Engelse grammatica: Werkwoordtijden

Engelse grammatica: Werkwoordtijden In het Engels heb je verschillende werkwoordsvervoegingen en zinsopbouwen bij verschillende tijden. Hieronder worden ze allemaal behandeld. Er worden daarnaast ook voorbeelden gegeven(met vertaling) van elke tijd van zowel gewone, als ontkennende en vragende zinnen.

Present Simple

Dit is de gewone tegenwoordige tijd. Bij de 3de persoon enkelvoud komt er een -s achter het werkwoord. (Bv walks, likes, reads, listens) Voor de werkwoorden "to have", "to go" en "to be" zijn er aparte vormen voor de 3de persoon enkelvoud. Zie de tabellen hieronder.
  1. VB1 I listen to music. Ik luister naar muziek.
  2. VB2 You walk to school. Jij loopt naar school.
  3. VB3 We laugh. Wij lachen.
  4. VB4 She likes that. Zij vindt dat leuk.

In de ontkenning voeg je het woordje "don't" (do not) aan de zin toe. Plaats "don't" achter de persoonsvorm en je hebt een ontkennende zin. (In zinnen met het werkwoord "to be" vul je niet "don't", maar "not" aan de zin toe. Zie VB1) Bij de 3de persoon enkelvoud is het doesn't (does not). Zie VB 4. "Doesn't" wordt altijd gevolgd door een heel werkwoord(infinitief).

  1. VB1 I don't listen to music. Ik luister niet naar muziek.
  2. VB2 You don't walk to school. Jij loopt niet naar school.
  3. VB3 We don't laugh. Wij lachen niet.
  4. VB4 She doesn't like that. Zij vindt dat niet leuk.

Bij vragende zinnen begin je met een vorm van het werkwoord "to do", gevolgd door het onderwerp van de zin en de rest van de zin.
  1. VB1 Do I listen to music? Luister ik naar muziek?
  2. VB2 Do you walk to school? Loop jij naar school?
  3. VB3 Do we laugh? Lachen wij?
  4. VB3 Does she like that? Vindt zij dat leuk?

to haveto goto do
ik/ Ihavegodo
jij/ youhavego do
hij/zij/het he/she/ithasgoesdoes
wij/ we havegodo
jullie / you havegodo
zij/ theyhavegodo

Present continuous

Je gebruikt de present continuous als iets op dit moment aan de gang is. Je maakt de present continuous door een vorm van het werkwoord "to be" (voor de vervoeging, zie de tabel hieronder) gevolgd door een werkwoord met -ing aan de stam geplakt.
  1. VB1 I am listening to music. Ik ben naar muziek aan het luisteren.
  2. VB2 You are walking to school. Jij bent naar school aan het lopen.
  3. VB3 We are laughing. Wij zijn aan het lachen.
  4. VB4 She is eating a banana. Ze is een banaan aan het eten.

Om de zin ontkennend te maken voeg je het woordje "not" aan de zin toe. Is+ not => isn't. Are+ not=> aren't.
  1. VB1 I am not listening to music. Ik ben niet naar muziek aan het luisteren.
  2. VB2 You aren't walking to school. Jij bent niet naar school aan het lopen.
  3. VB3 We aren't laughing. Wij zijn niet aan het lachen.
  4. VB4 She isn't eating a banana. Zij is niet een banaan aan het eten.

Om de zin vragend te maken zet je een vorm van het werkwoord "to be" aan het begin van de zin, gevolgd door het onderwerp en dan de rest van de zin.
  1. VB1 Am I listening to music? Ben ik naar muziek aan het luisteren?
  2. VB2 Are you walking to school? Ben jij naar school aan het lopen?
  3. VB3 Are we laughing? Zijn wij aan het lachen?
  4. VB4 Is she eating a bananan? Is zij een banaan aan het eten?

To be
ik/ Iam
jij/ youare
Hij/zij/het he/she/it is
wij/ weare
jullie/ youare
zij/ theyare

Present perfect

Je gebruikt de present perfect in zinnen met een verleden tijd, waar het niet belangrijk is wanneer iets is gebeurd. Er staat dus geen tijdsbepaling in de zin. Om een present perfect te maken gebruikt u een vorm van het werkwoord "to have"(voor vervoeging zie hierboven) + een voltooid deelwoord. Bij de regelmatige werkwoorden kun je het voltooid deelwoord vinden door de stam van het werkwoord te nemen en er -ed achter te plakken. Onder aan dit artikel is een lijst met onregelmatige werkwoorden toegevoegd. Ook gebruik je de present perfect na de woorden "for" en "since"(sinds).
  1. VB1 I've listened to music. Ik heb naar muziek geluisterd.
  2. VB2 You have walked to school. Jij bent naar school gelopen.
  3. VB3 We have laughed. Wij hebben gelachen.
  4. VB4 She has eaten a banana. Ze heeft een banaan gegeten.

Om de zin ontkennend te maken voeg je het woordje "not" toe in de zin. Have+ not=> haven't. Has+ not=> hasn't.
  1. VB1 I haven't listened to music. Ik heb niet naar muziek geluisterd.
  2. VB2 You haven't walked to school. Jij bent niet naar school gelopen.
  3. VB3 We haven't laughed. We hebben niet gelachen.
  4. VB4 She hasn't eaten a banana. Zij heeft niet een banaan gegeten.

Om de zin vragend te maken, zet je de vorm van "to have" vooraan, gevolgd door het onderwerp en de rest van de zin.
  1. VB1 Have I listened to music? Heb ik naar muziek geluisterd?
  2. VB2 Have you heard it? heb je het gehoord?
  3. VB3 Have we laughed? Hebben wij gelachen?
  4. VB4 Has she eaten a banana? Heeft zij een banaan gegeten?

Zoals hierboven al genoemd, gebruik je de present perfect ook bij de woorden "for" en "since".
  1. VB1 I have lived here for three years. Ik woon hier al 3 jaar.
  2. VB2 I haven't eaten a banana for three years. Ik heb al 3 jaar geen banaan meer gegeten.
  3. VB3 Have you lived there for three years? Heb jij daar 3 jaar gewoond?
  1. VB1 I have lived here since WW II. Ik woon hier al sinds de 2de wereldoorlog.
  2. VB2 I haven't been there since I moved to France. Ik ben er niet meer geweest sinds ik naar Frankrijk verhuisd ben.
  3. VB3 Have you been to the supermarket since last week? Ben je naar de supermarkt geweest sinds vorige week?

Past Simple

Je gebruikt de past simple in zinnen met een verleden tijd waarin het wel belangrijk is wanneer iets gebeurd is. Er staat dus wel een tijdsbepaling in de zin. Om een past simple te maken vervang je de persoonsvorm door de past simple-vorm van een werkwoord. Onregelmatige werkwoorden hebben hun eigen past simple-vorm (zie het schema onder aan het artikel.) Van regelmatige werkwoorden kun je de past simple-vorm maken door -ed achter de stam te plakken.
  1. VB1 I listened to music last night. Gisteravond luisterde ik naar muziek.
  2. VB2 You walked to school last week. Jij bent de afgelopen week naar school gelopen.
  3. VB3 We lauged yesterday. Wij lachten gisteren.
  4. VB4 She ate a banana a few minutes ago. een paar minuten geleden at zij een banaan.

Om de zin ontkennend te maken voeg je het woordje "didn't" (did not) aan de zin toe. Eerst het onderwerp, dan didn't en dan de rest van de zin. Let op: Na did/didn't volgt altijd weer het hele werkwoord ZONDER verleden tijds uitgang.
  1. VB1 I didn't listen to music last night. Gisteravind heb ik niet naar muziek geluisterd.
  2. VB2 You didn't walk to school last week. Afgelopen week ben jij niet naar school gelopen.
  3. VB3 We didn't laugh yesterday. Gister hebben we niet gelachen.
  4. VB4 She didn't eat a banana a few minutes ago. Zij heeft een paar minuten geleden geen banaan gegeten.

Om de zin vragend te maken zet voeg je het woordje "did" aan de zin toe. Eerst het woordje "did", dan het onderwerp en dan de rest van de zin. Let op: Na did/didn't volgt altijd weer het hele werkwoord ZONDER verleden tijds uitgang.
  1. VB1 Did I listen to music last night? Heb ik gisteravond naar muziek geluisterd?
  2. VB2 Did you walk to school last week? Ben jij naar school gelopen afgelopen week?
  3. VB3 Did we laugh yesterday? Hebben we gister gelachen?
  4. VB4 Did she eat a banana a few minutes ago? Heeft zij een paar minuten geleden een banaan gegeten.

Past continuous

Je gebruikt een past continuous als iets aan de gang was. Het maakt niet uit of er een tijdsbepaling in de zin staat of niet. Je maakt een past continuous door een verleden vorm van het werkwoord "to be"(voor de vervoeging zie de tabel hierboven) gevolgd door een werkwoord met -ing aan de stam geplakt.
  1. VB1 I was listening to music. Ik was naar muziek aan het luisteren.
  2. VB2 You were walking to school. Je was naar school aan het lopen.
  3. VB3 We were laughing. We waren aan het lachen.
  4. VB4 She was eating a banana. Ze was een banaan aan het eten.

Om de zin ontkennend te maken voeg je het woordje "not" aan de zin toe. Was+not= wasn't. Were+ not=weren't.
  1. VB1 I wasn't listening to music. Ik was niet naar muziek aan het luisteren.
  2. VB2 You weren't walking to school. Jij was niet naar school aan het lopen.
  3. VB3 We weren't laughing. We waren niet aan het lachen.
  4. VB4 She wasn't eating a banana. Ze was niet een banaan aan het eten.

Om de zin vragend te maken zet je de vorm van "to be" aan het begin van de zin, gevolgd door het onderwerp en de rest van de zin.
  1. VB1 Was I listening to music? Was ik naar muziek aan het luisteren?
  2. VB2 Were you walking to school? Was jij naar school aan het lopen?
  3. VB3 Were we laughing? Waren wij aan het lachen?
  4. VB4 Was she eating a banana? Was zij een banaan aan het eten?

Future

Je gebruikt een future als iets nog gaat gebeuren. Je maakt een future door het woord "will"(zal) in een zin toe te voegen. Eerst het onderwerp, dan het woordje "will" en dan de rest van de zin. "Will" wordt gevolgd door een heel werkwoord.
  1. VB1 I will listen to music. Ik zal naar muziek luisteren.
  2. VB2 You will walk to school. Jij zal naar school lopen.
  3. VB3 We will laugh. Wij zullen lachen.
  4. VB4 She will eat a banana. Zij zal een banaan eten.

Om de zin ontkennend te maken voeg je het woordje "not" toe aan de zin. Will+not=won't. Shall+not=shan't
  1. VB1 I shan't listen to music. Ik zal niet naar muziek luisteren.
  2. VB2 You won't walk to school. Jij zal niet naar school lopen.
  3. VB3 We shan't laugh. Wij zullen niet lachen.
  4. VB4 She won't eat a banana.

Om de zin vragend te maken, schuift u "will" naar het begin van de zin. Het wordt gevolgd door het onderwerp en dan de rest van de zin. Bij de 1ste persoon enkelvoud (I) en de eerste persoon meervoud (we) gebruik je bij vragende zinnen niet het woord "will", maar "shall".
  1. VB1 Shall I listen to music? Zal ik naar muziek luisteren?
  2. VB2 Will you walk to school? Zal jij naar school lopen?
  3. VB3 Shall we laugh? Zullen we lachen?
  4. VB4 Will she eat a banana? Zal zij een banaan eten?

infinitiefpast simplevolt. dw. infinitiefpast simplevolt. dw.
wakker wordenawakeawokeawokenbrengenbringbroughtbrought
zijnbewere/wasbeenbouwenbuildbuiltbuilt
verdragenbearborebornkopenbuyboughtbought
verslaanbeatbeatbeatvangencatch caughtcaught
wordenbecomebecamebecomekiezenchoosechosechosen
beginnenbeginbeganbegunkomencomecamecome
binden bind boundbounddoendodiddone
bloedenbleedbledbledtekenendrawdrewdrawn
blazenblowblewblowndrinkendrinkdrankdrunk
brekenbreakbrokebrokenrijdendrivedrovedriven
eteneatateeatengroeiengrowgrewgrown
vallenfallfellfallenhebbenhavehadhad
voelenfeelfeltfelthorenhearheardheard
vinden find foundfoundwetenknowknewknown
vliegenflyflewflownleggenlaylaidlain
vergetenforgetforgotforgottenlerenlearn leaned/learntlearned/learnt
vergevenforgiveforgaveforgivenverlatenleaveleftleft
krijgengetgotgottenliggenlielaylain
gevengivegavegivenmaken make mademade
gaangowentgonevergissenmistakemistookmistoken
betalenpaypaidpaidsprekenspeakspokespoken
zettenputputputspringenspringsprangsprung
lezenreadreadreadzwerenswearsworesworn
rijdenrideroderiddenzwemmenswimswamswum
zeggensaysaidsaidnementaketooktoken
zienseesawseenlerenteachthaughtthaught
schuddenshakeshookshakendenkenthinkthoughtthought
laten zienshowshowedshownschrijvenwrite wrotewritten
zittensitsatsat
slapen sleepsleptslept
© 2010 - 2024 Akindt, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Engelse werkwoordstijdenEngelse werkwoordstijdenIn de Engelse taal bestaan veel werkwoordstijden. Wanneer je welke vorm gebruikt is vaak lastig te bepalen. Wat is preci…
Past Continuous - Grammatica EngelsDe Past Continuous wordt gebruikt in de verleden tijd. Je kunt de Past Continuous gebruiken als er een activiteit in het…
Het gebruik van werkwoordtijden in het EngelsIn de Engelse taal zul je meer verschillende werkwoordtijden tegenkomen dan in het Nederlands. Ze zijn afhankelijk van h…
Engelse tijden, een grammaticaal overzichtHoewel de Engelse taal net als onze Nederlandse een Germaanse taal is ontstaat er soms wat verwarring wanneer we gaan ve…

De taal van de ThaiThai is de officiële taal van Thailand. Of zoals the Thai zelf zegt: ‘ภาษาไทย…
Formele/zakelijke brief FransFormele/zakelijke brief FransIn dit artikel gaat het over de opbouw en inhoud van een formele of zakelijke brief in het Frans. Bepaalde standaardzinn…
Bronnen en referenties
  • Afbeelding: www.google.nl
Akindt (10 artikelen)
Gepubliceerd: 08-10-2010
Rubriek: Educatie en School
Subrubriek: Buitenlands
Bronnen en referenties: 1
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.