Dramales: een rolbiografie schrijven

Een goede manier om een personage vorm te geven, is door middel van het schrijven van een rolbiografie. Dit kan n.a.v. een toneeltekst zijn, maar kan ook op basis zijn van bijvoorbeeld een foto, of ter voorbereiding op een scène. Door een rolbiografie te schrijven, geef je je personage meer inhoud. Het kan ook helpen om beter in je rol te komen.

Wanneer schrijf je een rolbiografie

Toneeltekst

Wanneer je een rol speelt in een voorstelling op basis van een toneeltekst, kun je vaak al veel informatie over je personage uit de tekst halen. Dan nog heeft een rol vele mogelijkheden wat betreft karakter. Het schrijven van een rolbiografie kan je helpen als acteur om je rol duidelijker te krijgen.

Ook in lesverband wordt vaak gewerkt aan teksten. Daarbij kan de nadruk gelegd worden op het vormgeven van een personage. Een rolbiografie, kan een personage duidelijker maken voor de speler.

Rol in een voorstelling

Een voorstelling hoeft niet altijd op basis van een vaste toneeltekst te zijn. Een voorstelling kan ook zijn ontstaan op basis van improvisatie, of verschillende tekstfragmenten. Een rol wordt dan vaak gevormd in de loop van het repetitieproces, en door het schrijven van een rolbiografie kun je op een andere manier toch nog op interessante informatie over je personage komen.

Op basis van een foto, beeld, spreuk of tekst

Als dramadocent kun je als onderdeel van het spelen en ontwikkelen van personages, de spelers een personage laten creëren op basis van beeldmateriaal, spreuk of korte tekst. De spelers moeten hun creativiteit gebruiken om een personage te verzinnen. Hierbij kan het maken van een rolbiografie helpen.

Aanwijzingen bij het schrijven van de rolbiografie

Deze opdracht stimuleert de speler om na te denken over zijn rol. In het begin, of bij korte opdrachten, is men geneigd om een personage heel snel vorm te geven: je bedenkt een karakter, je bedenkt een leeftijd, klaar! Zeker bij realistische spel, is het van belang dat je je personage zo geloofwaardig mogelijk neerzet. Wanneer een personage realistisch is, heeft het personage, net zoals mensen in het echte leven, al een heel leven achter zich, hij heeft van alles meegemaakt, is bezig met carrière of school, heeft vrienden, heeft wellicht vijanden, heeft een voorkeur voor bepaalde kleding etcetera. Door dit voor jezelf als speler zoveel mogelijk in te vullen, krijg je een breder beeld van je personages, een beeld dat werkelijk zou kunnen zijn. Dit maakt het makkelijker om je meer te verdiepen in je personage, je maakt je een voorstelling van je personage, je kunt je beter inleven en je kunt je personage beter vormgeven.

Eigen creativiteit

De informatie over je personage is dus iets wat je zelf verzint. Wanneer je met een tekst werkt, kun je daar ook informatie uit halen, maar dan nog zul je veel zelf moeten bedenken. Dit moet dan wel mogelijk zijn met de teksten die het personage uitspreekt.

Wanneer je als docent je spelers opdracht geeft om een rolbiografie te schrijven, zal het gebeuren dat sommige spelers moeilijk dingen kunnen verzinnen om hun personage vorm te geven. Stimuleer ze om toch iets op te schrijven, laat hun eerste gedachte op schrijven, alles is goed, als ze maar iets op schrijven. Of laat het even open, misschien als ze de rest hebben ingevuld dat ze later wel op iets komen.

Bij jongeren kan de neiging ontstaan om hele heftige personages te bedenken. Dit heeft ook te maken met de fase waarin ze zelf zitten. Je kunt hier van te voren iets over zeggen: Dat ze het personage ook moeten zullen spelen en dat het niet te heftig moet zijn, omdat het zeer moeilijk is om het realistisch te spelen en bovendien wil je geen ECHTE drama's naar boven halen. Ook om deze reden is het goed om de geschreven rolbiografieën na afloop door te nemen om te checken of de personages behapbaar zijn.

Je kunt zelf van te voren een papier maken waarop de spelers de rolbiografie kunnen schrijven. Je kunt de volgende daarvoor overnemen, of als basis nemen en zelf aanpassen:

De rolbiografie:

Naam van het personage:
Achternaam:
Leeftijd:
Woonplaats:

Relatie:
Wat voor huis woont het personage:
In wat voor buurt:
Met wie woont het personage in het huis:
Wie zijn de buren:
Met wie in de buurt heeft het personage contact:
Vrienden:
Familie:
Beste vriend:
Eventuele vijanden / ruzie of conflict mee:
Huisdieren:

Wat voor school gedaan:
Wat voor studie:
Wat voor werk gedaan:
Wat voor werk nu:
Hoe ligt het personage op het werk of op school, heeft het personage het daar naar de zin:
Wat is de hobby van het personage:
Waar gaat het personage het liefst uit:

Beschrijf wat je personage in zijn/haar leven heeft meegemaakt:

Voornaamste karaktereigenschap:
Beschrijf totale karakter:
Wat vindt het personage van zichzelf:
Wat vindt het personage van anderen:
Hoe denkt het personage dat anderen hem/haar ziet:
Wat haar het personage aan zichzelf:
Waar is het personage trots op:
Wat wil het personage bereiken:
Gelooft het personage ergens in:
Wat is de grootste angst van het personage:
Heeft het personage een geheim:

Wat voor kleding draagt het personage:
Hoe gaat het personage met het uiterlijk en uiterlijke verzorging om:
Hoe ziet de woonruimte van het personage er uit:
Wat is de lievelingskleur van het personage: