MAB-materiaal als hulpmiddel bij rekenen
Rekenen in het basisonderwijs gaat niet altijd vanzelf. Kinderen hebben moeite met de getalstructuur en raken dan ook al snel in de war als we overgaan naar optellen en aftrekken. Het grote probleem is dat kinderen rekenen te abstract vinden en er zich niets bij kunnen gaan voorstellen. Daarom is het de bedoeling dat leerlingen met rekenproblemen met materiaal gaan werken. Op die manier kunnen ze zich concreet met wiskunde gaan bezighouden en krijgen ze inzicht in de gestalstructuur. MAB-materiaal is dan ook uitermate geschikt materiaal voor het prille rekenonderwijs.
Rekenen tot 20 is de basis
In België is het zo dat kinderen in het eerste leerjaar leren rekenen tot 20. Het is uitermate belangrijk dat kinderen deze leerstof onder de knie hebben voor ze met grotere getallen aan het werk aan. Rekenen tot 20 is immers de basis van alles. Als dit goed lukt dan is de rest van rekenen eigenlijk steeds opnieuw een toepassing van diezelfde leerstof. Denk maar 1+ 8, 11 + 8 en 21 + 8. Het is dan ook aan ouders en kinderen om in te zien dat sommen en aftrekkingen tot 20 goed gekend moeten zijn voor we een stap verder kunnen gaan. Automatiseren is dus heel belangrijk. Eigenlijk moeten deze oefeningen volgens de één-seconde-regel gekend zijn. Als je aan je kind een oefening zegt, dan moeten ze binnen de seconde het juiste antwoord kunnen zeggen. Uiteraard is dit bij sommige kinderen niet haalbaar. Het blijft natuurlijk belangrijk dat je het kunnen van het kind voor ogen houdt. Stel geen eisen die niet haalbaar zijn. Toch is regelmatig oefenen de boodschap!
Geduld
Sommige kinderen zijn heel snel vertrokken met het rekenen tot aan 20, andere zesjarigen hebben wat meer moeite. Het komt er dan op aan om als ouder en leerkracht zeer veel geduld aan de dag te leggen. Het is al moeilijk genoeg voor een kind om te ervaren dat er iets niet lukt. Als er dan nog voortdurend commentaar komt of er duiken ergernissen bij de begeleider op, dan is de kans groot dat het kind helemaal dichtklapt of rekenen gaat verafschuwen. Dit moeten we ten allen tijde proberen te vermijden.
Concreet werken
Ouders snappen soms niet waarom een kind maar blijft struikelen over sommen als 5 + 4 of 13 - 9. Het gaat er hier vaak om dat kinderen zich niets kunnen voorstellen bij die getallen. Daarom is het heel belangrijk om niet alleen abstract, maar ook concreet te werken. De jonge rekenaars moeten begrijpen waarover het gaat en moeten beseffen waarom het zo belangrijk is dat ze kunnen rekenen tot aan 20 en later tot aan 100. Haal er dus zeker materiaal bij! Eigenlijk maakt het helemaal niet uit wat dit is. Werk met kurken, wafels, koekjes of ander dergelijk materiaal en laat de sommen of aftrekkingen leggen. Zo ondervindt een kind wat er precies gebeurt bij zo'n oefening. Komen er dingen bij, gaan er dingen weg? Hoeveel wafels kan ik weggeven, hoeveel blijven er over? Op die manier krijgen de kinderen inzicht in de getallen en verzinnen zelfs verhaaltjes bij rekenoefeningen.
MAB-materiaal
Op school wordt er ook met concreet materiaal gewerkt en daar is in de laatste fase van concreet werken MAB-materiaal heel populair. Dit wordt zowel gebruikt voor het rekenen tot aan 20, maar ook tot aan 100. MAB staat voor Multibase Arithmetic Blocks en gaat eigenlijk honderdtallen, tientallen en eenheden voorstellen.
Honderdtal
Een honderdtal kan je voorstellen door een vierkant, maar wordt ook soms onderverdeeld zodat een kind weet dat een honderdtal eigenlijk gelijk staat aan honderd aaneengeschakelde eenheden. Het is belangrijk dat kinderen beseffen dat je tot aan 100 kan komen op verschillende manieren. Ofwel zijn dat honderd losse of honderd eenheden, ofwel zijn dat tien staafjes of tien tientallen. Als men van 100 wil wegnemen zal men dit vierkant moeten gaan inwisselen want van een honderdtal kan je immers niets wegnemen. Honderd kan je dus inwisselen voor tien staafjes of 100 losse.
Tiental of staafje
Een tiental kan je voorstellen als een staafje, maar ook als een aaneenschakeling van tien eenheden. Ook hier is het belangrijk dat kinderen beseffen dat je een staafje kan gaan inwisselen in tien losse of omgekeerd. Zo beseffen kinderen dat tien eigenlijk hetzelfde is als tien keer 1 of omgekeerd. Dat 10 keer 1 ingewisseld kan worden in één tiental. Heb je tien staafjes dan kun je die weer gaan inwisselen voor een honderdtal. Tien tientallen zijn immers gelijk aan honderd. Op deze manier krijgen kinderen inzicht in de structuur van een getal en leren de kinderen ook getallen schrijven. Ze weten immers wat honderdtallen, tientallen en eenheden zijn.
Eenheden
Eenheden worden gewoon als één klein vierkantje voorgesteld. Kinderen weten dat tien zo'n vierkantjes een tiental vormen en honderd een honderdtal. Wanneer men gaat rekenen is het de bedoeling dat er vaak ingewisseld wordt. Dan moet men weten dat een honderdtal gelijk is aan honderd losse en een tiental aan tien losse. Concreet worden er bijvoorbeeld bij 13 - 5 eerst drie losse weggenomen. Omdat er dan geen losse meer liggen, moet het tiental eerst in tien losse worden gewisseld. Zo kunnen de kinderen er nog twee wegnemen en komen ze aan de oplossing acht.
Werken met MBA
Optelling
Bij een plusoefening leggen de kinderen de twee getallen. Ze leggen bijvoorbeeld 15 en 3. Vijftien bestaat uit één staafje en vijf losse, drie bestaat gewoon uit drie eenheden. Wanneer er plus staat, weten de kinderen dat ze alles moeten gaan samenvoegen. Eén staafje of tiental blijft gewoon tien, vijf en drie is samen acht. Eén tiental en acht losse is samen 18.
Aftrekking
Bij een minoefening leggen de kinderen het eerste getal en gaan daar dan mee aan de slag. Ze leggen bijvoorbeeld 17. Daar moet negen van weggenomen worden. Dan nemen kinderen eerst de losse weg die er liggen, dat zijn er zeven. De kinderen weten dat er nu nog twee weg moeten. Die kunnen ze niet zomaar wegnemen voordat er gewisseld wordt. We stoppen het tiental in de 'hakmachine' en leggen tien eenheden. We nemen er twee weg en komen aan de uitkomst acht.
Zelf maken
Zo'n MAB-materiaal is heel makkelijk zelf te maken. Je kind zal je eeuwig dankbaar zijn. Print alles af op gekleurd papier en lamineer of plastificeer eventueel. Zo gaat alles een tijdje langer mee en kan je jongere zoon of dochter er later ook mee aan de slag.