Praeteritio: een stijlfiguur in de Nederlandse taal
Om een geschreven of gesproken tekst levendiger te maken, kan van stijlfiguren gebruik gemaakt worden. De praeteritio is zo'n stijlfiguur. Het is een grappige manier om de aandacht op iets te vestigen. De luisteraar of lezer zal geboeid blijven. De praeteritio werd al door de Grieken en Romeinen toegepast, maar ook nu nog wordt deze stijlfiguur gebruikt. De kern van de praeteritio is dat men zegt dat men iets niet gaat zeggen en het juist daardoor onder de aandacht brengt.
Betekenis praeteritio
De praeteritio (Latijn voor 'voorbijgaan') is een stijlvorm die gebruikt wordt om ergens de aandacht op te vestigen. Dat gebeurt echter op een wat slinkse manier namelijk door te zeggen dat men het ergens niet over zal hebben. Iedereen kent wel het gebruik van de zin: 'ik zeg niets'. Daarmee zegt de spreker heel duidelijk wel iets. Hij vestigt de aandacht op iets wat eraan voorafgaat. De praeteritio is eigenlijk zeggen wat men niet gaat zeggen.
Voorbeelden
Voorbeelden van praeteritio's zijn: 'u hoort mij niet zeggen dat …', 'het gaat te ver om te zeggen dat …', 'om nog maar te zwijgen van …' en 'het is niet van belang te weten dat …'. Er zijn nog veel meer voorbeelden te geven, maar de voorgaande zinsneden laten aan duidelijkheid niets te wensen over. De spreker gaat de aandacht ergens op vestigen.
Praeteritio in de politiek
Politici gebruiken de praeteritio nogal eens om de aandacht te vestigen op de steken die andere partijen of politici naar hun inzicht hebben laten vallen of om hun zwakheden naar voren te halen.
Geert Wilders
Geert Wilders gebruikte de praeteritio bijvoorbeeld om aan te tonen dat het CDA wel erg happig was om te gaan regeren: 'Ik zeg niet dat ze hun moeder verkopen om te gaan regeren. Maar ze hebben er wel heel veel voor over om in een kabinet te komen', aldus Wilders.
Mark Rutte
De Telegraaf van 22 februari 2010. En ook Mark Rutte, toen nog geen premier, wist er wel raad mee: 'en ik zal niet zo flauw zijn te zeggen dat het de bewindslieden van de PvdA waren, want dat is te gemakkelijk'.
Donald Trump
De absolute koning van de praeteritio is president van de Verenigde Staten, Donald Trump. Hij zei over de Noord-Koreaanse leider
Kim Jong-un: 'Ik noem hem toch ook niet klein en dik". Over Bill Clinton zei hij tegen nieuwszender CNN tijdens de verkiezingsstrijd met zijn rivale Hillary Clinton, echtgenote van Bill: "Ik was van plan iets enorm pijnlijks over de Clintonfamilie te zeggen, maar ik zei tegen mezelf, ik kan het niet doen. Ik kan het gewoon niet doen. Het is niet gepast. Het is niet aardig". 84 miljoen Amerikaanse tv-kijkers wisten dat Trump het had over de affaire die Clinton met Monica Lewinsky had gehad. Trump staat bekend als fervent twitteraar. Hij twitterde over journaliste Megyn Kelly van Fox News dat hij haar geen "bimbo" (dom blondje) wilde noemen. Dat zou niet "politiek correct" zijn.
De praeteritio in de literatuur
Ook veel schrijvers bedienen zich van de praeteritio.
Charles Dickens
Een voorbeeld hiervan is Charles Dickens in het volgende citaat (uit het Engels vertaald uit 'The Life and Adventures of Nicholas Nickleby,1839): 'Het is in het geheel niet aan mij om te zeggen hoe en in hoeverre het sommige echtgenotes lukt om hun mannen onder de duim te houden, zoals zij doen, hoewel ik een persoonlijke mening koester aangaande dit onderwerp en hoewel ik zou kunnen denken dat geen enkel lid van het parlement getrouwd zou moeten zijn, aangezien drie van de vier getrouwde leden moeten stemmen in overeenstemming met het geweten van hun vrouw (als zoiets al bestaat)'.
Seneca
De praeteritio is echter nog veel ouder dan de literatuur die Dickens schreef. Seneca (± 4 v. Chr. - 65 na Chr.) gebruikte de praeteritio reeds in zijn Epistulae Morales ad Lucilium (Brieven aan Lucilius). Hij schreef (vertaald uit het Latijn): 'Ik wil mij niet begeven op het enorme terrein en een uiteenzetting geven over de behandeling van slaven tegen wie wij zeer hoogmoedig, zeer wreed, zeer beledigend zijn. Dit is evenwel de hoofdzaak van mijn voorschrift: jij moet zo omgaan met een persoon van lagere afkomst als jij zou willen dat een persoon van hogere afkomst met jou omgaat'. Daarmee heeft hij zijn punt maar al te zeer duidelijk gemaakt.
Nicolaas Beets in zijn Camera Obscura
Ten slotte wil ik niet onvermeld laten hoe Hildebrand (pseudoniem voor Nicolaas Beets,13 september 1814 – 13 maart 1903) in zijn Camera Obscura gebruik maakt van de hier beschreven stijlfiguur: 'Ik beschrijf u het diner niet, met al zijn opscherpende tomaat- en andere sausen, cayenne, soya, kruidenazijn(…). Dat het servies van zilver en de kopjes van blauw porselein waren, behoeft niet te worden opgemerkt.'
Retorica
Naast de term praeteritio wordt de genoemde stijlvorm ook wel aangeduid als preteritio, paralipsis, occultatio, apophasis, ataphasis en parasiopesis. Deze stijlfiguur is dan ook een zeer bekend middel uit de retorica. Gebruik van de praeteritio ter verdediging van argumenten kan bijdragen aan het doel van de gebruiker om zijn zaak zo sterk mogelijk te doen lijken. Als de gebruiker een zwak argument gebruikt, wordt het voor de tegenstander lastiger om de spreker verantwoordelijk te houden voor fouten in zijn argumentatie. Hij heeft het immers niet met zoveel woorden gezegd. Zo beschermt de spreker zichzelf tegen kritiek van zijn opponent. Als de gebruiker van de praeteritio daarentegen een sterk argument in handen heeft, zal het opgeven van het zogenaamd niet gebruikte argument zijn zaak nog sterker doen lijken. Bovendien lijkt hij daarmee goedbedoelend en moreel superieur aan zijn tegenstander, terwijl hij zijn kritiek over deze tegenstander toch onder de aandacht van zijn publiek brengt.
Doelen van de praeteritio
De doelen die worden nagestreefd bij het gebruik van de preateritio zijn de volgende:
- Eer behalen - zij het niet teveel - voor de discretie die wordt betoond, terwijl men intussen gewoon indiscreet is;
- De luisteraar of lezer nog iets te raden geven om op die manier een argument kracht bij te zetten;
- Het begrenzen van de discussie over een controversieel onderwerp door iets maar half te zeggen zodat een weerlegging wordt opgeroepen;
- De amusementswaarde van het betoog verhogen.
Lees verder