Brugklassers, ehbo voor ouders
De CITO achter de rug, het advies van de basisschool gehad, groep 8 is klaar voor een nieuw begin. Nu de ouders nog. Wat hebben ze allemaal nodig om aan de brugklas te beginnen en wat nog even niet? Hoe zat dat ook alweer met SO’s, MO’s en toetsweken? Nog een paar weken, de meeste leerlingen zijn al volop bezig met de nieuwe school, de nieuwe tas, de nieuwe fiets en welke agenda écht moet. Deze is voor hun ouders, de basisuitrusting en een ‘wat was dat ook alweer’-lijstje.
De basisuitrusting
Tas
Koop als eerste een goede, stevige tas. De tassen van de brugklassers zitten bomvol en een degelijke tas is een must. Het gaat iedereen een middag kosten want goed, degelijk, cool, leuk en betaalbaar gaan niet altijd samen. Zoek een flinke tas maar ook niet één waar werkelijk alles in gepropt kan worden. (Nee, gymspullen doe je in een andere tas.) Rugzakken dragen het best en om rugklachten te voorkomen verstel je de banden zo hoog mogelijk.
Huur, wanneer dat mogelijk is, een kluisje op school. De meeste scholen vragen daarvoor een klein bedrag (en een borg) maar dat bespaart een heel gewicht in de loop van de dag. Zorg voor een stel goede snelbinders voor op de fiets zodat de lange-afstandsfietsers geen rugklachten ontwikkelen.
Basis
De school geeft een lijst van de basisbenodigdheden voor de eerste maanden. De gemiddelde ouder neemt de lijst mee naar de HEMA of V&D en je bent binnen een kwartiertje klaar. Gewoon het lijstje afwerken. Let alleen een beetje op de befaamde rekenmachine, sommige scholen nemen genoegen met de simpelste uitvoeringen, anderen hebben iets hogere eisen. Wanneer je niet zeker bent, vraag het even na, rekenmachines kunnen heel duur zijn maar ook heel schappelijk.
Boeken
Boeken gaan vanzelf. Of de school geeft ze uit of ze komen netjes thuis en nog gratis ook. Wanneer je nog geen woordenboeken hebt is dit een goed moment om ze aan te schaffen. Daarnaast heb je vaak een atlas nodig. Woordenboeken kun je ook tweedehands aanschaffen, een atlas in enkele gevallen ook, maar een atlas van 20 jaar oud kan niet meer.
Fiets
De meeste brugklassers gaan op de fiets naar school, of leggen in ieder geval een deel van de route fietsend af. Een goede fiets is bijna een must, maar een dure niet. Tweedehands zijn ook goede fietsen te krijgen. Het ligt domweg aan hoeveel geld je eraan wilt besteden, of kunt besteden. Zorg in ieder geval voor een fiets met een pakjesdrager waarop ze een tas kunnen doen, daarnaast een goed slot.
Budgetteren
Voordat je brugklasser ook nog maar één les heeft gehad ben je al een aardig bedrag kwijt. Daarin kun je wel keuzes maken. Kaftpapier is er in veel verschillende prijsklassen en afmetingen, duur is niet altijd nodig. Je kunt echt niet zien waar het schrijfpapier vandaan komt of de Hb-potloden en daar kun je op besparen.
Zeker wanneer ze beginnen in de brugklas kiezen veel leerlingen voor ‘safe’ met ‘een tas van dat merk sta ik niet voor gek’. Het ligt aan je beurs in hoeverre je daar in mee wilt gaan.
De zenuwen
De overgang van groep 8 naar de brugklas is enorm. De meeste kinderen zijn er wel aan toe en een enkeling leeft één schooljaar met een brok in zijn/haar keel. Veel scholen nodigen de nieuwe brugklassers al uit voor de zomervakantie, en dat is voor veel leerlingen voldoende om vol vertrouwen te beginnen. Maak het niet onnodig ingewikkeld, we maken allemaal soms een nieuwe start en dat is vaak even slikken, maar de meesten slaan zich er prima doorheen.
Wat is ook weer:
Mentor/Mentrix: dat is een ander woord voor een klassenleraar of –lerares. Meestal een leraar die de klas veel les geeft en daarnaast de ‘studielessen’ geeft, lessen waarin leerlingen leren om te leren. De mentor/mentrix helpt vaak bij de verdere studiekeuzes en is voor ouders het eerste aanspreekpunt.
Rector: de directeur van een gymnasium of de directeur van een scholengemeenschap waar ook een vwo-afdeling is. Directeuren van alle andere scholen worden gewoon ‘directeur’ genoemd.
Decaan: geeft voorlichting over profielkeuze, beroepskeuze en schoolkeuze. In het eerste brugjaar kom je vaak geen decaan tegen.
Docent(e): die werken op het voortgezet onderwijs, je spreekt ze aan met ‘meneer’ of ‘mevrouw’.
Werkweek: veel scholen beginnen het brugjaar met een zgn. werkweek. Tijdens de werkweek kunnen de nieuwe klasgenoten met elkaar kennismaken en met een aantal nieuwe docenten. Sommige scholen gaan er een weekje op uit, anderen blijven gewoon op school en draaien daar een kennismakingsprogramma.
MO en SO: de eerste is een mondelinge overhoring, de tweede een schriftelijke overhoring. Een overhoring telt vaak niet zo zwaar mee als een proefwerk maar komt soms onverwachts.
Proefwerk: telt dus vaak zwaarder dan een MO of SO. Er zijn scholen die een hele week alleen proefwerken geven (proefwerkweek), anderen hebben iedere week één uur voor een groot proefwerk en weer anderen geven proefwerken tijdens de les.
Mediatheek/bibliotheek: Plaats voor boeken, tijdschriften, maar ook bijvoorbeeld video’s. Er staan computers, je kunt er het internet op en meestal is het er rustig genoeg om te leren.
Tussenuur: Een uur waarop er geen les wordt gegeven, de docent is ziek of roostertechnisch zijn de lessen niet goed aan te sluiten. Veel scholen vangen de brugklassers wel op in die uren, ze krijgen een lokaal of kunnen naar de brugklaskantine (onder begeleiding).
Blokuur: Twee lesuren aan elkaar, twee uur Nederlands, twee uur Frans, etc.