Hoe schrijf je een STARRT-verslag?
In verschillende opleidingen en op het werkveld is het schrijven van een STARRT-verslag tegenwoordig een populaire vorm van zelfreflectie. Aan de hand van de zes letters van het woord ‘STARRT’ kan een leerzame situatie worden beschreven en gereflecteerd. Wat gebeurde er? Wat was mijn taak? Wat deed ik? Wat had ik eigenlijk moeten doen? Had mijn actie het gewenste resultaat?
STARRT-verslagen schrijf je vooral voor jezelf, je collega’s, je stagebegeleider, je docenten of je leidinggevende. Het STARRT-verslag geeft een goed beeld over jouw functioneren en jouw mate van zelfreflectie. Een STARRT-verslag is niet bedoeld om je af te kraken. Nee, integendeel. Het doel van een reflectieverslag is om jezelf te begrijpen en je functioneren te verbeteren.
Wanneer schrijf je een STARRT-verslag?
Een STARRT-verslag wordt vooral geschreven tijdens stageperiodes en tijdens het werk. Je schrijft een STARRT-verslag als je een situatie hebt meegemaakt die niet zo lekker liep. Maar je kan ook een STARRT-verslag schrijven als je iets deed wat juist wel heel goed uitpakte. Wanneer je het schrijven van een STARRT-verslag goed onder de knie hebt zal het je helpen om je sterke punten sterker te maken en je zwakke punten te verbeteren.
Hoe schrijf je een STARRT-verslag?
Een STARRT-verslag schrijf je aan de hand van de zes letters van het woord STARRT. Elke letter heeft een eigen betekenis. Wanneer je deze zes punten uitgebreid beschrijft zal je een compleet beeld schetsen van de situatie. Wanneer anderen jouw reflectieverslag lezen zullen zij jouw handelen beter begrijpen als de situatie helder en compleet beschreven is. De betekenissen van de zes letters:
- Situatie
- Taak
- Actie
- Resultaat
- Reflectie
- Transfer
Situatie
In deze stap beschrijf je de situatie. Een situatie kan van alles zijn. Denk bijvoorbeeld aan een situatie waarin je onzeker was, je niet wist wat je moest doen of waarin je juist heel sterk en professioneel was. Een situatie mag dus een positieve of een negatieve gebeurtenis zijn. Beschrijf de situatie zo compleet en objectief mogelijk. Stel jezelf vragen als:
- Wat is er gebeurd?
- Wanneer gebeurde het?
- Wie waren erbij betrokken?
- Waar speelde de situatie zich af?
- Waar ging het precies over?
- Wat was de aanleiding?
Voorbeeld
Ik was met Anne alleen in het lokaal. De andere kinderen waren al naar buiten om te gaan spelen. Anne had haar melk nog niet op. Het duurde al erg lang. Als ik zei dat ze moest drinken nam ze wel een paar kleine slokjes maar stopte er alweer snel mee.
Taak
In deze stap beschrijf je wat jouw taak was in deze situatie. Misschien was je op dat moment alleen in het gebouw en had je de gehele verantwoordelijkheid. Of misschien was het jouw taak om op de achtergrond te blijven maar werd je door deze situatie opeens op de voorgrond geplaatst. Bedenk bij deze stap wat er van jou op dat moment werd verwacht en wat de gewenste reactie zou zijn geweest.
- Wat was je rol/functie op dat moment?
- Wat moest je doen?
- Wat is jouw taak in deze situaties?
- Wat werd er van je verwacht?
- Wat was je doel?
- Had je een plan?
Voorbeeld
Het was op dat moment mijn taak om af te wassen, het lokaal op te ruimen en op Anne te letten. Omdat zij om 13.00 uur naar buiten moest, moest vóór dat moment ook haar melk op zijn.
Actie
Hier beschrijf je wat je daadwerkelijk deed in de situatie. Het gaat hier dus om de actie die je ondernam! Het kan lastig zijn om over een ‘mislukte’ actie van jezelf te schrijven. Bedenk dat je een reflectieverslag schrijft om van te leren en dat fouten gemaakt mogen worden. Daarnaast is het een sterke eigenschap wanneer je eigen gedrag kan reflecteren. Je actie kan je beschrijven aan de hand van de volgende punten:
- Wat heb je gedaan?
- Hoe heb je het aangepakt?
- Wat dacht je?
- Wat voelde je?
- Wat zag je voor je?
- Wat was jouw aandeel of inbreng?
- Welke afwegingen heb je gemaakt in je handelen?
Voorbeeld
Ik heb tegen Anne een paar keer herhaald dat ze haar melk op moest drinken. We hadden op dat moment nog best veel tijd. Op mijn bureau lag een sticker. Ik liet het aan Anne zien en zei: ‘als jij je melk helemaal op hebt, mag jij de sticker hebben’.
Resultaat
Hier beschrijf je wat het gevolg was op jouw actie. Wat gebeurde er op het moment dat je ingreep? Misschien had jouw actie een resultaat wat je niet had verwacht. Misschien werd de situatie door jouw actie opgelost of juist verergerd. Probeer ook deze stap zo feitelijk mogelijk te beschrijven. Je kunt jezelf de volgende vragen stellen:
- Wat was het gevolg van jouw actie op de situatie?
- Wat had jouw actie voor gevolg voor jezelf?
- Wat had jouw actie voor gevolg voor de andere betrokkenen?
- Wat was het gevolg op de sfeer?
- Wat was de invloed op het proces?
- Konden jullie nog goed verder werken?
- Wat was de invloed van je actie op het resultaat dat je wilde bereiken?
Voorbeeld
Anne vond de sticker erg mooi en dronk in één keer en snel haar melk op. Ik zei dat ik dat echt heel goed van haar vond en gaf haar de sticker. Ze was daar heel erg blij mee. We hadden nog alle tijd om naar het toilet te gaan.
Reflectie
Een heel belangrijk onderdeel van het verslag! De zelfreflectie. Wees in dit onderdeel eerlijk. Bedenk wat goed ging in de situatie of wat juist niet zo lekker liep. Ook is het belangrijk om bij jezelf na te gaan hoe je jezelf in deze situatie voelde. Maakte deze situatie jou onzeker? Of kreeg je juist meer zelfvertrouwen? Stel jezelf vragen als:
- Was het resultaat van je actie dat wat je er mee wilde bereiken?
- Heb je iets van deze situatie geleerd?
Voorbeeld
Toen Anne weinig dronk dacht ik: ‘als dit zo doorgaat is ze nooit voor 13.00 uur klaar.’ Het maakte mij onzeker. Wat zou mijn stagebegeleider wel niet denken als ik met één kind veel te laat zou zijn? Tegen Anne zeggen dat ze haar melk moest opdrinken werkte maar even. De sticker had ik anders toch weggegooid en het was een leuke oplossing om haar te motiveren. Zo was het op een leuke en gezellige manier opgelost. Ik ben tevreden over mijn actie.
Transfer
Dit onderdeel richt zich vooral op de toekomst. Hoe pak je in de toekomst een soortgelijke situatie aan? In dit onderdeel laat je zien dat je daadwerkelijk iets van de situatie en reflectie geleerd hebt. Laat bijvoorbeeld zien dat je weet hoe het wél moet. Behandel bij dit onderdeel de volgende punten:
- Zou deze situatie zich nog een keer kunnen voordoen?
- Ga je in de toekomst op een soortgelijke situatie hetzelfde reageren?
- Wat ga je in het vervolg anders doen om een beter resultaat te krijgen?
- Wat neem je voor jezelf mee naar de volgende keer?
Voorbeeld
Als zo’n soort situatie weer zou voorkomen zou ik eerst proberen om het op een leuke en positieve manier op te lossen. Als dat niet zou werken kan ik wat strenger zijn. Natuurlijk kan je de kinderen niet altijd iets geven wanneer zij iets goeds hebben gedaan. Maar dit kwam net zo uit en het was een leuke en positieve manier om de situatie op te lossen.