Leerkracht: verschillende didactische werkvormen
Wanneer je begint te merken dat de leerlingen de lessen minder interessant vinden, kun je ervoor kiezen om een andere didactische werkvorm toe te passen. Leerlingen hebben afwisseling in de lessen nodig om de aandacht er bij te houden. Af en toe een spel of samenwerkingsvorm ertussen maakt het interessant voor de leerlingen. Ze weten niet wat ze voor de les kunnen verwachten. Ze zullen nieuwsgierig worden naar wat jij te vertellen hebt.
Verschillende didactische werkvormen
Er zijn meerdere manieren om te zorgen dat jouw leerlingen de leerstof blijven onthouden. Je moet er wel aan denken dat het voor jou prettig moet zijn om deze les te geven. Er zijn vijf verschillende soorten didactische werkvormen.
Instructievorm
Deze vorm bestaat uit een leerkracht die voor de klas staat en leerlingen die luisteren en vragen stellen. Jij als leerkracht moet zorgen dat je alle kennis in huis hebt om deze stof over te brengen. Voorbeelden van instructievormen zijn: presentaties, demonstraties en verhalen vertellen. Alle lesvormen hebben zo hun voordelen en hun nadelen. De voordelen van de instructievorm is dat je precies weet wat je de leerlingen verteld hebt. Zo kunnen de leerlingen achteraf niet bij jou komen dat sommige vragen in de toets nooit behandeld zijn in de les. Het is ook efficiënt, de hele klas luistert mee. Zo hoef je niet leerstof meerdere keren uit te leggen. Nadelen zijn wel dat de leerlingen erg passief zijn. Leerlingen leren het meeste wanneer ze meerdere zintuigen gebruiken.
Interactievorm
Hier zorg je voor een kleine discussie in de klas. Jij stelt vragen aan de leerlingen en zij moeten jou daar antwoord op geven. Alle leerlingen mogen op elkaar reageren. Zorg er wel voor dat dit in een goede structuur gaat. De leerkracht geeft de beurten, de leerlingen steken vingers op. Leerlingen leren het meeste wanneer ze de leerstof aan elkaar uitleggen. De interactievorm heeft dus een groot voordeel, leerlingen leren hier veel van wanneer het goed begeleid wordt. Ook leerlingen die verlegen zijn kun je hier een beurt geven. Ze hebben al een aantal antwoorden gehoord dus het kan bijna niet misgaan. Het nadeel van deze vorm is, is dat er nooit een duidelijk antwoord is. Sommige leerlingen gaan dan twijfelen, want ze willen het beste antwoord. Ook is deze vorm erg tijdsintensief.
Opdrachtvorm
Dit is een vorm waar leerlingen een opdracht zelfstandig uitvoeren. Ze gaan zelf op onderzoek uit en lossen de leervragen op. Deze vorm zorgt ervoor dat de leerlingen hun eigen kennis gebruiken of op onderzoek uitgaan om tot een antwoord te komen. Ze worden hierdoor zelfstandig en vragen minder aan de leerkracht. Zorg ervoor dat de opdracht duidelijk is. Jouw doel is dat de leerlingen dit zelfstandig doen, niet dat jij alles voor moet zeggen. Een voordeel hiervan is, is dat je makkelijk kunt toetsen welke leerlingen de opdracht begrepen hebben en welke niet. Zo kun je de leerlingen die de opdracht minder goed begrepen hebben een extra instructie geven. Ook kun je inschatten hoe lang de leerlingen voor deze opdracht nodig hebben. Een nadeel hiervan is, is dat het tijdsintensief is. Sommige leerlingen zijn juist heel snel klaar en anderen juist niet.
Samenwerkingsvorm
Dit heet ook wel coöperatief leren. Bij coöperatief leren is het de bedoeling dat de leerlingen gaan samenwerken. Dit is goed voor zowel de sociaal-emotionele als voor de cognitieve ontwikkeling. De leerkracht loopt alleen rond wanneer er vragen zijn over wat de leerlingen moet doen of om tips te geven. De leerlingen moeten samen tot antwoorden komen. Na de samenwerkingsvorm kun je de interactievorm gebruiken om de gevonden bevindingen van elkaar te bekijken of te beluisteren. Voordelen hiervan zijn dat dit een goede manier is om te leren. Leerlingen gebruiken alle zintuigen en zijn actief bezig. Het zorgt naast de cognitieve ontwikkeling, ook voor een bevordering van de sociaal-emotionele ontwikkeling. Nadelen kunnen zijn dat de opdracht verkeerd begrepen kan worden, of dat één leerling al het werk doet. Je kunt dus niet toetsen welke leerling de opdracht begrepen heeft.
Spelvorm
Leerlingen vinden spellen altijd heel leuk. De leerlingen zijn actief bezig en er is ruimte voor een grapje tussendoor. Een spelvorm zorgt ervoor dat de leerstof op een speelse manier wordt uitgelegd en op een actieve manier wordt getoetst. Spelvormen zijn er in verschillende vormen:
- Rollenspellen (personen, dieren of voorwerpen uitbeelden)
- Gezelschapsspellen (ganzenbord of memorie)
- Simulatievorm (de werkelijkheid nadoen)
- Beslissingsspel (de leerlingen maken beslissingen)
Waar leren leerlingen het meeste van?
Jouw doel voor een les is, is dat de leerlingen ervan leren. Door verschillende werkvormen te combineren kun jij je klas aanzetten tot betere prestaties. We leren:
- 10% van wat we lezen
- 20% van wat we horen
- 30% van wat we zien
- 50% van wat we horen en zien
- 70% van wat we met anderen bespreken
- 80% van wat we evalueren en nabespreken
- 90% van wat we anderen uitleggen
90% van wat we leren, gebeurt dus wanneer we anderen leerstof uitleggen. De interactievorm, spelvorm en coöperatief leren zijn het meest efficiënt.
Voorbeelden van didactische werkvormen
Instructievorm
- Presentatie
- Spreekbeurt
- Demonstratie
Opdrachtvorm
- Werken uit werkboek
- Werkstuk maken
- Zelfstudie
- Werkbladen
Samenwerkingsvorm
- Woordenweb
- Flitsen (letters, tafels, jaartallen gebeurtenissen)
- Wissel uit (overleggen)
- Dobbelen (elke zijde van de dobbelsteen heeft een betekenis (bijvoorbeeld een getal, letter of woord)
Spelvorm
- Memorie
- Ganzenbord
- Rollenspel
Kies per leerdoel
Kies jouw didactische werkvorm per leerdoel. Is jouw leerdoel dat de leerlingen zelfstandig moeten leren werken, dan is een opdrachtvorm de beste keuze. Wil je dat jouw leerlingen op een actieve manier met elkaar bezig zijn op een leuk manier, dan kun je kiezen voor coöperatief leren of de spelvorm.
Lees verder