Het leven van keizer Nero
Keizer Nero is een van de beruchtste keizers van het Romeinse Rijk. Hieronder kunnen jullie lezen over zijn leven.
De jeugd van Nero
Op 15 december 37 na Christus werd de zoon van Gnaeus Domitius Ahenobarbus en Julia Agrippina de Jongere in Antium geboren, hij heette Lucius Domitius Ahenobarbus.
Nero had veel connecties met keizers van Rome. Zo was zijn moeder de zus van keizer Caligula en hij was de achterneef van Augustus. Zijn vader was de kleinzoon van een belangrijk generaal in het Romeinse leger, Marcus Antonius.
Nero heeft een moeilijke jeugd gehad. Zijn vader, Gnaeus, stierf in 39 na Christus aan een oedeem en daarna werden Agrippina de Jongere en Nero verbannen door keizer Caligula. In het jaar 41 werden Caligula en zijn familie vermoord en de opvolger van hem was keizer Claudius, de oom van Caligula. Onder zijn beleid mochten Agrippina en Nero terugkeren naar Rome. Claudius had 2 zoons, Drusus en Britannicus. Drusus stierf al op jonge leeftijd dus alleen Britannicus was over om de troon van zijn vader over te nemen. Toen de vrouw van Claudius overleed greep Agrippina haar kans en zij verleidde Claudius om met haar te trouwen. Dit lukte en zij trouwden. Agrippina ging zelfs nog verder en zij haalde Claudius over om Nero te adopteren. Dit gebeurde in 50 na Christus en hij kreeg een nieuwe naam: Nero Claudius Caesar Drusus Germanicus, oftewel Nero. Omdat Nero ouder was dan zijn stiefbroer Britannicus werd Nero de troonopvolger van Claudius en dat was het doel van Agrippina. Nero werd grotendeels opgevoed door de redenaar Seneca, die hem dingen bij moest brengen over de filosofie, clementie en rechtspraak. In het jaar 53 trouwde Nero met zijn stiefzuster, Octavia. In 54 stierf keizer Claudius, Agrippina dacht dat Claudius terug wilde komen op het besluit om Nero te adoptere en zij heeft Claudius daarom waarschijnlijk vermoord. Claudius was dus te laat en Agrippina kreeg de titel ‘Augusta’. Nu Claudius dood was kwam Nero aan de macht op 16-jarige leeftijd, toen een preatoriaanse wacht hem, met de hulp van Burrus, uitriep to keizer. Kort daarna hield Nero een toespraak, die waarschijnlijk was geschreven door Seneca. Hij zei daarin dat hij vrede wilde, net zoals dat in de tijd van Augustus zo was.
De regeringsjaren van Nero
Nero kwam aan de macht in het jaar 58. De eerste vijf jaar gaan de geschiedenis in als het ‘quinquennium Neronis’, wat legendarisch werd door de vrede. In deze vijf jaar werd Nero geholpen door Seneca en Burrus. Tussen 55 en 60 kregen de Senaat en de consuls hun vroegere functies terug. Ze werden beter beveiligd dan dat dat was in de jaren daarvoor. Er was vrede en Nero organiseerde gladiatorengevechten voor het volk. Nero was een echte vermaker van het volk. Bij de circussen en theaters stonden normaal grote groepen soldaten, maar Nero had door dat het volk zich daardoor niet vrij voelde en in 55 haalde hij ze weg. Hierdoor kwamen er gevechten en daarom werden ze dat jaar erop weer heringevoerd. In deze tijd was Nero niet blij met het vermoorden van mensen of het moest echt verdiend zijn. In 57 bouwde hij een houten amphitheater voor spelen, gladiatorengevechten en shows met wilde beesten, maar hij wilde niet dat mensen vochten tot de dood, hoe crimineel ze ook waren. Het was echter het publiek die bloed wilde zien en Nero moest het dus wel veranderen. Dat veranderde ook, maar Nero wilde geen mensen executeren die niks hadden gedaan. Hij vond het echter niet leuk om mensen te laten executeren en telkens als hij een executiebevel moest tekenen schreef hij: ‘Ik hoopte dat ik nooit had leren schrijven.’ In het jaar 62 was Nero pas echt zelf aan de macht. Zijn 2 vertrouwelingen hielpen hem niet meer. Burrus was overleden en Seneca was met pensioen. Ook was Nero inmiddels al gescheiden van Octavia en hij was nu getrouwd met Poppaea. In 63 kregen ze een dochter. Nero vond zichzelf een artiest, hoewel hij geen talenten had en hij schreef in zijn vrije tijd gedichten, hij zong voor publiek en hij deed aan sport. De tijden werden echter steeds slechter en er kwamen steeds meer slechte mensen om Nero heen. Dat begon met Ofonius Tigellius, die de nieuwe Praetoriaanse wacht werd en dat was niet goed voor Nero. Nero kreeg last van stemmingswisselingen. Ook kwamen er steeds meer problemen door de oorlogen in Engeland en Armenië. Zijn regeringstijd eindigde toen hij zelfmoord pleegde op 9 juni in 68 na Christus.
Nero’s persoonlijkheid
Nero was als jongen al buitengewoon. Hij was intelligent, ontwikkeld, kunstzinnig en sportief, maar hij was niet knap. Hij zat vol vlekken en hij had een vieze geur. Hij had lichtblond haar, doffe blauwe ogen, een dikke net een vooruitstekende buik en dunne benen. Ook had Nero last van grootheidswaanzin, dit alleen al is te zien aan het gigantische Gouden Huis, waar nu nog maar een klein deel van over is. Dit was niet het enige waar Nero last van had. Hij had een minderwaardigheidscomplex: als je iets deed wat Nero kon doen denken dat je hem bedreigde, had je een gigantisch probleem. Meestal werd je dan vermoord.
Nero was in het begin vooral geliefd door zijn optredens als zanger, toneelspeler en wagenrenner. Hij kreunde en tierde op toneel en dat vond het volk zo aantrekkelijk aan hem. Volgens Suetonius kon Nero niet geweldig zingen, maar daar dacht Nero anders over. Hij deed werkelijk alles om zijn stem in topconditie te houden. Hij at geen fruit, omdat dat slecht zou zijn voor zijn stem. Hij gebruikte braakmiddelen voor zijn optreden, zodat hij niet met een volle maag hoefde te zingen. Als ontbijt at hij bieslook in olie om zijn stem te smeren. Hij was niet alleen een fanatiek zanger. Ook in de sport wilde hij zo goed mogelijk presteren. Bij elke wedstrijd kocht hij de scheidsrechter/juryleden om, alleen maar zodat Nero als winnaar uit de bus kwam. Als hij had gewonnen, liet hij de beelden van de vorige winnaars weghalen. Suetonius schreef:
“Om te voorkomen dat er ook maar één andere winnaar (…) in de herinnering bleef voortbestaan, gaf hij opdracht al hun beelden en portretten omver te halen, met de haak weg te slepen en in het riool te werpen.”
Nero hield echt van publiek. Als hij voor groot publiek optrad, moesten de toeschouwers klappen en blij zijn. Als je maar heel even niet klappen of niet blij keek of als je in slaap viel, dan werd dat opgeschreven. Als je op een lijst stond was dat geen goed nieuws, je kon straffen krijgen die zelfs gingen tot aan de doodstraf. Niks mocht het optreden van de keizer verstoren. Zelfs een bevalling was geen uitzondering. Zijn andere passie was wagenrennen. Nero speelde volgens Suetonius dagelijks met zijn ivoren vierspannen op zijn speeltafel. Nero had niet alleen passie voor de sport, hij deed ook nog eens zelf mee en dat vonden zijn adviseurs(Seneca en Burrus) zorgwekkend. Het publiek vond het prachtig, dagen voor de races was heel de stad al bezig met de races en er werden weddenschappen gesloten en tovenaars geraadpleegd. De races vonden eerst plaats in het Circus Maximus en later in het amphitheater op het Marsveld. Iedereen kwam bij de races of je nou een slaaf was of een Romeins burger, het maakte allemaal niet uit, de races waren voor iedereen.
De moordlustige Nero
Nadat Nero afstandelijker begon te doen tegen zijn moeder Agrippina ging zij naar Britannicus. Zij heeft daarmee geprobeerd haar machtspositie te vergroten en zij probeerde tevens om Britannicus aan de macht te krijgen, omdat Nero niet meer naar haar luisterde. Nero had dit listige plan van zijn moeder door en hij besloot zijn stiefbroer te vergiftigen. Het verhaal gaat dat Nero contact opnam met Julius Pollio, die de gifmengster Locusta in gevangenschap had. Hij dwong haar een snelwerkend en dodelijk gif te brouwen. Dat deed zij en tijdens een feestmaal werd het plan uitgevoerd. De jongeren, waaronder ook Britannicus, zaten aan een aparte tafel en genoten van een andere maaltijd dan onder andere keizer Nero. In de buurt van de tafel was ook een slaaf die alles wat er aan tafel werd gegeten en gedronken moest controleren op vergif, door het te proeven. Een dienaar geeft de prins een warme beker wijn en deze is niet vergiftigd. De wijn is echter zo warm dat Britannicus vraagt om water om de wijn weg te spoelen. In het water zat echter het vergif en Britannicus is vrijsnel dood. Het is wel zeker dat Nero als verklaring de epilepsieaanvallen van zijn broer heeft genomen en dat deze aanval hem ‘helaas’ fataal is geworden.
Dit was de eerste keer, als het verhaal klopt, dat Nero iemand heeft vermoord. Dit zou echter niet de enige keer zijn dat hij iemand vermoord, want hij gaat door. Het volgende slachtoffer is zijn eigen moeder. Nadat Nero de beeldschone Poppaea Sabina(de vrouw van zijn beste vriend Otho) ontmoette, gaat zij hem beheersen. Al snel stuurt Nero Otho naar Portugal en tevens scheidt hij van zijn vrouw Poppaea. De enigen die nu nog in de weg staan voor zijn huwelijk zijn Octavia, zijn huidige vrouw en zijn moeder Agrippina. Het is bijna komisch als je ziet hoeveel pogingen Nero heeft gedaan om zijn moeder te laten vermoorden, maar het mag allemaal niet baten. Keer op keer ontsnapt zijn moeder weer aan de moordlustige Nero. Het wordt Nero allemaal te veel en hij verstopt een zwaard onder de kleren van een boodschapper. Hij zegt tegen het volk dat Agrippina de slaaf heeft gestuurd en dat zij hem wilde vermoorden, terwijl het tegenovergestelde het geval was. Om deze reden stuurt Nero een groep mensen naar zijn moeder om haar te vermoorden.
De enige die nu nog in de weg staat voor zijn huwelijk met Poppaea is zijn vrouw Octavia. Eerst verbant Nero Octavia, maar het volk is het hier niet mee eens. Nero laat haar uiteindelijk toch terugkomen, maar al vrijsnel daarna wordt ze geëxecuteerd. Er is nu niemand meer die Nero in de weg staat. Het lot is Nero en Poppaea echter niet goed gezind, want als Poppaea zwanger is, schopt Nero haar in een van zijn driftbuien in haar onderbuik en zij overlijdt daaraan.
Inmiddels zijn er dus al 4 mensen, 1 onwillig, vermoord door of in opdracht van Nero.
Nero heeft in zijn leven natuurlijk meer mensen vermoord, ook door zijn legers zijn tienduizenden mensen gedood, maar hij heeft zelf dus ook de opdracht gegeven om veel van zijn familieleden te vermoorden. Het waren Britannicus, Agrippina, Octavia, Poppaea en Seneca die de pech hadden, gedood te worden in opdracht van de moordlustige Nero.
De samenzwering van Piso
Gaius Calpurnius Piso probeerde Nero te vermoorden in het jaar 65 en ook liet hij zich, na de dood van Rome, uitroepen tot keizer van Rome door een Pretoriaanse wacht. Piso had minstens 41 personen overgehaald om Nero te vermoorden. De personen hadden allemaal andere motieven: sommige waren imperialisten en andere waren voor de Republiek. Volgens Tacitus zaten ook Subrius Flavus en Sulpicius Asper in de samenzwering. De samenzwering was bijna verraden door Epicharis, een vrouw die delen van het plan vertelde aan een gevluchte legeraanvoerder in Campania, Volusius Proculus. Ze vertelde hem dat verhaal, omdat hij haar zei dat hij Nero niet echt mocht. Proculus liet haar oppakken, terwijl Epicharis dacht dat hij ook mee zou doen. Ze werd gemarteld, maar ze heeft geen namen gezegd. Tacitus heeft dit beschreven in zijn Annalen, maar ook hij wist niet hoe Epicharis wist van de samenzwering, hij schreef:
‘Meanwhile, as they were delaying and deferring hope and fear, a certain Epicharis provoked and blamed the conspirators; it is uncertain how she became actively informed.’
De vrouw van Milichus spoorde Milichus aan de samenzwering te vertellen aan Epaphroditus, een secretaris van Nero. Nadat de samenzwering bekend was, zei Nero tegen Piso en de andere leiders om zelfmoord te plegen. Ook de filosoof en opvoeder van Nero, Seneca en de dichter Marcus Annaeus Lucanus waren betrokken bij de samenzwering en ook zij werden aangespoord zelfmoord te plegen. Nero is, nadat dit allemaal duidelijk werd, naar het huis van Seneca gegaan en hij gaf Seneca het advies om zelfmoord te plegen. Seneca luisterde, hij omhelsde zijn vrouw en kinderen en hij sneed zijn aders door. Daarna ging hij in een kokend bad zitten, om in de hete stoom te stikken. Van de ongeveer 41 man die betrokken waren bij de samenzwering waren 19 senatoren, 19 ruiters, 11 soldaten en 4 vrouwen. De personen die geëxecuteerd of aangespoord zijn om zelfmoord te plegen zijn: Piso, Plautius Lateranus, Lucan, Afranius Quintianus, Flavius Scaevinus, Claudius Senecio, Vulcatius Aranicus, Julius Augurinus, Munatius Gratus, Marcius Festus, Faenius Rufus, Subrius Flavus, Sulpicius Asper, Maximus Scaurus, Venetus Paulus, Epicharis, Seneca de Jongere, Antonia en Marcus Vestinus Atticus.
De zelfmoord van Nero
Er werd ook in 68 een poging gedaan om de keizer te vermoorden. De opstand stond onder leiding van Gaius Julius Vindex, de gouverneur van Gallia Lugdunensis. Vindex had door dat hij het niet alleen kon en hij haalde Servius Sulpicius Galba, de gouverneur van Spanje, over om ook mee te doen. Inmiddels hadden ze al een groot deel van het volk overgehaald en ook Otho ging meedoen met de opstand. Otho wilde keizer worden en hij hoopte dat hij door Galba zou worden gekozen als opvolger. Galba was al oud dus Otho hoopte dat hij snel dood zou gaan en daardoor zou hij dan snel keizer kunnen worden. Het liep echter alles. Toen de troepen op weg waren naar Vesontio, het heet nu Besançon, werden ze verslagen door de troepen van Verginius Rufus. Vindex pleegde zelfmoord, maar Galba ging door richting Rome. Een boodschapper bracht hem een brief uit Phaon. Nero las het en daar stond in dat hij tot staatsvijand was uitgeroepen door de Senaat en dat hij zou worden bestraft in ‘oude stijl’ als hij zou worden gearresteerd. Nero kwam erachter wat de ‘oude stijl’ was. De geëxecuteerde zou naakt, met zijn hoofd in soort van houten val staan en dan zou hij geslagen worden met stokken. Nero wilde niet dat hij zo gedood zou worden en hij vluchtte. Volgens verhalen heeft hij nog geprobeerd de identiteit van een muzikant aan te nemen, maar dit heeft hij uiteindelijk toch niet gedaan. Daarna zou hij het vergif, dat hij eigenlijk op zou hebben moeten drinken, hebben laten staan omdat hij het niet op durfde drinken. Het is niet helemaal zeker wat hij heeft gedaan op de dag van de zelfmoord, hieronder staan 2 mogelijkheden beschreven, die het meest waarschijnlijk zijn.
- Hij besloot toch zelfmoord te plegen en op die dag liet hij, in zijn aanwezigheid, een kuil graven die groot genoeg was voor zijn lichaam. Er werden blokken marmer klaargelegd en er werd water en brandhout gehaald om zijn lichaam een laatste eer te bewijzen. Nero is heel de tijd bij de voorbereidingen van zijn graf geweest en hij heeft telkens huilend uitgeroepen: "Qualis artifex pereo." (= ‘Wat voor een kunstenaar gaat er met mij verloren’). Uiteindelijk pleegde hij zelfmoord.
- Nadat de Senaat Nero heeft uitgeroepen tot staatsvijand, was het paleis de dag erna verlaten, op een paar trouwe slaven na. De slaven geven een paard aan Nero en Nero vlucht. Een poortwachter heeft hem echter weg zien vluchten. Nero rijdt naar het huis van Epaphroditus en Nero steekt, met behulp van Epaphroditus een dolk in zijn keel. Zijn laatste woorden zijn ‘Qualis artifex pereo!’(= met mij gaat een kunstenaar verloren).
Nero wilde perse begraven worden als één geheel(met hoofd). Hij had de jurk aan die hij ook aanhad op 1 januari. De begrafenis kostte 2000 goudstukken. Ecloge en Alexandrië, zijn oude zusters, en Acte hielpen om zijn overblijfselen naar de Pincio (heuvel) te brengen, die te zien is vanaf het Campus Martius. Met de dood van Nero kwam tevens een einde aan de Julisch-Claudische dynastie.
De tijd na Nero: het Vierkeizerjaar
Kort na de zelfmoord van Nero werd Galba uitgeroepen tot keizer. Galba was niet populair als keizer. Hij betaalde de extra’s die hij aan de soldaten had beloofd niet en ook vermoordde hij senatoren zonder rechtspraak. Marcus Salvius Otho wist de Preatoriaanse wachter om te praten en toen Galba hoorde over de staatsgreep wilde hij de situaties weer gelijk trekken, maar hij was te laat. De Praetoriaanse wachter doodde hem op het Forum. Diezelfde dag werd Otho uitgeroepen tot keizer. De mensen verwachtten van hem dat hij een eerlijk keizer zou zijn, omdat hij nog geen slechte dingen had gedaan in zijn leven. Er was echter een probleem: Vitellius. Vitellius had in zijn legioen onder andere de veteranen van de Germaanse oorlogen. Otho wilde niet nog een burgeroorlog beginnen en hij stuurde mensen om te vragen om vrede. Dit hielp niet en na een aantal kleine overwinningen in slagen werd Otho uiteindelijk verslagen in de Slag van Bedriacum. Hij vluchtte niet, maar hij pleegde zelfmoord. Otho regeerde net iets langer dan 3 maanden. De Tweede Slag van Bedriacum ging tussen de troepen van Primus en Vitellius. Vitellius verloor en hij had nu een groot probleem. Hij probeerde op de troon te kunnen blijven, maar hij werd uiteindelijk vermoord door de mannen van Vespasianus, die al door veel troepen tot keizer was uitgeroepen. Op 21 december 69 werd Vespesianus officieel uitgeroepen tot keizer. Vespasianus was de eerste keizer in de stabiele Flavische Dynastie, hij stierf in 79 aan een natuurlijke dood. Zijn laatste woorden waren: ‘Vae, puto deus fio.’ (= Lieve ik, ik zou tot god benoemd moeten worden.)