De CITO-Eindtoets

In groep 8 van het basisonderwijs maken de meeste kinderen de CITO-Eindtoets. Deze toets wordt gebruikt om inzicht te krijgen in het onderwijsniveau van het kind, zodat er, in combinatie met het advies van de leerkracht, een goede keuze kan maken voor het niveau van het voortgezet onderwijs. Maar wat is de CITO-Eindtoets eigenlijk? En welke onderdelen zitten er in de toets?

Wat is de CITO-Eindtoets

De CITO-toets is een toets waarmee het onderwijsniveau van een kind gemeten wordt. Dit houdt in dat de toets alle, op de basisschool opgedane kennis, van het kind toetst, met behulp van vragen verdeeld over de onderdelen Taal, Rekenen en Studievaardigheden. De CITO-toets wordt over het algemeen in begin februari afgenomen en is verdeeld over drie ochtenden, waarin de kinderen de vragen in de verschillende taken beantwoorden. Een taak bevat over het algemeen tussen de 20 en 35 vragen en de kinderen hebben hier tussen de 30 en 45 minuten de tijd voor.

Meerkeuzevragen

Omdat de antwoordbladen van de CITO-toets digitaal worden nagekeken, bestaat de toets uit enkel meerkeuzevragen. Veel kinderen vinden het fijn om meerkeuzevragen te maken, maar de kans op fouten is groot. De meeste meerkeuzevragen werken volgens een bepaalde standaardregel. Over het algemeen is er bij vier antwoordmogelijkheden één antwoord duidelijk fout. Een ander antwoord is ook fout, maar hier is iets meer denkwerk voor nodig. Tenslotte blijven er twee antwoorden over, waartussen getwijfeld wordt. Hierbij is het belangrijk om het beste, meest logische antwoord te kiezen. Bij het onderdeel rekenen is er tevens nog een andere instinker belangrijk om op te letten. Het is namelijk van belang dat je de juiste rekenstrategie toepast. In de antwoordmogelijkheden zitten ook antwoorden verwerkt die je krijgt wanneer je de verkeerde strategie toepast. Alleen op één van de vier antwoorden uitkomen in de berekening is dus niet voldoende!

De onderdelen van de toets

De CITO-toets bestaat uit verschillende onderdelen, namelijk de onderdelen Taal, Rekenen en Studievaardigheden. In deze onderdelen wordt de kinderen van alles gevraagd over wat zij op de basisschool geleerd hebben.

Taal

Het onderdeel Taal is met 100 vragen het grootste onderdeel uit de CITO-Eindtoets. In dit onderdelen komen verschillende taken voorbij. Uw kind wordt hier getoetst op zijn of haar kennis van begrijpend lezen (met daarbij teksten met vragen, het verbeteren van teksten, open plekken invullen in teksten en husselverhaaltjes), van woordenschat en de spelling van werkwoorden en niet-werkwoorden.

Rekenen

Het op één na grootste onderdeel, met 60 vragen, is het onderdeel Rekenen in de CITO-toets. Hier wordt gekeken naar wat uw kind weet en kan op het gebied van rekenen, alle rekenstrategieën die uw kind geleerd heeft op de basisschool worden hier getoetst, van cijferen tot staartdelingen en van kommagetallen en breuken tot procenten. Veel rekenvragen zijn geschreven als een verhaaltjessom, wat voor veel kinderen lastig kan zijn.

Studievaardigheden

Het derde, en laatste verplichte, onderdeel van de CITO-Eindtoets is Studievaardigheden, met 40 vragen. Studievaardigheden is voor veel kinderen een onbekend onderwerp. In dit onderdeel beantwoorden kinderen vragen die gaan over hoe moet je studeren. Kinderen moeten hierbij bijvoorbeeld informatie opzoeken in bronteksten, schema's, tabellen, grafieken en zij moeten kaartlezen. Ook bevat dit onderdeel vragen over woordenboeken, encyclopedieën en alfabetische volgorde.

Wereldoriëntatie

Sommige scholen kiezen er, naast de drie verplichte onderdelen, ook voor om het onderdeel Wereldoriëntatie af te nemen. Dit onderdeel is niet verplicht en telt daarom ook niet mee in de eindscore van de toets. Dit onderdeel bestaat uit vragen over vakken als geschiedenis, aardrijkskunde, biologie en natuurkunde. Het gaat hierbij niet enkel om feitenkennis, maar ook om het toepassen van de kennis.