbeeld:
Hun boek heb ik al gelezen.
Ze hebben me hun woord gegeven.
Tweede voorwaarde om
hun te gebruiken:
Je kunt een
voorzetsel plus hen vervangen door
hun. Voorbeelden:
Ik heb het boek van hen al gelezen.
Ik heb hun boek al gelezen.
Ik heb het boek aan hen gegeven.
ik heb hun het boek gegeven.
Ik heb voor hen koffie ingeschonken.
Ik heb hun koffie ingeschonken.
Die of dat en ook nog wat
Verwijswoorden worden vaak misbruikt.
Die verrijst niet zelden op de plek waar
dat moet staan en
dat wordt vaak verward met
wat. Hoe zit dat nou eigenlijk en wat kunnen we eraan doen. Een voorbeeld.
Ik heb een fotoalbum voor mijn verjaardag gekregen die ik erg leuk vind. Dat is fout want het moet zijn:
Ik heb een fotoalbum voor mijn verjaardag gekregen dat ik erg leuk vind.
We hebben het over
het fotoalbum (een onzijdig woord) en de verwijzing is dan dat.
Het... dat.
Het fotoalbum dat ik erg leuk vind.
Het is de mooiste auto dat ik gekregen heb. Fout want het is
de auto die. De auto (mannelijk woord).
De... die.
Het is de mooiste auto die ik gekregen heb.
Het is het mooiste album dat ik ooit gekregen heb. En dat is fout. Het mooiste album is de overtreffende trap en dan geldt de regel dat het woord
wat wordt gebruikt. Dus:
Het is het mooiste album wat ik ooit gekregen heb.
Wat wordt ook gebruikt na onbepaalde voornaamwoorden als:
alles, iets, niets, veel, het enige.
Het is het enige compliment wat ik ooit gekregen heb.
Wat kan ook worden gebruikt als je het kunt vervangen door
datgene wat. Dus:
Wat hij zei, irriteerde me mateloos.
Datgene wat hij zei, irriteerde me mateloos.
Wat wordt ook gebruikt als er verwezen wordt naar een hele zin. Dus:
Datgene wat hij zei, is wat mij mateloos irriteerde.
Datgene wat zij zei is wat mij diep gelukkig maakt.
Correct Nederlands
Uiteraard is dit slechts een kleine greep van wat er taalkundig allemaal
fout kan gaan. Tautologie, pleonasmen en contaminaties komen in dit artikel niet aan de orde. Wil je meer weten over grammatica en stijl dan zijn er
tal van websites te vinden waar allerlei informatie te vinden is. Een leuke, handige en nuttige site is:
Cambiumned. Verder is het raadzaam om het ‘
groene boekje’ (Woordenlijst Nederlandse Taal, ook op het internet) te raadplegen. Het hoeft niet moeilijk te zijn om correct Nederlands te schrijven