Verschillen tussen het reguliere en vrije onderwijs

Verschillen tussen het reguliere en vrije onderwijs Het vrijeschoolonderwijs groeit anno 2016 enorm. De vereniging van vrijescholen spreekt over een toename van 4,6% op het basisonderwijs, terwijl reguliere scholen in Nederland dezelfde periode juist te maken hebben met een terugloop in leerlingenaantallen. Bestaande vrijescholen moeten kinderen weigeren omdat er geen plek meer is en nieuwe initiatieven schieten als paddenstoelen uit de grond. Blijkbaar vinden veel ouders op de vrijeschool wat ze missen op het reguliere onderwijs. Wat zijn de zaken binnen het vrijeschoolonderwijs die ouders zo aanspreken dat ze voor de vrijeschool kiezen, van school wisselen of zelfs nieuwe scholen willen opzetten zonder hier, vanuit een antroposofische achtergrond voor te kiezen?

Vrije school?

De naam vrijeschool is iets anders dan een vrije school. De eerste vrijescholen werden opgericht zonder staatssteun, vrij van overheidsbemoeienis. Inmiddels is dit niet meer zo, ook vrijescholen leggen verantwoording af aan de inspectie. Maar de naam is gebleven. Ook omdat het vrije in de naam nog iets anders omvat: De vrijeschool heeft als doel de kinderen op te leiden tot vrije mensen, mensen die kritisch zijn, zelfstandig en bewuste keuzes kunnen maken, voor zichzelf en voor de wereld. Dit gebeurt in een klassikale, vaak leerkracht-gestuurde leeromgeving. Vrij in vrijeschool slaat dus niet op vrij van vrije keus in lesstof, doen waar je zin in hebt of regelloos onderwijs, maar op vrij van staatsbemoeienis en de wens om vrije mensen af te leveren aan het eind van de schoolloopbaan.

Schoolkeuze

De ouders die hun kinderen naar de vrijeschool sturen zijn grofweg in te delen in twee grote groepen. De ene groep heeft een antroposofische achtergrond en kiest voor de vrijeschool vanuit deze pedagogische of levensovertuigende achtergrond. De andere groep ouders is niet bekend met de antroposofie op het moment dat ze hun kind naar de vrijeschool brengen en komt dus via de school in aanraking met het antroposofische onderwijs.

De eerste groep zal kiezen voor de vrijeschool omdat dat past bij hun levensovertuiging, bij de manier waarop je in het leven staat of de manier waarop je zelf bent opgevoed. Veel oud-vrijeschoolleerlingen laten hun eigen kinderen ook weer naar de vrijeschool gaan. Bij de zoektocht naar een school zal antroposofie voor deze ouders een belangrijk criterium zijn.

Er is echter ook een grote groep ouders die in eerste instantie de vrijeschool niet opneemt in het lijstje "te bezoeken"scholen als het gaat om de schoolkeuze voor hun kind. De vooroordelen over de vrijeschool zijn dikwijls diep geworteld en "onbekend maakt onbemind" gaat hier ook op. Toch is er een groot aantal ouders dat na enkele jaren toch de overstap wil maken naar de vrijeschool. Wat is het dat ouders missen in het reguliere onderwijs en wel vinden op de vrijeschool? Zouden reguliere scholen gebruik kunnen maken van de ideeën van de vrijeschool om tegemoet te komen aan de wens van de ouders die nu het reguliere onderwijs verlaten?

Pedagogische onderlegger

De vrijeschool baseert al het onderwijs op de uitgangspunten van de antroposofie en de ontwikkelingsfasen van het kind die hierin beschreven worden. Deze gezamenlijke visie vormt een uitgangspunt, of onderlegger, die richting geeft aan de beslissingen die elke vrijeschool neemt. Zo worden nieuwe mogelijkheden of invloeden getoetst aan deze visie, waarbij het volledig mens worden voorop staat. De kritiek hierop is dat deze visie ruim honderd jaar geleden werd beschreven door Rudolf Steiner en dat dit niet meer actueel zou kunnen zijn. Aan de andere kant zou je kunnen zeggen dat de uitgangspunten tijdloos zijn, het gaat niet om concrete leerdoelen maar om een manier kinderen te helpen mens te worden. De idealen die daarbij komen kijken zijn ten allen tijde toepasbaar. Er zijn verschillende reguliere scholen die ook gestoeld zijn op eigen ideeën, zoals bijvoorbeeld Dalton, Montessori, Steve Jobs of Jenaplanonderwijs. De doelstellingen en uitgangspunten van al deze onderwijsstromingen zijn natuurlijk verschillend en ook de mate waarin dit door leerkrachtenteams gedragen wordt.

Hoofd, hart en handen

Zo zullen alle vrijescholen op hun manier proberen hoofd, hart en handen aan te spreken. Dat betekent dat het curriculum niet alleen cognitief (hoofd) gericht is maar ook kunstzinnig (hart) en actief (handen). In élk dagrooster wordt gezocht naar een in- en uitademing van het programma: lesstof die concentratie en inspanning vraagt, tegenover lesstof die ontspannend kan werken of een toepassing is van wat er geleerd is. Er zijn naast concrete doelen op rekenen en taal ook doelen die gericht zijn op het mens-worden. Deze doelen zijn minder concreet maar worden niet minder belangrijk gevonden. Deze doelen (waaronder doelen onder grote noemers als: autonomie, samenwerken, vitaliteit, zelfvertrouwen, geweten, empathie) vormen een pedagogisch kompas wat de leerkrachten helpt ook die doelen vorm te geven.

Veel reguliere basisscholen voelen zich, door de inspectie en de overheid, beperkt in hun aanbod. Zij zoeken zekerheid in een cognitief gericht curriculum en volgen daarbij de methodes die voor alle vakken geschreven zijn. Dit vanuit de angst misschien dingen over te slaan en het niet goed te kunnen doen zonder de leidraad van de methode. De methodes worden op cognitieve, meetbare resultaten beoordeeld. De methodes zorgen voor een goede opbouw maar kosten daardoor ook veel tijd. Ook het onderwijsplatform onderwijs2032 geeft aan dat het belangrijk is dat er met een deel van de doelen vrijer kan worden omgegaan, dat er keuzes gemaakt mogen worden. In de praktijk echter is er een verschil tussen scholen die met methodes alles "dekken" en scholen (zowel vrije als reguliere) waar leerkrachten bijvoorbeeld op geschiedenisgebied zelf hun doelen en bijpassende lessen mogen ontwerpen.

Ontwikkelingsfasen

In de antroposofische menskunde wordt ervan uitgegaan dat een kind tot ongeveer 21 jaar in ontwikkeling is, in periodes die elk 7 jaar duren. De vrijeschoolbeweging gaat dan ook uit van een scholingsweg die bestaat uit de kleutertijd, tot 7 jaar, de onderbouw tot ongeveer 12 (vroeger was dit tot 13) jaar en de bovenbouw (middelbaar onderwijs). Elke ontwikkelingsfase heeft een eigen manier van leren nodig.

Bron: Markus Spiske Raumrot.com, PexelsBron: Markus Spiske Raumrot.com, Pexels

Kleuters

Wanneer je de kleuterklas van de vrijeschool binnenkomt ervaar je direct het verschil met het reguliere onderwijs. Binnen het reguliere basisonderwijs horen de kleuters al echt bij de basisschool, ze leren letters en volgen lesjes. Het vrije spel is vaak al doelgericht en kan ook uit taakjes of werkjes bestaan. Op de vrijeschool worden de kleuters volgens de ontwikkelingsfasen nog los gezien van het schoolkind. In deze eerste levensfase leren kinderen nog vooral door het nadoen. Iedereen heeft wel een beeld van een kleuter die met een schoonmaakdoekje achter zijn vader of moeder aanloopt en mee wil helpen of een dreumes die een pop de fles geeft. In de kleuterklas op de vrijeschool leren kinderen door deze nabootsing en het vrije spel. Als we de kleuterafdeling van de vrijeschool binnenlopen klinkt er getimmer, kinderen slepen met kisten en planken om een hut te bouwen en weer andere kinderen verzorgen de poppen in een poppenhoek. In de kleuterklassen is veel aandacht voor ambachten, het huishoudelijk werk. Dit heeft als doel het kind te vullen met échte waarnemingen, alle processen die inmiddels geautomatiseerd zijn hebben hun oorsprong in ambachtelijk handwerk. Door dit met elkaar en met aandacht te doen vormt het kind een basis waarop verwondering en dankbaarheid voor de versnelde, automatische, processen kan groeien. Wat betreft de kleutertijd lijkt dit ouderwets, echter er zijn steeds meer onderzoeken waaruit blijkt dat het vrije spel bij de kleuters enorm belangrijk is. Daarnaast lijkt het in ieder geval in een Brits onderzoek ook zo te zijn dat de voorsprong die kinderen die vroeg met met leren lezen begonnen, ten opzichte van kinderen die later starten met lezen op de lange termijn niet meer te zien is. Dus kinderen die eerder leren lezen en niet hebben kunnen spelen in die tijd, hebben daar op latere leeftijd geen profijt van.

De onderbouw

Zodra de kinderen naar de eerste klas gaan (groep 3) worden het langzaamaan schoolkinderen. De wil tot leren ontstaat, doelgericht werken is voor de kinderen nu iets wat ze zelf willen. Ze zijn schoolrijp. In tegenstelling tot de gewone basisschool beginnen de kinderen op de vrijeschool in de eerste klas pas met het leren van de letters omdat dit volgens de antroposofie maar ook volgens anderen nu pas bij de ontwikkelingsfase past. De letters worden vanuit een beeld aangeboden: er wordt eerst een verhaal verteld, bijvoorbeeld over de heks met haar wandelstok. De kinderen beelden dit uit, oefenen de letter met gebaren en tekenen de letter in hun schrift. Zo krijgen de kinderen niet alleen de letter maar ook een beeld ter ondersteuning. De leerkracht kiest verhalen die passen bij de klas. De volgorde van het aanbieden van de letters is vaak die van een bestaande methode, zodat leesboekjes van een leesmethode gebruikt kunnen worden. De lessen echter worden door de leerkracht zelf gemaakt en bevatten ook weer de elementen van in- en uitademing. Er wordt bewogen en gereciteerd maar natuurlijk ook gewerkt aan een tafeltje. De leerkracht is zich bewust van de doelen op cognitief en menswordingsgebied en neemt deze op in een periodeplan.

Het regulier onderwijs volgt vaak een methode om de doelstellingen van een vak te bereiken. Voordeel is dat de weg richting de doelen is uitgestippeld en als er twee parallelle klassen zijn dan kunnen zij exact hetzelfde programma volgen. De leerkracht is weinig tijd kwijt met het voorbereiden van de lessen en kan zich richten op andere zaken. En ook in het reguliere onderwijs zijn er leerkrachten die hun lessen aanpassen of opleuken en daarnaast de methode als leidraad hebben. Het verschil is dat dit in het reguliere onderwijs van de leerkracht afhankelijk is en op de vrijeschool als uitgangspunt beschouwd wordt.

Periode-onderwijs

Een periode is een tijdvak van een week of drie waarin één vak centraal staat. Elke ochtend starten de kinderen met het vak dat die weken de periode is tot de ochtendpauze. Dat kan drie weken taal, drie weken rekenen zijn maar ook geschiedenis en aardrijkskunde komen in de hogere klassen zo aan bod. De meeste nieuwe lesstof van rekenen en taal wordt tijdens de periode aangeboden, waardoor kinderen langere tijd achter elkaar intensief met een onderwerp bezig zijn. Natuurlijk moet er ook gewoon geoefend met die lesstof, dat gebeurt tijdens de oefenuren door de week heen. De wereldoriëntatievakken (geschiedenis, aardrijkskunde, biologie) komen tijdens de periodes aan bod, waardoor er gedurende de week geen vaklessen op dat gebied meer hoeven te zijn. Dat betekent ook dat er keuzes gemaakt moeten worden in wat er wel en niet wordt aangeboden. Dat betekent dat bijvoorbeeld "de Grieken" uitgebreid aan bod komen, maar de "Gouden Eeuw" maar zijdelings. De kinderen werken de lesstof, die verteld of beleefd wordt, uit in een periodeschrift. Dat kan door teksten over te schrijven of zelf te schrijven, woordvelden maar ook door tekeningen of schema's gebeuren. Doordat zij de lesstof zodra dit mogelijk is in eigen woorden weergeven zullen zij zich op een andere manier met de lesstof moeten verbinden dan door het invullen van werkbladen. Het volgen van methodes heeft als voordeel dat bij geschiedenis bijvoorbeeld de gehele geschiedenis van de jagers/verzamelaars tot aan het millennium aan bod komt. De kinderen krijgen een overzicht van alle tijdvakken in tegenstelling tot de vrijeschool waar een aantal tijdvakken intensief behandeld wordt. Dit gebeurt vanuit de idee dat de kinderen een ontwikkeling doormaken tot hun 21e . De resterende tijdvakken komen op de middelbare vrijeschool uitgebreid aan bod. Dit maakt een kind wellicht wel beperkt in zijn vervolgschoolkeuze. Immers als een kind van vijeschool naar regulier middelbaar wisselt heeft het een deel van die gehele tijdlijn niet meegekregen. Toch wordt ook op een reguliere middelbare school de gehele geschiedenis nogmaals aangeboden.

Kunstzinnig onderwijs

De term kunstzinnig onderwijs slaat niet op de vele creatieve vakken, die ook een aanzienlijke plek hebben binnen het vrijeschoolonderwijs, maar op de manier van lesgeven. De leerkracht ontwerpt zijn eigen lessen, kiest manieren om lesstof over te brengen die passen bij de klas die hij op dat moment heeft. Dit is kunstzinnig omdat het steeds op een scheppende manier plaatsvindt. De leerkracht verdiept zich in de lesstof, de doelen en ontwerpt lessen met in zijn achterhoofd het hoofd-hart-handenprincipe. Dezelfde lesstof kan dus in verschillende klassen of scholen op verschillende manieren aangeboden worden. Dit is anders dan het volgen van een voorgeschreven methode. De leerkracht zal zich echt moeten verdiepen in de lesstof en vanuit een verbinding met het onderwerp zijn lessen maken. Natuurlijk is dit veel werk en zeker meer dan een handleiding lezen en uitvoeren. Het effect is echter ook groter voor beide partijen. De leerkracht neemt de leiding in het leerproces, sluit aan bij wat de kinderen aankunnen en mag eigen keuzes maken. Hij voelt het vertrouwen van de schoolleiding en de ouders bij het maken van deze keuzes. Bij het volgen van een methode weet je zeker dat er geen hiaten vallen, de leerkracht hoeft zich hier niet erg bewust van de doelen te zijn, zolang alle lessen gedaan worden zijn de doelen gedekt. Het is vaak lastig delen van lessen over te slaan of aan te passen omdat de methode één geheel vormt. Toch zijn er zeker ook mogelijkheden om binnen het reguliere aanbod keuzes te maken, methodes los te laten of lessen aan te passen.

Bron: Odwarific, PixabayBron: Odwarific, Pixabay
Creatieve vakken
De creatieve vakken hebben op de vrijeschool een belangrijke plaats. Vormtekenen, toneel, muziek, schilderen, tekenen, euritmie en handwerken zijn opgenomen in het weekrooster. Deze vakken zijn meer technische lessen dan vrije kunstzinnige uitingen. De techniek wordt geleerd om later kunstzinnig mee om te kunnen gaan. Natuurlijk is er ook ruimte om het geleerde toe te passen in vrijer werk. Kinderen leren breien, borduren, haken, naaien, fluit spelen, meerstemmig zingen, nat in nat schilderen en veel meer. Deze vakken hebben doelstellingen en worden net zo belangrijk gevonden als het cognitieve werk en ook zo beoordeeld. In het regulier onderwijs wordt ook tijd ingeroosterd voor expressieve vakken. Het is interessant de roosters naast elkaar te leggen en te kijken hoeveel tijd er gepland wordt en of dit daadwerkelijk gegeven wordt aan expressieve vakken.

De leerkracht

De leerkracht op de vrijeschool ging van oudsher de volledige basisschooltijd mee, en verbond zich dus voor zes, zeven jaar aan een klas. Op sommige vrijescholen is dit nog steeds zo, op andere is deze tijd gesplitst, maar binnen alle vrijescholen wordt het belang gezien van een leerkracht die langere tijd met een klas mee gaat. Wat lesstof betreft is dit een uitdaging: net als de kinderen zal ook de leerkracht zich elk jaar nieuwe lesstof eigen moeten maken. Maar doordat de leerkracht zich voor langere tijd met de klas verbindt wordt er ook een gezamenlijke geschiedenis opgebouwd. Manieren die werken en niet werken in deze klas hoeven niet elk jaar opnieuw te worden uitgedokterd en daarnaast heeft de leerkracht er ook echt baat bij te zoeken naar mogelijkheden om alle kinderen tegemoet te komen en te begeleiden. Ook op het reguliere onderwijs zien we leerkrachten die langere tijd mee gaan met hun klas, ook bij het Jenaplan- en Montessori-onderwijs gingen de leerkrachten oorspronkelijk drie jaar mee met een groep. Echter hier waren de groepen samengesteld uit drie jaarklassen. Dit is voor lesgevenden een enorme opdracht omdat er binnen elke jaarklas ook gedifferentieerd moet worden. Zo zit je al snel aan negen niveaus in een groep 6,7,8. OP een aantal scholen werd dit teruggebracht naar tweejarige groepen waardoor kinderen dus twee jaar bij dezelfde leerkracht blijven. Leerkrachten die jaarlijks een nieuwe klas krijgen hebben ervaring met de lesstof en dus ook met de moeilijkheden die dat jaar aan de orde zijn. Zo kunnen ze met hun instructies al rekening houden met wat vorig jaar moeilijk werd gevonden bijvoorbeeld. Ook krijgen kinderen dan elk jaar een nieuwe kans, een nieuwe start zonder de bagage die er misschien is opgebouwd met de leerkracht van het jaar ervoor.

Gemeenschapsvorming door jaarfeesten

Op de vrijeschool worden veel feesten gevierd. Door het jaar heen komen we het sint Michaëls, Sint Maarten, Sinterklaas, Advent, Kerst, driekoningen, soms carnaval, (palm,)pasen, pinksteren en sint Jansfeest tegen. Al deze jaarfeesten hebben hun eigen plek en zijn in meer of mindere mate een belangrijk ijkpunt voor de kinderen in het schooljaar. Het vieren van elk van deze jaarfeesten heeft een antroposofische achtergrond en vormt binnen de schoolgemeenschap vaak een traditie. Met kerst wordt er door de leerkrachten bijvoorbeeld een traditioneel kerstspel opgevoerd, met pinksteren dansen de kinderen om de meiboom en met sint Jan springen ouders en kinderen over een vuur. Dit komt allemaal voort uit de achtergrond van dit specifieke feest, die samen hangt met het moment in het jaar. Zo worden met sint Michaël spelletjes gedaan waarbij moed en doorzettingskracht belangrijk zijn. Sint Michaël is het feest van de ridder die de draak verslaat. Wij hebben allemaal onze eigen draken te verslaan, daarvoor is moed nodig en dat wordt tijdens dit feest geoefend. Van de manier van vieren wordt niet snel afgeweken, ook omdat de achterliggende gedachte bij elk jaarfeest hierbij belangrijk wordt gevonden. De jaarfeesten worden meestal gevierd door de hele school en vaak ook samen met de ouders die een actieve bijdrage leveren. Bijvoorbeeld door liederen te zingen of mee te spelen in toneelstukken of door spelletjes te begeleiden. Op deze momenten wordt de school meer dan een plek waar de kinderen zijn, het is ook een plek waar ouders deel van uit maken, en elkaar ontmoeten. De school als gemeenschap dus. Ouders zullen ook echt een steentje moeten bijdrage. Zo wordt echt verwacht dat men als ouder zelf een (voor de hele klas hetzelfde) kadootje om met Sinterklaas te geven.

Natuurlijk is het zo dat ook in het reguliere onderwijs jaarfeesten worden gevierd. Het zijn er wel minder en ook het karakter ervan kan verschillen met de vieringen op de vrijeschool. Het kerstdiner wat op veel reguliere scholen plaatsvindt is natuurlijk een echte traditie en ook Sinterklaas komt op elke school langs.

Wat kan het reguliere onderwijs hier mee?

Er zijn veel verschillen tussen de vrijeschool en het reguliere basisonderwijs. Dat is goed, het is belangrijk dat ouders een keuze hebben in de vorm van onderwijs voor hun kind. Toch lijkt de vraag naar vrijescholen het aanbod te overstijgen en zouden er wellicht dingen zijn die het reguliere onderwijs kan doen om de ouders die naar de vrijeschool zouden willen overstappen tegemoet te kunnen komen. Wat van groot belang lijkt is het gezamenlijke pedagogische uitgangspunt, het kompas waarmee de vrijeschool haar lesstof richting geeft. Ook een reguliere school zou met het team kunnen nadenken over de mens-wordingsdoelen die zij zouden willen bereiken, met als uitgangspunt: wat voor volwassenen hebben wij in de toekomst nodig?
Daarnaast zou het kleuteronderwijs aangepakt kunnen worden. De voordelen van vroeg leren lezen zijn helemaal niet bewezen terwijl steeds duidelijker wordt dat het vrije spel erg belangrijk is in de ontwikkeling van het jonge kind. Ook zouden er keuzes gemaakt kunnen worden in wat er wel en niet door middel van methodes wordt aangeboden. De leerkrachten zouden het vertrouwen moeten krijgen zelf een deel van hun lessen te ontwerpen, door zich te verdiepen en te verbinden met de lesstof. Ook lijkt het zinvol te kijken naar manieren waarop het bewegen en het creatieve binnen het onderwijs een prominentere plek kan krijgen. Zoals de vrijeschool zich ten doel stelt hoofd, hart en handen aan te spreken. Dan zou het reguliere onderwijs zich kunnen beraden op de plek die de creatieve vakken hebben binnen de school. Is dit een sluitstuk, afhankelijk van hoeveel zin de leerkracht hierin heeft of gelden hier ook doelen, hoe belangrijk vinden wij dit? Tenslotte lijkt het van belang dat ouders betrokken zijn bij de school, door manieren te vinden om te werken aan gemeenschapsvorming. Hoe ben je met zijn allen een schoolgemeenschap? Hoe verweven we de doelen die we voor de toekomstige volwassenen hebben gesteld ook op deze momenten?

Reguliere scholen zullen niet moeten willen veranderen in vrijescholen. Maar het is duidelijk dat er veel ouders zijn die zoeken naar iets wat ze op het reguliere onderwijs niet vinden. Door te weten waar de verschillen nou liggen tussen de vrijeschool en het reguliere onderwijs kan een school wellicht de verandering teweeg brengen die nodig is ouders te behouden die anders zouden vertrekken.
© 2017 - 2024 Jufanna, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Is de vrijeschool nog wel van deze tijd?Is de vrijeschool nog wel van deze tijd?De vrijescholen in Nederland maken een enorme ontwikkeling door. Veel van de vrijescholen hebben anno 2016 wachtlijsten…
Kinderen met ADHD in het reguliere onderwijsKinderen met ADHD in het reguliere onderwijsKinderen met ADHD gaan steeds vaker naar het regulier onderwijs. Dit komt omdat deze kinderen ook zonder al teveel extra…
Wat kost het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs?Wat kost het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs?Een studie voor de kinderen kost jaarlijks duizenden euro’s. Het basisonderwijs en voortgezet onderwijs wordt grotendeel…
Onderwijs door de jaren heenOnderwijs door de jaren heenIn 1985 heeft het onderwijs grote veranderingen ondergaan. De Wet op het basisonderwijs werd ingevoerd, waardoor de kleu…

Overstap mbo naar hbo, hoe kan ik me hierop voorbereiden?Overstap mbo naar hbo, hoe kan ik me hierop voorbereiden?Je zit te denken aan een vervolgopleiding na je mbo studie. Dit brengt de nodige spanning met zich mee. Zou ik het aanku…
Hbo Bewegingstechnologie - Mens en techniekDe hbo-opleiding Mens en techniek - Bewegingstechnologie is een vierjarige bachelor opleiding. Sinds enkele jaren draagt…
Bronnen en referenties
  • http://www.trouw.nl/tr/nl/4492/Nederland/article/detail/3665994/2014/06/03/Kleuters-leren-meer-van-spel-dan-van-school.dhtml
  • http://wij-leren.nl/dyslexie-ontwikkeling.php
  • http://www.vrijescholen.nl/2876/groei-vrijescholen-landelijke-trend/#.WG6QLvnhCM9
  • http://onsonderwijs2032.nl/wp-content/uploads/2016/01/Ons-Onderwijs2032-Eindadvies-januari-2016.pdf
  • Afbeelding bron 1: Markus Spiske Raumrot.com, Pexels
  • Afbeelding bron 2: Odwarific, Pixabay
Jufanna (11 artikelen)
Gepubliceerd: 09-01-2017
Rubriek: Educatie en School
Subrubriek: Diversen
Bronnen en referenties: 6
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.