Hoofd- en bijzinnen: drie testjes om ze uit elkaar te houden
Voor sommige mensen is het makkelijk om hoofd- en bijzinnen uit elkaar te houden, voor anderen wat minder. Speciaal voor de mensen die het lastig vinden om ze uit elkaar te houden zet ik hier drie testjes op een rij.
Wat is een hoofdzin?
Een hoofdzin ziet er over het algemeen zo uit: onderwerp + persoonsvorm (+ andere zinsdelen + andere werkwoordsvormen). Tussen de persoonsvorm en het onderwerp kan niks anders staan en de persoonsvorm staat op de tweede plek. In een hoofdzin kan wel inversie voorkomen, dan draaien onderwerp en persoonsvorm om, maar nog steeds kan er niks anders tussen onderwerp en persoonsvorm staan.
- Hoofdzin zonder inversie: Klaas gaat morgen winkelen.
- Hoofdzin met inversie: Morgen gaat Klaas winkelen.
Wat is een bijzin?
Een bijzin is een zin die deel uitmaakt van de hoofdzin. In de bijzin staan onderwerp en persoonsvorm vaak ver uit elkaar, er passen dus wel andere woorden tussen het onderwerp en de persoonsvorm.
- 'Ik heb gehoord, dat Maria een auto heeft gekocht.'
- 'Ik heb gehoord' is de hoofdzin, 'dat Maria een auto heeft gekocht' is de bijzin. Je ziet dat ook in deze bijzin het onderwerp (Maria) en de persoonsvorm (heeft) niet naast elkaar staan.
Een paar wetenswaardigheden over bijzinnen
Ingebedde zinnen kunnen niet zomaar als onafhankelijke zinnen optreden
Bijzinnen zijn altijd ingebed in andere deelzinnen, daarom staan ze ook wel bekend als ingebedde zinnen. Ingebedde zinnen kunnen niet zomaar als onafhankelijke zinnen optreden. Ook moeten ze worden ingeleid met een voegwoord, zoals
dat of
of.
De bijzin kan op verschillende posities in de hoofdzin staan
Als object (lijdend voorwerp) staat hij achteraan, als subject (onderwerp) vooraan en als adjunct kan hij zowel voor- als achteraan staan.
Het aantal bijzinnen binnen een zin is potentieel oneindig
Je kan net zoveel bijzinnen toevoegen als je wilt. Dit heet
recursie. Dan krijg je bijvoorbeeld een zin als
‘Kim zei dat Jan dacht dat Klaas had gezegd dat Henk had verteld dat Piet niet komt’. (ja, die zin moet je misschien even twee keer rustig lezen)
De drie testjes
In bijzinnen staat het werkwoord achteraan, in hoofdzinnen vooraan
- Hoofdzin: Piet dronk thee
- Bijzin: ...... dat Piet thee dronk
Deze test is vrij betrouwbaar. De test werkt alleen niet als de zin alleen maar bestaat uit een subject en een object: dan zijn hoofd- en bijzin op het oog identiek.
- Hoofdzin: Piet drinkt
- Bijzin: .....dat Piet drinkt
Alleen ingebedde zinnen hebben een voegwoord
Hoofdzinnen hebben in het Nederlands geen voegwoord, bijzinnen vaak wel. Bijvoorbeeld:
dat, om, of, omdat.
- Piet dronk thee omdat hij dorst had.
- Hoofdzin: Piet dronk thee
- Bijzin: Omdat hij dorst had
Alleen hoofdzinnen kunnen het werkwoord links van het subject hebben
Ook kan er sprake zijn van
inversie, dit betekent dat subject en werkwoord van plaats lijken te verwisselen. Dit kan alleen in hoofdzinnen. Inversie vindt alleen plaats bij finiete werkwoorden in hoofdzinnen, dus niet in bijzinnen.
- Hoofdzin: Dronk Piet thee?
Werkwoord staat links van het subject, dus hoofdzin.