Schoolmusical, hoe pak je het aan

Schoolmusical, hoe pak je het aan Op de basisschool is de schoolmusical vaak één van de hoogtepunten van het jaar, de afsluiting van groep 8. Ook middelbare scholen hebben vaak hun eigen schoolmusicals. Als docent wil je er dan ook alles aan doen om een geslaagde voorstelling neer te zetten. Maar hoe werk je met de leerlingen aan de teksten, hoe maak je een goede rolverdeling, hoe plan je de repetities, hoe laat je je spelers zo goed mogelijk toneelspelen, hoe moet je regisseren, enzovoort, enzovoort?

Begin op tijd

Het is een cliché, maar hier geldt dat het cliché vaak heel precies werkt. Begin je te vroeg met de repetities, dan loop je het risico dat je te snel klaar bent, en de leerlingen de schoolmusical een beetje zat beginnen te worden tijdens de laatste repetities. Te laat beginnen, levert jou EN de leerlingen onnodige stress en druk op, en zal geen positieve invloed hebben op het de kwaliteit van de voorstelling.

Reken gemiddeld 45 uur voor het repeteren aan de voorstelling. Stel je repeteert 2,5 uur per week, je repeteert de laatste week 3 hele middagen en 1 dag, dan begin je 3 maanden van te voren. Dat lijkt ruim, maar je bent zo op de helft, en dan heb je het nog niet eens over dat je ook nog iets moet met de aankleding.

Bereid je leerlingen goed voor

Toneelles

Voor je aan de repetities begint, kun je indirect toch al een start maken. Toneelspelen is leuk, maar sommige leerlingen hebben misschien nog nooit gespeeld, sommigen vinden het misschien eng en weer anderen zullen er heel stoer over doen en het juist ontzettend stom vinden. Hier kun je al aan werken voor je de repetitieperiode ingaat. Je begint bijvoorbeeld een maand van te voren door elke week een toneelles met ze te doen. Hiervoor zijn genoeg leuke oefeningen te vinden op het internet. Het geeft jou als docent ook de tijd om op deze manier met de leerlingen te werken, te zien hoe de leerlingen reageren op toneelspelen en wat hun niveau en spelmogelijkheden zijn.

Regels en afspraken tijdens toneel

Wanneer toneelspelen gebeurt in een veilige sfeer, komen zelfs de meest verlegen leerlingen los. Toneelspelen kan heel kwetsbaar zijn: als speler sta je met je eigen lijf op het speelvlak en hoewel je een rol speelt, jij bent degene die je rol vormgeeft. Wanneer leerlingen heel makkelijk kritiek en commentaar geven, wordt dat ervaren als directe kritiek op de persoon zelf. Dit kun je ook met de leerlingen bespreken, en ook de leerlingen daar verantwoordelijk voor maken: Iedereen gaat beter spelen wanneer iedereen respect heeft dat de ander ook daadwerkelijk op het speelvlak durft te staan en wanneer iedereen kijkt naar wat je goed vindt aan het spel van de ander. Wanneer de leerlingen zich bewust zijn van hun gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een sfeer waarin iedereen durft toneel te spelen, zal iedereen zo goed mogelijk toneelspelen en zal de voorstelling uiteindelijk ook beter worden.

Om straks goed en effectief te kunnen repeteren, is het ook belangrijk dat de leerlingen leren om stil te zijn wanneer er op het speelvlak gespeeld wordt. Dit houdt ook verband met de veiligheid. Het kan best zijn dat een leerling tegen zijn klasgenootje zegt dat hij Jimmy heel goed vindt spelen, maar Jimmy raakt misschien uit zijn concentratie door het gefluister aan de kant en denkt misschien dat er iets negatiefs over zijn spel gezegd wordt.

voorbereiding op het thema of verhaal

Om meer feeling te krijgen met het verhaal wat ze straks op het podium gaan neerzetten, en met de thematiek van de voorstelling, kun je in de weken voor de repetities hier al mee beginnen. Bijvoorbeeld door gelijksoortige verhalen te lezen, en te bespreken wat zij hierin herkennen. Je kunt hier natuurlijk allerlei soorten opdrachten bij verzinnen. Leuke is, wanneer je het verhaal nog niet verklapt hebt, en je toch aan elementen uit het verhaal werkt, ze dit straks tijdens de repetities zullen herkennen waardoor ze sneller snappen wat ze moeten spelen.

Start van de repetities: Lees het script

Je kan er voor kiezen om meteen het script te lezen. Wat je ook kan doen is eerst iets over de personages uit het stuk vertellen, en daarop bijvoorbeeld de leerlingen een improvisatie-opdracht laten doen, of een scène laten voorbereiden. Zo zie je waar de leerlingen het meeste mee hebben, en wat hun eerste beeld bij een rol is. Het zal je straks helpen bij het verdelen van de rollen, maar het kan je ook weer nieuwe ideeën geven over hoe je het stuk straks gaat vormgeven: Jij bent immers de regisseur van de voorstelling!

Neem de tijd om het stuk gezamenlijk met de leerlingen te lezen, en doe dit wanneer ze fris zijn (dus niet op vrijdagmiddag). Bespreek het stuk na het lezen (of doe dit aan de hand van een opdracht), wat vinden ze van het stuk, wat vinden ze van de rollen, herkennen ze iets uit het stuk wat zelf wel eens hebben meegemaakt, wat zien ze voor zich (je kan ze ook een tekenopdracht geven), waar gaat het stuk voor hen over, krijgen ze al ideeën bij het stuk, enzovoort, enzovoort.

Repetitieschema:

Het is verstandig om van te voren een goede planning te maken, wanneer je welke scènes gaat repeteren. Daarvoor is het handig om eerst een schema te maken per scène: welke personages hierin zitten (en eventueel of het een lange of korte scène is). Door zo'n schema zie je heel snel, welke personages in welke scène zitten: en welke niet in de scène zitten. Dat laatste kan je gebruiken als je leerlingen ook zelfstandig wilt laten repeteren terwijl jij bezig bent met een scène. Wanneer je de scènes per repetitie plant, kun je ook goed zien welke leerlingen misschien niet aan de beurt komen: die zul je de volgende repetitie dan moeten inplannen. Zorg dat kinderen dus vrijwel wekelijks repeteren. Soms komt een personage pas in de laatste helft van het stuk, maar je bepaalt zelf in welke volgorde je repeteert. Natuurlijk is het prettig om het logisch te houden, maar je moet er ook voor zorgen dat alle leerlingen regelmatig aan bod komen.

Naast de losse scènes is het ook handig om rekening te houden met de overgangen tussen scènes. Je zult thuis misschien al bedacht hebben hoe de ene scène in de ander overloopt, maar dat zul je ook moeten repeteren, zodat de leerlingen straks weten hoe ze verder moeten spelen.

Plan in je schema ook regelmatig een doorloop: alle scènes achter elkaar. Dit kun je vrij snel doen. Zelfs al heb je niet alle scènes doorgenomen, dan is het nog steeds zinnig om het te doen: De leerlingen krijgen dan ook betere feeling met de volgorde, ze (en jij!) zullen ook na moeten denken over aan welke kant ze op of af moeten gaan, en ze zullen moeten leren dat wanneer ze niet in een scène zitten, dat ze achter de schermen heel stil moeten zijn. Door regelmatig een doorloop te plannen, zullen de leerlingen ook werken aan de spanningsboog in de voorstelling. In het begin hebben ze misschien nog wel energie, maar halverwege, wanneer ze bijvoorbeeld al 3 scènes stil hebben gezeten, moeten ze weer met energie spelen.

Wanneer je er voor kiest om decor en kostuums met de leerlingen zelf te maken, is het ook een idee om de leerlingen die niet repeteren, zelfstandig aan decor en kostuums te laten werken.

Rollen verdelen

Dit is een belangrijk element. Niet alleen voor jou als regisseur, niet alleen voor de kwaliteit van de voorstelling, maar ook voor de leerlingen. Dit laatste moet je niet onderschatten. Direct na het lezen zullen de leerlingen al roepen welke rol ze willen. Ze gaan het zich voorstellen, en willen niets anders. Dat betekent niet dat je ze moet geven wat ze willen, maar je kunt hier wel rekening mee houden. Sowieso kun je ze laten meedenken: het is onmogelijk om iedereen de rol te geven die de voorkeur heeft, maar de leerlingen kunnen ook nadenken over welke rol ze anders zouden willen spelen.
De eerste repetitie van de tekst kun je ook gebruiken om de leerlingen voor te bereiden op dat er straks een rolverdeling zal komen. Ook voor jou als regisseur is het slim om de leerlingen te zien spelen met de tekst.
Wanneer je al een aantal toneellessen met de leerlingen hebt gedaan, heb je misschien al een rolverdeling in gedachte. Maar het is ook goed om te bekijken hoe de leerlingen met tekst omgaan. Een leerling die in de toneelles heel leuk uit de verf kwam, heeft misschien niet genoeg discipline om een tekst voor te bereiden. Wanneer je die leerling een grote rol zou geven, zit je straks misschien met een speler die nooit zijn tekst kent...

Spreek met de leerlingen na het lezen van het script 1 of 2 scènes af. Vraag ze die scène voor te bereiden: Ze moeten in ieder geval de tekst leren, en zo goed uit het hoofd kennen dat ze er bij wijze van spreke ook bij kunnen afwassen. Tijdens de volgende repetitie verdeel je wie met wie de scène gaat voorbereiden, laat ze vooral hun eigen fantasie gebruiken. Vertel bijvoorbeeld, dat alleen de tekst vaststaat, maar niet hoe de personages zijn. Ze kunnen de personages vormgeven door wat het meest logisch lijkt, maar ze kunnen ook zoeken naar misschien karakters die veel interessanter of spannender zijn.

Uiteindelijk zul je toch de knoop moeten doorhakken en de rollen moeten verdelen. Je zult nooit precies genoeg rollen hebben. Heb je er te weinig, dan zul je een rollen moet opdelen in meerdere rollen. Heb je er te veel: dan kunnen spelers ook een dubbelrol spelen... dit vinden ze vaak heel leuk, en dat ze dan een minder grote rol hebben wordt dan misschien minder erg. Ga bij het verdelen van de rollen, niet alleen uit van hoe goed de leerlingen spelen, maar ook hoe betrouwbaar ze zijn in bijvoorbeeld het leren van hun tekst. Je kunt ook in je keuze meenemen, welke rol voor een leerling goed zou zijn: Iemand die misschien wat verlegen is, maar met wat coaching heel goed kan spelen, kan misschien wel een grote rol aan, dat zou ook heel goed voor het zelfvertrouwen van die leerling zijn.

Het bekendmaken van de rollen is altijd een reuze spannend moment voor de leerlingen! Leg daarbij de nadruk op dat de leerlingen samen de voorstelling maken en dat elke rol belangrijk is voor de voorstelling. Rollen mogen niet geruild of veranderd worden. En probeer de leerlingen ook duidelijk te maken dat het hebben van veel of weinig tekst ook niet alles zegt.

Repeteren en regisseren

Voor jezelf is het handig om van te voren te weten wat voor soort regisseur je bent wat betreft voorbereiding. Sommige regisseurs hebben een globaal plan voor een scène en vertrouwen erop dat ze tijdens het repeteren de ideeën krijgen voor de scène. Voor anderen is het belangrijk om de scènes voor te bereiden en aantekeningen te maken bij de tekst. Als regisseur ben je niet alleen je groep spelers aan het begeleiden: je probeert je spelers te coachen op hun spel en je bepaalt hoe een scène er uit komt te zien: Waar staan de spelers, waar lopen ze naar toe tijdens de scène, welke handelingen doen ze bij welke tekst, HOE spelen ze.
Probeer niet alles tegelijk te willen wanneer je aan een scène werkt. Zie het als dat je werkt in lagen en uiteindelijk stapel je de lagen op elkaar. Ook voor de leerlingen is het prettig wanneer je aan 1 duidelijk aspect werkt.
  • Neem eerst de tekst door: alle spelers leggen de tekst weg. Op de plek waar ze zijn zeggen ze hun tekst op. Herhaal dit een aantal keer zodat de tekst er beter in zit. Laat ze lopen tijdens het tekst zeggen.
  • Laat de leerlingen met de tekst spelen: Ze zeggen de tekst niet meer op, maar ze menen wat ze zeggen en kijken degene aan tegen wie ze praten. Je zult merken dat de leerlingen vaak nog geen idee hebben tegen wie ze de tekst moeten zeggen of wat ze precies zeggen. Dit kun je gewoon met de leerlingen doornemen.
  • Laat ze de scène spelen: Vraag of ze het zo willen spelen, zoals zij denken dat de scène loopt, laat ze bijvoorbeeld opkomen, of een plek op het speelvlak innemen waar ze denken dat ze beginnen.
  • Nu ze de scène al een paar keer hebben doorgenomen, kun je wat meer stap voor stap aan de scène werken. Zet de spelers neer waar ze de scène moeten beginnen, of waar ze vandaan moeten komen. Laat ze daarin actief meedenken, zodat ze ook over hun rol moeten nadenken: "waar komt jouw personage vandaag? Wat komt je personage eigenlijk doen? Wat wil je personage". Laat de leerlingen dit spelen tot de eerst tekst. Bekijk of het bevalt wat je leerlingen doen: Moeten ze het meer overdrijven, moeten ze er misschien een handeling bij doen? Geef aanwijzingen om het spel te verbeteren en laat ze het nog een keer spelen.

Zo laat je steeds korte tekstfragmenten spelen, waarbij je steeds weer kijkt naar: wat willen de personages, wat doen ze, en is dat duidelijk in het spel van de spelers. Geef daarbij aanwijzingen die de spelers helpen om hun personage duidelijker weer te geven en geef aan wat ze moeten doen. Het helpt om daarbij veel vragen aan de leerlingen te stellen. Je kunt wel opdragen dat een leerling moet spelen dat hij boos is, maar je kan ook vragen "hoe denk je dat hij zich nu voelt? En waarom denk je dat hij boos is? Probeer je je voor te stellen waarom je boos bent, terwijl je speelt!"

Je kunt soms ook de scène even uit laten spelen. Zo geef je de spelers de ruimte om dingen uit te proberen, en zo komt je wellicht weer op ideeën. Probeer naar een evenwicht te zoeken in het sturen en regisseren aan de ene kant en het ruimte geven aan de leerlingen voor hun eigen ideeën. Door die ruimte te geven, gaan leerlingen meer nadenken over hun rol en over hun voorstelling, ze raken nog meer betrokken bij het maken van de voorstelling.

Focus je ook op de spelers die minder of geen tekst hebben in de scène. Zij zijn namelijk net zo goed belangrijk. Als je hoofdrolspeler de sterren van de hemel staat te spelen, terwijl de spelers er om heen niet weten wat ze op het toneel staan te doen, wordt het stuk er niet beter op. Bovendien is het jouw verantwoordelijkheid als regisseur om iedereen goed op het toneel te zetten, en er voor te zorgen dat iedereen goed uit de verf komt. Daarnaast kun je met stil spel ook een verhaal vertellen en een scène interessanter maken.

Naast het vormgeven van de scènes laat op de basisaspecten van toneelspelen:
  • Luid en duidelijk praten, articulatie
  • Naar het publiek spelen, en als groep open spelen
  • Met energie spelen
  • Concentratie (in je rol blijven)
  • Stilte aan de kant en achter de schermen
  • Doorspelen, ook als je geen tekst hebt
  • Zorg dat je spelers begrijpen wat ze zeggen en waarom

Liedjes in de musical

Veel van voorgaande tips, kun je ook op de liedjes toepassen. Het belangrijkste is dat ze weten waar het liedje over gaat en waarom ze het op die plek in de voorstelling zingen. Bespreek dan ook de tekst goed door met de leerlingen. Vaak worden de liedjes door iedereen gezongen. Articulatie wordt dan zeer belangrijk: de leerlingen kunnen wel weten wat ze zingen, maar als het publiek er niets van verstaat, dan heeft dat niet zoveel zin.

Verwacht niet van je leerlingen dat ze allemaal zuiver kunnen zingen! Dat kunnen ze simpelweg niet allemaal, en daar kunnen ze zelf niet zo veel aan doen, behalve veel oefenen. Leg er de nadruk op dat ze de liedjes met veel energie en lef moeten zingen. Maak ze maar duidelijk dat een liedje niet overkomt als iedereen heel mooi probeert te zingen en daardoor steeds zachter gaat zingen en niemand meer durft. Wanneer je een nummer met overtuiging en energie brengt, en op vol volume zingt, komt het nummer veel beter over. Liever met volle overtuiging vals, dan onzeker-niet te verstaan-zuiver.

Werk ook aan de presentatie van een nummer: Liever simpele bewegingen waar de leerlingen houvast aan hebben, dan een moeilijk dansje waarbij ze vergeten te zingen.


Andere tips:

Leer jezelf aan, en de leerlingen, dat je niets voor zegt. Bijvoorbeeld bij tekst: Laat een leerling eerst zelf nadenken. Weet hij het echt niet, geef hints net zo lang totdat hij zelf op de tekst komt. Zo zal een tekst beter blijven hangen, dan wanneer je het steeds voorzegt, en de leerling zelf niet meer hoeft na te denken.

Laat de leerlingen een rolbiografie over hun rol schrijven (of zoals in een vriendenboek) en bedenken wat hun personage aanheeft.

Begin een repetitie met een gezamenlijke warming up om stem en lijf warm te maken.

De repetitietijd is vaak een hele leuke periode waarbij je de leerlingen op een andere manier leert kennen. Maar bereid je er ook op voor dat er een periode zal zijn waarop het niet zo leuk zal zijn. De leerlingen vinden het niet meer leuk, en zijn onzeker of het wel goed komt, of ze het zelf wel goed doen, waardoor ze heel hard gaan roepen dat ze er niets meer aan vinden. Dat is vaak een moment waarop je even iets tegen de verwachting in moet doen. Dat kan van alles zijn, als je maar weer de aandacht van de leerlingen 1 kant op krijgt: Neem eens een doorloop op video op! Of doe een doorloop die ze 3 keer zo snel moeten spelen, of waarbij iedereen iemand anders' rol speelt. Ga een keer niet repeteren en praat hierover. Ga met de leerlingen naar het bos en speel daar een doorloop. Even een frisse wind er doorheen.
© 2009 - 2024 Chezue, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Toneelspelen een leuke hobby voor jong en oudBij het toneelspelen kunt u zich helemaal inleven in een rol, schaamteloos oefenen en samenwerken om een goed toneelstuk…
Theater voor kinderen: het geheugen trainenHet geheugen is een belangrijk element bij het toneelspelen. Welke acteur is niet bang dat hij op het toneel met zijn mo…
Randvoorwaarden voor een goede dramalesElke docent of groepsleider kan ter afwisseling eens een dramales geven. Maar door de aard van het vak, zijn er specifie…
Doelgericht studeren: herhalen van de leerstofDoelgericht studeren: herhalen van de leerstofHoe kan je betere examen resultaten halen? Hoe kan je betere tentamen resultaten behalen? Hoe kan je betere studie resul…

Dramales: een rolbiografie schrijvenDramales: een rolbiografie schrijvenEen goede manier om een personage vorm te geven, is door middel van het schrijven van een rolbiografie. Dit kan n.a.v. e…
Dramales: spelvormen en soorten oefeningenEen dramales, een theaterworkshop, een bedrijfstraining, een kinderfeestje, een les op school; theater kom je niet allee…
Chezue (81 artikelen)
Laatste update: 20-10-2009
Rubriek: Educatie en School
Subrubriek: Diversen
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.