Frans: de tijd, maanden en dagen
Tien tegen één dat het je al eens is overkomen op vakantie of in de klas: je wordt gevraagd in het Frans te vertellen hoe laat het is of welke dag het is. Een simpel ogende opgave; zulke vragen hebben we in onze eigen taal al honderden keren beantwoord, en als je wat Franse getallen kent kan er toch niet veel meer mis gaan? Toch zijn deze opgaven verraderlijk lastig; vaak kunnen we niet direct met een pasklaar antwoord op de proppen komen.
De moeilijkheid heeft ermee te maken dat uren en minuten in de Franse taal niet helemaal hetzelfde worden aangeduid als in het Nederlands. Dit artikel geeft een overzicht van tijdsaanduidingen in het Frans. Ook dagen en maanden worden behandeld, want vanzelfsprekend is het erg handig als je ook deze snel kunt herkennen.
De tijd (le temps)
Hele uren
Laat alle tijdsaanduidingen vooraf gaan door ‘il est’ (‘het is’). Voor hele uren gebruiken Fransen hetzelfde systeem als wij, bestaande uit een getal en de toevoeging ‘heure(s)’. Voor alle hele uren, behalve voor ‘een uur’, voeg je een ‘-s’ toe aan ‘heure’. Het zijn immers strikt genomen meerdere uren. Bijvoorbeeld:
een uur | une heure |
vier uur | quatre heures |
negen uur | neuf heures |
Tot en met het halve uur
Houd in je achterhoofd dat alle overige tijdsaanduidingen ook
altijd starten met een getal en de toevoeging ‘heure(s)’. Vervolgens plak je er een aantal minuten achter, afhankelijk van de tijd die je aan wilt geven. Deze volgorde wijkt af van het Nederlands. Ter vergelijking: wij zeggen bijvoorbeeld ‘vijf over twee’, Fransen ‘twee uren en vijf’. Ook zo: wij zeggen ‘half zes’, Fransen ‘vijf uren en half’.
vijf over een | une heure cinq |
vijf over drie | trois heures cinq |
tien over een | une heure dix |
tien over drie | trois heures dix |
kwart over een | une heure et quart |
kwart over drie | trois heures et quart |
tien voor half twee | une heure vingt |
tien voor half vier | trois heures vingt |
vijf voor half twee | une heure vingt-cinq |
vijf voor half vier | trois heures vingt-cinq |
half twee | une heure et demie |
half vier | trois heures et demie |
Vanaf het halve uur
vijf over half een | une heure moins vingt-cinq |
vijf over half vier | quatre heures moins vingt-cinq |
tien over half een | une heure moins vingt |
tien over half vier | quatre heures moins vingt |
kwart voor een | une heure moins le quart |
kwart voor vier | quatre heures moins le quart |
tien voor een | une heure moins dix |
tien voor vier | quatre heures moins dix |
vijf voor een | une heure moins cinq |
vijf voor vier | quatre heures moins cinq |
Zo zijn alle tijdsaanduidingen betrekkelijk simpel te vormen. Tot en met het halve uur noem je het hele uur dat geweest is plus het aantal minuten. Je hoeft hier niets toe te voegen: ‘une heure vingt’. In formule: ‘hele uur dat is geweest’ + ‘aantal minuten’.
Vanaf het halve uur noem je het hele uur dat nog moet komen min het aantal minuten dat je nog verwijderd bent van dat hele uur. Hiervoor gebruik je de toevoeging ‘moins’ (letterlijk: ‘min’). In formule: ‘hele uur dat nog moet komen’ + ‘moins’ + ‘aantal minuten dat je nog verwijderd bent van het volgende hele uur’.
Alleen voor alle kwartieren voeg je nog iets extra toe: bij ‘kwart over’ en ‘half’ voeg je ‘et’ toe, voor ‘kwart voor’ voeg je ‘le’ toe: ‘trois heures
et quart’, ‘trois heures
et demie’, ‘quatre heures moins
le quart’
Wil je de tijd tot op de minuut nauwkeurig vertellen, dan gelden dezelfde regels:
drie over een | une heure trois |
vier voor half vijf | quatre heures vingt-six |
vier over half vijf | cinq heures moins vingt-six |
dertien voor zes | six heures moins treize |
drie voor zes | six heures moins trois |
Wanneer je ook het dagdeel wil aangeven waarin de door jou genoemde tijd valt, kan dat als volgt:
acht uur 's-ochtends | huit heures du matin |
half drie 's-middags | deux heures et demie de l'après-midi |
tien uur 's-avonds | dix heures du soir |
twee uur 's-nachts | deux heures de la nuit |
Specifiek voor 12 uur ’s-middags en middernacht gelden aparte aanduidingen:
twaalf uur 's-middags | midi |
twaalf uur 's-nachts | minuit |
Voor de tijdspanne tussen half 12 en half 1 is het aan te raden deze termen te gebruiken, en dus niet uit te gaan van ‘douze heures’:
kwart voor twaalf 's-middags | midi moins le quart |
vijf voor half een 's-middags | midi vingt-cinq |
tien over half twaalf 's-avonds | minuit moins vingt |
half een 's-nachts | minuit et demie |
Digitale tijdsaanduiding
Je kunt natuurlijk ook de tijd digitaal aangeven. Dit is weliswaar handiger in gebruik en makkelijker aan te leren, maar is op (middelbare scholen) niet altijd toegestaan en niet zo gebruikelijk als de analoge tijdsaanduiding zoals die hierboven is uitgeschetst.
Bij digitale tijdsaanduiding gebruik je de 24 uren van de dag, eventueel gevolgd door het aantal minuten. Hier noem je overal het hele uur in kwestie dat voorbij is en noem je er zonder toevoegingen de minuten achter:
01:00 uur | une heure |
08:00 uur | huit heures |
11:30 uur | onze heures trente |
13:35 uur | treize heures trente-cinq |
15:55 uur | quinze heures cinquante-cinq |
16:15 uur | seize heures quinze |
16:45 uur | seize heures quarante-cinq |
19:18 uur | dix-neuf heures dix-huit |
22:37 uur | vingt-deux heures trente-sept |
00:06 uur | vingt-quatre heures six |
De jaargetijden (les saisons)
de lente | le printemps |
de zomer | l'été |
de herfst | l'automne |
de winter | l'hiver |
De maanden van het jaar (les mois de l’année)
januari | janvier |
februari | février |
maart | mars |
april | avril |
mei | mai |
juni | juin |
juli | juillet |
augustus | août |
september | septembre |
oktober | octobre |
november | novembre |
december | décembre |
De dagen van de week (les jours de la semaine)
maandag | lundi |
dinsdag | mardi |
woensdag | mercredi |
donderdag | jeudi |
vrijdag | vendredi |
zaterdag | samedi |
zondag | dimanche |
Alle namen van jaargetijden, maanden en dagen zijn mannelijk: ‘le printemps’, ‘le premier janvier’, ‘le premier lundi’.
Lees verder