Komische dramales: De spiegel
Deze les begint vanuit het idee om elkaar te spiegelen, maar kan je uitbreiden tot zeer komische scènes. Het maakt niet uit welk spelniveau de leerlingen hebben, het is voor iedereen geschikt. In deze les zullen de leerlingen al spelenderwijs gaan acteren. Deze les is ook geschikt om met volwassenen en jongeren aan slapstick en komedie te werken.
Korte samenvatting
De leerlingen werken in tweetallen. Hierbij spiegelen ze elkaar. Dit wordt uitgebreid door het spelen van een personage en eventueel het voorbereiden van een scène.
Nodig:
Een ruime lege ruimte zoals een gymlokaal of klaslokaal waar de stoelen aan de kant staan.
Leeftijd:
Deze les is geschikt vanaf een jaar of 8. Het spiegelen op zich kan ook met groep 3 of 4 worden gedaan, maar het maken van de scènes is wellicht iets te moeilijk. De les is ook geschikt voor
jongeren en volwassenen, zeker voor mensen die nog weinig gespeeld hebben. Leg dan de nadruk op komedie of het maken van een goede (komische) scène, of doe een verkorte versie van de les waarbij het gaat om samenwerking en concentratie, of teambuilding.
Duur:
Voor leerlingen van de basisschool is een uur lang genoeg, ook in verband met de spanningsboog. Eventueel kan de les in tweeën worden gedeeld. Zo kun je ook wat meer tijd en aandacht geven aan het voorspelen van de scènes. Met oudere kinderen en volwassen kan deze les 2 uur duren, al naar gelang de variaties die je toepast.
Grootte van de groep:
Op zich kan de les al met 6 spelers gedaan worden, maar kan ook prima met grote groepen. Houdt dan wel rekening mee wanneer je de scènes presenteert of je ze allemaal laat zien, of een paar.
Doel van de les
Je kunt in deze les aan verschillende dingen werken, bepaal dan ook van te voren wat je wilt bereiken in de les. Daar zul je namelijk ook op coachen, en dat gaat beter als je weet waar je aan wilt werken. In deze les spiegelen de leerlingen elkaar in tweetallen. Om dit goed en precies te doen is
concentratie nodig. De leerlingen spelen voornamelijk met hun lichaam, en om duidelijk vorm te geven met hun lichaam zullen ze met
energie moeten spelen (dus niet als een zoutzak). Om het spiegelen goed te oefenen en het zo gelijk mogelijk te laten gaan, zullen de leerlingen ook goed moeten samenwerken. Ook bij het maken van de scénes is dit een belangrijk element.
Qua spel is dit een
fysieke les. De leerlingen spelen voornamelijk met hun lichaam. Hun lichaam is wat het spel moet overbrengen, dus ze zullen hun lijf moeten gebruiken, ze zullen groot moeten spelen om bij het publiek over te komen. Wanneer het spelen voor publiek nog ondergeschikt is, is het spiegelen ook een goede manier om de leerlingen meer met hun lijf te laten spelen. Hiervoor zullen ze ook hun
creativiteit moeten gebruiken. Niet alleen in het bedenken van de scènes, maar ook hoe ze de dingen met hun lijf kunnen vormgeven. Leg je meer de nadruk op het spelen van een komische scène, is niet alleen creativiteit van belang maar ook het spelen met
timing en spanning. Daarnaast zijn de leerlingen ongemerkt ook aan het
improviseren en werk je aan
speldurf.
Begin - warming up
5 à 10 minuten
Omdat deze les zeer fysiek is, zorg voor een goed warming up, waarbij de nadruk ligt op het lichaam. Een stem warming up is minder zinvol. Een simpele warming up kun je in de kring doen: Vraag de leerlingen jou na te doen. Ga één voor één alle lichaamsdelen langs, begin beneden met je voeten. Ga op 1 been staan en draai je voet los, draai even linksom en draai even rechtsom. Dan de andere voet. Dan het onderbeen, het andere onderbeen, draai je hele been los, draai het andere been los, draai je heupen los, draai met je bovenkant, handen, armen, schouders, en langzaam het hoofd. Schud en spring nog even alles los en iedereen is lekker warm!
Maar er zijn ook andere opwarmoefeningen te vinden.
Vooroefening - spiegelen
Laat de leerlingen in een grote lijn voor jou staan. Ga voor de groep staan en vertel dat zij de spiegel zijn. Alles wat jij doet, alles wat jij beweegt, moeten de leerlingen nadoen. Doe dit heel rustig, in slowmotion. Begin bij een hand die je langzaam optilt en langzaam door de lucht beweegt. Blijf daarbij op je plek staan en kijk of de leerlingen de goede hand bewegen. Blijf rustig doorbewegen, laat een ander lichaamsdeel bewegen, je been. Beweeg ook minder voor de hand liggende lichaamsdelen, je heupen, je knie, je buik, je hoofd enzovoort.
Spiegelen in tweetallen
Wanneer het spiegelen van de vorige oefening duidelijk is, verdeel je de leerlingen in tweetallen. Verdeel ook (dit kunnen ze ook zelf) wie A en wie B is. Zeg dat A de spiegel is en dat ze B moeten nadoen. Ze gaan nu het
spiegelen oefenen. Loop daarbij rond en kijk hoe het gaat. Coach op het langzaam bewegen. Het helpt als je zegt dat ze elkaar zo goed moeten nadoen, dat jij niet kan zien wie de spiegel is en wie er voor de spiegel staat. Dit kun je ook benoemen: "ja, ik dat Kees net iets sneller beweegt. Oh, bij Sharia en Dennis zie ik geen verschil, goed hoor!".
Zorg dat ze blijven oefenen, en roep om de minuten dat ze mogen
wisselen, dan is B de spiegel, later weer A enzovoort.
Als je ziet dat het goed gaat, laat je de leerlingen dingen
uitproberen: laat ze iets sneller gaan, laat ze eens naar de grond gaan, laat ze een klein stukje lopen, laten ze proberen om handelingen te doen voor de spiegel, of doen wat ze zelf altijd in de spiegel doen. Wanneer ze handelingen uitproberen laat ze ook oefenen om te draaien, bijvoorbeeld, dat ze naar achter draaien om iets uit een kastje te pakken. Dit principe is straks erg bruikbaar voor de scènes.
Toneel: spiegelen in een rol
Wanneer dit goed gaat - terwijl je ook steeds zorgt dat ze af en toe wisselen van rol - stimuleer de leerlingen
om een rol te gaan spelen, laat ze doen alsof ze iemand anders zijn: Een deftige directrice die met haar chagrijnige kop zichzelf probeert op te maken, of een zenuwachtig meisje die haar dans oefent voor de spiegel voor idols, of een stoere agent die niet weet wat hij aan moet als hij vanavond voor het eerst een date heeft, enzovoort.
Als het goed gaat, pik er af en toe een tweetal uit die je heel even laat spelen wat ze deden. Zo stimuleer je de leerlingen om dingen uit te proberen en om meer te durven.
Slapstick en humor
Nu het principe van spiegelen duidelijk is en ze dit ook kunnen doen terwijl ze een rol spelen. Geef je steeds een ingang van waaruit de leerlingen spelen. Vraag steeds twee leerlingen om het voor te doen, en laat vervolgens de groep het principe oefenen:
- De domme spiegel: de gene die de spiegel speelt is niet zo slim, wanneer de echte persoon naar links gaat, gaat de spiegel naar de verkeerde links. Pakt de echte persoon de tandpasta, dan is de domme spiegel de tandpasta kwijt. De echte persoon leest in een boek, en de domme spiegel wordt afgeleid door een spin in de hoek et cetera. De echte persoon kan ook last hebben van de domme spiegel: bijvoorbeeld hij heeft haast en moet naar een sollicitatiegesprek maar hij wordt vertraagd door de domme spiegel die alles fout doet.
- De luie spiegel: De spiegel heeft helemaal geen zin om te spiegelen, doet alles met tegenzin en maar half. De spiegel valt bijna in slaap.
- De gemene spiegel: Wanneer de echte persoon niet kijkt, doet de spiegel allemaal gemene dingen: hij wisselt de tandpasta om voor haarlak en maakt de schoenen kwijt. Of hij tikt op de schouder van de ander, en doet net alsof zijn neus bloedt als de echt weer omdraait.
- De verliefde spiegel: de spiegel is verliefd op de echte persoon.
- De hysterische spiegel: De spiegel maakt alles tien keer groter dan wat er in het echt gebeurd.
Misschien weten de leerlingen zelf nog opties, je hoeft ze ook niet allemaal te doen. Laat ze steeds even oefenen en dingen uitproberen. Laat ze groot spelen en zo min mogelijk er bij praten (met name de spiegel hoeft niet te praten). Hier kun je ook coachen op timing: door spanning op te bouwen, werkt een grap vaak sterker.
Scène
De tweetallen bedenken welke optie ze het leukst vonden en spreken een scène af. Ze hoeven nu niet te improviseren, maar kunnen een scène afspreken en oefenen. Deze scènes kun je ook aan elkaar laten presenteren, en eventueel kun je afhankelijk van het doel van je les: coachen en aan de scènes werken.