Rekenen met procenten, hoe doe je dat?

Populaire procenten
Procenten worden veel gebruikt. Winkels prijzen ons kortingen aan van vele procenten. Natuurlijk hoopt men dat we hierdoor verleid worden tot een aankoop. De nieuwslezer vertelt ons, dat het aantal stemmers op een bepaalde partij met wel tien procent is gestegen of gedaald. Of in statistieken zie je een bepaald percentage stijging van verkopen, gebeurtenissen en noem maar op. Een percentage klinkt soms niet zo duidelijk, waar hebben we het eigenlijk over? Hoe goed we procenten snappen hoor je aan uitspraken als ‘Ik geef alles wat ik heb, ik ga er voor de volle tweehonderd procent voor’. Kan dat eigenlijk wel? Laten we eens kijken waar we het eigenlijk over hebben.Eén procent

Heb je tweehonderd knikkers, dan is één procent twéé knikkers. Eén procent betekent immers ‘één voor elke honderd’. Je hebt twee keer honderd, en voor elke honderd één knikker maakt samen twee knikkers.
Het is een beetje lang om elke keer ‘één procent‘ te schrijven. In plaats van een geschreven getal gebruiken we liever een gewoon getal. In plaats van het woord ‘procent’ gebruiken we een symbool: %. Dat betekent dat we één procent kunnen gaan schrijven als 1 %. Dat schrijft een stuk sneller en gemakkelijker!
Uiteraard kun je meer dan één procent hebben. Als één procent betekent dat je 1 hebt op 100, dan betekent 2 procent dat je 2 van de honderd hebt. En 5 % is dan 5 van de honderd.
Een paar voorbeelden op een rijtje

- 1 % van 100 = 1
- 2 % van 100 = 2
- 3 % van 100 = 3
- 5 % van 100 = 5
- 10 % van 100 = 10
Verschillende hoeveelheden
Je hebt meestal andere hoeveelheden dan precies 100. Dat betekent:- 1 % van 100 = 1
- 1 % van 50 = ½
- 1 % van 200 = 2
- 1 % van 500 = 5
Verschillende percentages, verschillende hoeveelheden
Bovenstaande voorbeelden gaan steeds over 1 % van wisselende hoeveelheden, of verschillende percentages van 100. In de praktijk wisselen percentages en hoeveelheden, zoals in dit rijtje voorbeelden.- 1 % van 100 = 1
- 1 % van 500 = 5
- 2 % van 500 = 10
- 5 % van 500 = 25
- 10 % van 500 = 50
- 15 % van 500 = 75
Percentages en breuken
Zoals je hebt gezien, één procent is ‘een van de honderd’, ofwel het één-honderdste deel. Dat kun je ook in een breuk opschrijven, zoals je hiernaast in het plaatje ziet.Op dezelfde manier kun je 5 %, 10 %, 25 %, 50 % en natuurlijk élk denkbaar percentage in een breuknotatie zetten. Let op 5 % is niet hetzelfde als vijf-honderdsten, maar wel hetzelfde als het vijf-honderdste déél.
Handige percentages en breuken
De volgende rijtjes percentages zijn handig om min of meer uit je hoofd te kennen. Veel rekenopgaven maken van deze rijtjes gebruik.

Als je ooit een opgave krijgt als 62,5 % van 888, dan ziet dat er uit als een flinke rekenklus.
Als je dat helemaal wilt uitrekenen, dan krijg je:
- 1 % van 888 = 8,88.
- 62,5 % van 888 = 8,88 x 62,5. Dat gaat je uit het hoofd niet lukken, dus je gaat cijferend vermenigvuldigen.
- Alles bij elkaar ben je een paar minuten zoek voor je bij de goede uitkomst bent.
Ken je de rijtjes met percentages en breuken dat je hier ziet staan, dan gaat het een heel stuk sneller:
- 62,5 % = 5/8 deel.
- 1/8 deel van 888 = 111
- 5/8 deel van 888 is dus 5 keer zoveel: 555.
Over korting
In de uitverkoop zie je vaak advertenties of winkelborden met spannende kortingen, vaak uitgedrukt in procenten. Soms is er een korting van 10, 20, 50%, soms zelfs nog hoger. Wat betekent dat voor het bedrag dat je bij kassa moet afrekenen? Laten we eens naar een voorbeeld kijken.- Je nieuwe broek wordt verkocht met 20 % korting. De originele prijs was € 100,- Wat betaal je? Je kunt dit uitrekenen door eerst 1 % van € 100 te nemen ( = € 1) en dat vermenigvuldigen met 20 ( = € 20). Je korting weet je nu, dus die haal je af van de originele prijs: €100 - € 20 = € 80 en dat is dan wat je afrekent.
- Je kunt het ook anders uitrekenen: 20 % is het 1/5 deel. Je betaalt dus het 4/5 deel. Het 1/5 deel van € 100 is € 20 en dus is het 4/5 deel vier keer zo veel: € 80