Dramales: spelvormen en soorten oefeningen
Een dramales, een theaterworkshop, een bedrijfstraining, een kinderfeestje, een les op school; theater kom je niet alleen in de schouwburg tegen, maar ook vaak in lesvorm. Er zijn veel soorten drama-oefeningen, en de spelvorm hangt af van het doel.
Opmerking: wanneer het gaat over spelers, gaat het over de mensen in de groep die toneel volgen. Dit kan een dramales zijn, maar ook een bedrijfstraining of spelworkshop. Wanneer er wordt gesproken over een docent, kan dit ook een groepsleider, coach, trainer of regisseur zijn.
Warming up
Of je nou met een ervaren groep acteurs werkt, of een groep die eenmalig een toneelworkshop volgt, de docent zal altijd beginnen met een warming up. Er zijn veel soort opwarmingsoefeningen, en kunnen verschillen van doel:
- Opwarmen van het lichaam.
- Opwarmen van de stem.
- De concentratie en focus van de spelers op de les richten.
- Vergroten van het lichaamsbewustzijn, zorgen dat je spelers met beiden benen op de grond staan (en niet met hun gedachten nog bij de boodschappen zitten).
- Een groep wakker en alert maken.
- Vergroten van de energie.
- Bij spelers die elkaar nog niet kennen: de sfeer losbreken, losser maken.
Voorbeeld: Ga je zeer fysieke opdrachten doen waarbij het draait om mimiek en lichaamstaal, dan zul je een warming up doen die gericht is op het opwarmen van het lichaam en je spelers energiek maakt. Een stem warming up heeft dan niet zo veel zin.
Kennismakingsspelletjes
Bij een groep die elkaar nog niet kent, zul je voor de warming up eerst beginnen met kennismakingsopdrachten. Deze zijn vaak ten eerste gericht op het leren kennen van de namen. Vaak sporen deze opdrachten aan om iets meer te vertellen over henzelf. De kennismakingsspelen zullen vaak ook in een vorm zijn die helpen om het ijs te breken. Vaak kun je een groep ook redelijk snel inschatten op durf en kun je ook kiezen voor kennismakingsspelletjes die de spelers ook aanzetten om toneel te spelen. Zo kun je alvast je groep op spelniveau inschatten. Soms zijn kennismakingsopdrachten meteen ook een warming up. Anders kun je hierna nog een warming up doen - het karakter van kennismaken kan hier gewoon in doorgaan.
Voor enkele voorbeelden van zie
Kennismakingsspelletjes voor jongeren en volwassenen
Basisvaardigheden trainen
De er zijn verschillende soorten oefeningen die werken aan vaardigheden die aan de basis liggen van goed acteren. Om goed over te komen bij het publiek is het belangrijk dat:
- je met energie speelt. Je staat nooit als een zoutzak op het toneel. Zelfs wanneer je een rol speelt die moe is, speel jij als acteur met energie.
- je hard en verstaanbaar praat. Wanneer je met energie speelt, ga je vaak al harder praten. Dat betekent niet dat je hoeft te schreeuwen. Oefeningen kunnen ook gericht zijn op het duidelijk articuleren en de mond goed open doen tijdens het praten, zodat het geluid beter de zaal kan vullen en iedereen in de zaal hoort wat je zegt.
- je een goede concentratie hebt (en niet uit je rol valt). Concentratie betekent niet alleen dat je probeert niet in de lach te schieten, maar ook dat al je aandacht gaat naar wat je aan het doen bent, naar de doelen en emoties van het personage dat je speelt. Concentratie gaat ook verder dan jezelf. Door zintuigen te trainen als gehoor wordt je niet alleen bewust van alles om je heen, maar vergroot je ook je concentratie. Je krijgt als het ware een grote kring van concentratie om je heen.
- je bewust bent van je lichaam en je lichaam kan gebruiken om je rol vorm te geven. Wanneer je je bewust bent van hoe je je beweegt, weet je ook beter hoe je over komt. Zo kun je ook trainen dat je je lichaam gebruikt om je rol vorm te geven. Je manier van lopen en bewegen zegt iets over het karakter van het personage dat je speelt.
- je je spel kunt richten (focus). Zelfs wanneer je concentratie goed is, kan het zijn dat je toch nog alle kanten op schiet. Als acteur moet je weten op wie je je richt en moet je bewust zijn waar je publiek zit. Met focus spelen betekent dat je letterlijk en figuurlijk weet waarheen je speelt en wat je wilt bereiken met je spel.
Wanneer toneelspelen niet het doel is van een dramales, kan het nog steeds zinnig zijn om dit soort oefeningen te doen. Drama kan een middel zijn om te werken aan vaardigheden die ook voor deelnemers zelf in het dagelijks leven van belang zijn en die daarin training nodig hebben. Drama kan er voor zorgen dat iemand bijvoorbeeld zijn concentratie traint, mondiger wordt, meer lichaamsbewustzijn krijgt, leert energieker te zijn etc. Zo wordt drama vaak ook gebruikt bij bedrijfstraining.
Dialoog, spelen met tekst
Er zijn ontzettend veel toneelstukken geschreven, en er wordt dan ook vaak tijdens een dramales gewerkt met vaste tekst: de dialoog. Er kan gewerkt worden aan tekstzegging, en dit kan afhankelijk zijn van de speelstijl: realistisch, overdreven, absurdistisch etc. Er kan ook gewerkt worden aan het personage van de tekst, de situatie, en reageren en incasseren met de tekst en tussen de regels door.
Improvisatie
Bij een improvisatie ligt er geen tekst vast. Er ligt meestal ook niet vast hoe een scène zal verlopen. Vaak worden er van te voren eerst een paar afspraken gemaakt zodat de spelers een houvast, een basis of uitgangssituatie hebben van waaruit ze vertrekken. Op basis van deze afspraken wordt de rest van de scène dus letterlijk geïmproviseerd. Vaak worden de 5 W 's afgesproken: WIE zijn ze, WAT is er aan de hand, WAAROM is dat aan de hand, WAAR speelt het zich af, WANNEER speelt het zich af. In toneel is altijd sprake van een conflict. Meestal is dat tussen de personages. Maar terwijl de personages ruzie met elkaar hebben, proberen de spelers samen te werken om de scène zo interessant, dramatisch of spannend mogelijk te maken. Bij het improviseren is dit zeer belangrijk.
Rollenspel
In feite is dit een spelvorm waarin geïmproviseerd wordt. Het wordt vaak bij bedrijfstrainingen toegepast. De nadruk ligt vaak op situaties die in het echt zouden kunnen voorkomen en hoe men daarop in het echt op zou reageren. Hier is het vaak juist de bedoeling dat er wordt geprobeerd om een conflict op te lossen of te voorkomen dat een situatie escaleert. Personeel wordt op deze manier getraind in het omgaan met moeilijke situaties, bijvoorbeeld verkopers die moeten omgaan met moeilijke agressieve klanten.
Inspringspel
Ook dit is een spelvorm waarin geïmproviseerd wordt. Op de speelvloer wordt een scène geïmproviseerd en spelers aan de kant kunnen het speelvlak oplopen en meespelen: vandaar de naam inspringen. Meestal speelt een andere speler zich dan uit de scène zodat er weer iemand anders aan de kant kan inspringen, en zo is er een doorlopende scène. Een andere vorm van inspringen is dat er aan de kant geklapt wordt, door degene die wil inspringen. De spelers op de vloer stoppen met spelen en de inspringer begint een nieuwe scène. Door de beginzin probeert hij zijn mede-acteurs direct duidelijk te maken wat de situatie is, zodat zij meteen mee kunnen improviseren.
Associatiespelen
Deze opdrachten worden vaak voorafgaand aan het improviseren gebruikt. In de oefeningen wordt het associatievermogen van de acteurs getraind, zodat zij steeds sneller kunnen reageren op wat er zich op het speelvlak aandient. Daarnaast is het een goede manier om cliché 's te doorbreken en te zoeken naar open en creatieve associaties. Zo leren de acteurs steeds creatiever te denken, en open te staan voor nieuwe impulsen die ze tijdens het spelen krijgen. Een associatiespel kan ook een schrijfopdracht zijn, zoals
associatief schrijven.
Scènes op afspraak
Een andere manier om aan spel te werken is door het geven van opdrachten die de spelers zelf kunnen voorbereiden en oefenen. Je legt dan van te voren duidelijk uit waar de spelers op moeten letten, bijvoorbeeld dat ze een realistische scène laten zien van 3 minuten waarin duidelijk te zien is dat ze van te voren de 5 W 's hebben afgesproken, en dat deze afspraken duidelijk in het spel zichtbaar zijn. Door van te voren duidelijk aan te geven wat je van de spelers verwacht en wat je in de scène wil zien, kun je daar heel gericht op coachen. Wanneer de scène af is, en voorgespeeld wordt, kun je bijvoorbeeld vragen de scène nog een keer te spelen en daar een gerichte opdracht bij geven. Bijvoorbeeld: de spelers hadden afgesproken dat de scène 's avonds buiten in de kou zich afspeelt, maar in de scène had het net zo goed zomer kunnen zijn. Je kunt de spelers vragen duidelijk in hun spel te laten zien dat het koud is - dit hoeven ze niet te zeggen, ze kunnen het ook in hun spel laten zien.
Voordracht en presentatie
Een vorm van toneelspelen die wel eens vergeten wordt, is voordragen, het vertellen van een verhaal aan het publiek, de vertellersrol. Hierbij draait het om een goede presentatie en het duidelijk overbrengen van een verhaal. Omdat de acteur op zichzelf staat en de informatie voor het grootste deel in de tekst wordt overgedragen, is de manier van voordragen erg belangrijk. Bij deze opdrachten kan de nadruk dus liggen op het spannend vertellen van een verhaal en stemgebruik. Daarnaast is het ook belangrijk dat de speler leert contact te maken met het publiek. De mensen in de zaal moeten het gevoel hebben dat het verhaal ook daadwerkelijk aan hen verteld wordt.
Fysieke opdrachten
Je kan als docent ook de nadruk leggen op het spelen vanuit het lichaam. Zo kun je de acteurs letterlijk trainen om heel groot en overdreven met hun lijf te spelen. Het kan ook een ingang zijn voor meer associatief en bewegingsgerelateerd spelen, waarbij scènes niet meer draaien om logische, psychologische en rationele situaties. Fysiek spel spreekt het publiek op een hele andere manier en op een ander niveau aan dan realistisch teksttheater. Hierbij kan muziek een zeer bruikbare ingang zijn voor de spelers om tot fysiek spel te komen.
Andere spelvormen waarbij vanuit het lichaam wordt gespeeld zijn: Pantomime en mime (2 speelstijlen), spelen vanuit slowmotion, of tableau vivant (acteurs zijn stilstaande beelden en vertellen een verhaal of schetsen een verhaal door het plaatje wat ze neerzetten).
Spelenderwijs opdrachten
Zeker bij jonge kinderen, worden vaak oefeningen gebruikt waarin een spelelement verwerkt zit, zoals
levend memorie.Doordat de kinderen spelenderwijs met toneel bezig zijn, wordt het voor hun vaak leuker of gemakkelijker. Ze gaan vaak helemaal in de oefeningen op. De ervaring is dat veel jonge kinderen het vaak erg leuk vinden om toneel te spelen, en dat ze het ook leuk blijven vinden als dit spelenderwijs gebeurt. Maar er zijn ook opdrachten die ook voor jongeren en volwassenen geschikt zijn, en hen vaak ook veel lol oplevert.