Opkomst van zoogdieren – Neogeen en Paleogeen
Na de val van de dinosauriërs zijn er nog 65 miljoen jaar te gaan tot de dag van vandaag. Tijdens zo een tijdsspanne kan het leven, te land, te zee of in de lucht een enorme evolutie afleggen. Een lange weg waardoor sommige diersoorten zelfs niet meer te vergelijken zijn met hun eigen voorouders. Het langzame veranderen van een wereld die ons onbekend is tot de wereld hoe hij er de dag van vandaag uitziet, door aardverschuivingen en klimaatsveranderingen … Zoogdieren zwaaiden de scepter en waren talrijker dan ooit. Van slechts enkele centimeters klein tot meer dan tien meter lang, diversiteit alom tijdens het Cenozoïcum.
Neogeen en Paleogeen
Tertiair of Neogeen en Paleogeen
Het Cenozoïcum was in het verleden opgedeeld in het Tertiair en het Kwartair. Sinds 2004 is de term Tertiair in onbruik geraakt doordat er nood was aan een verdere onderverdeling van dit tijdperk. Het voormalige Tertiair is vervangen door de tijdperken Neogeen en Paleogeen.
Het Paleogeen beslaat bijgevolg het Paleoceen, het Eoceen en het Oligoceen. Het Neogeen, het kortste tijdperk van de twee omvat het Mioceen en Plioceen.
De term Kwartair is nog steeds in gebruik en dit is de laatste onderverdeling van het Cenozoïcum. Het Kwartair is op haar beurt onderverdeeld in het Pleistoceen en het Holoceen.
Klimaatsverandering in het Paleoceen - 65 tot 55 miljoen jaar geleden
Betekenis tijdperk
Het woord Paleoceen is een Griekse samenstelling en is opgebouwd uit de twee woorden Palaios (nieuw) en Eoceen (dageraad).
Klimaat
Gedurende dit tijdperk vond er een grote klimaatsverandering plaats. Aan de basis van deze grote klimaatsverandering ligt vermoedelijk de temperatuur. Deze zou gestegen zijn gedurende dit tijdperk, hetgeen het (over)leven op land aanzienlijk bevorderd heeft.
Zeedieren
Het leven op land was belangrijker geworden dan het leven in zee, omdat je op het land nog veel overlevingskansen had. Het land was veel dunner bevolkt dan de zee, dus het gevaar schuilde nog niet overal. De temperatuur op de zeebodem steeg van 2 à 4°C tot 15°C. Vele soorten die de zeebodem bevolkten, waren niet aangepast aan zulke warme temperaturen en stierven daarom uit.
Landdieren
De zoogdieren ontwikkelden zich snel, waardoor er nieuwe soorten ontstonden zoals primitieve hoefdieren, roofdieren en primaten. Aan het einde van dit tijdperk ontstonden de eerste paarden. Deze paarden waren echter niet veel groter dan een vos.
Vele kleine zoogdieren vonden hun oorsprong in het Eoceen - 55 tot 38 miljoen jaar geleden
Betekenis tijdperk
Het woord Eoceen is een Griekse samenstelling. Het is opgebouwd uit twee woorden: Eos (dageraad) en Kainos (nieuw).
Klimaat
Wetenschappers vermoeden dat het Eoceen een vrij warm tijdperk geweest is. Uit onderzoeken hebben zij kunnen afleiden dat de temperatuur van het ondiepe water ongeveer 16°C bedroeg en die op het land zou tussen de 20°C en de 30°C schommelen. Het landschap bestond uit een dichte tropische begroeiing met veel bossen en moerassen.
Zeedieren
Het zeeleven was vrij beperkt: er kwamen niet zoveel verschillende soorten meer voor. In de diepe zeeën leefden kreeften, krabben, zee-egels, zeeschildpadden, haaien en inktvissen. In het ondiepe water vond je voornamelijk verschillende soorten slakken terug, maar ook oesters en mosselen. De oudste zeezoogdieren stammen uit dit tijdperk. De voorouders van zeekoeien en walvissen vinden hier hun oorsprong.
Vogels
De vogels hadden zich ondertussen sterk ontwikkeld. Ze waren bijgevolg ook zeer talrijk aanwezig en je vond ze in alle kleuren en maten. Deze vogels evolueerden natuurlijk verder en begonnen al heel sterk te lijken op de vogels die wij nu kennen. Zo had je verspreid over het hele Eoceen de voorlopers van de baardvogels, ijsvogels en scharrelaars, maar ook een vogel die een mengeling vormde van pelikanen, aalscholvers en jan-van-genten. Duiven en koekoeken waren echter nog maar zeer klein.
Landdieren
In de bossen kwamen de zoogdieren veel voor: het eerste paard en andere hoefdieren leefden hier naast elkaar. Eén van die hoefdieren die we vandaag de dag nog kennen, is het varken. Het waren toen nog wel nog reuzenvarkens. Het merendeel van de zoogdieren was echter kleiner van formaat en dit zou te maken hebben met de warme temperaturen. Een klein dier kon beter overweg met de hitte.
Van klein naar groot tijdens het Oligoceen - 38 tot 24,5 miljoen jaar geleden
Betekenis tijdperk
Het is opgebouwd uit twee andere woorden: Oligos (weinig) en Kainos (nieuw). Je vraagt je misschien af: Waarom een tijdperk de naam 'weinig nieuw' geven? Wel … dit is heel gemakkelijk uit te leggen. Door onderzoek is men erachter gekomen dat er zich maar weinig nieuwe soorten ontwikkeld hebben binnen dit tijdperk. Vandaar dus de naam: 'weinig nieuw' of 'Oligoceen'.
Klimaat
Er heerste een tropisch klimaat gedurende het Oligoceen.
Vogels
Eén van de vogels die zich sterk ontwikkelde, was de reuzenpinguïn. Net zoals in het Eoceen kwamen hier ook reigers, ibissen, haviken, uilen, spechten, kraaien en vinken voor. Dit zijn allemaal vogels die in onze moderne wereld nog steeds rondfladderen.
Landdieren
De katachtigen uit dit tijdperk waren fel gelijkend op die van nu. Een heel ander soort zoogdieren die talrijk aanwezig was in het Oligoceen, waren de neushoorns. Zij stierven vrijwel geheel uit na het einde van dit tijdperk. Natuurlijk waren er verscheidene soorten neushoorns en een aantal van die soorten leven zelfs nu nog in Afrika en Azië. Dieren kregen door open begroeiingen veel meer ruimte dan voorheen, waardoor er ook ruimte gecreëerd werd om te kunnen groeien.
Insecten
Dit warmere klimaat zorgde ervoor dat de insecten zich beter konden ontwikkelen. Zo vonden onderzoekers de eerste sporen van vlooien, bloedzuigers en mijten, maar ook sprinkhanen, bijen en wespen. Deze ontwikkeling was er niet enkel gekomen door het tropische klimaat, maar ook omdat er veel meer soorten zoogdieren en vogels waren dan voorheen. De insecten voeden zich namelijk van deze dieren.
Meer diversiteit bij de zoogdieren ten tijde van het Mioceen - 24,5 tot 5 miljoen jaar geleden
Betekenis tijdperk
Het woord Mioceen is opnieuw een Griekse samenstelling. Het is opgebouwd uit twee woorden: Meios (minder) en Kainos (nieuw). Dit omdat er minder nieuwe soorten ongewervelde zeedieren waren dan in vergelijking met het Plioceen, dat het volgende tijdperk is.
Klimaat
Het was een uitgesproken warm klimaat. In Noord-Europa bloeiden de eerste palmbomen, laurierstruiken, platanen enz. Twaalf miljoen jaar geleden ontstond binnen dit tijdperk de Great Rift Valley. Het warme klimaat bood de kans aan deze regio om zich te ontwikkelen als vruchtbare regio, die wemelde van het leven.
Great Rift Valley / Grote Riftvallei / Grote Slenk
De Great Rift Valley is 12 miljoen jaar geleden ontstaan doordat aardplaten begonnen te schuiven. De aardkorst scheurde letterlijk open, waardoor een langgerekt gebied helemaal inzakte.
- De Nederlandse benaming voor dit dal is 'de Centraal-Afrikaanse slenk' of 'Grote Slenk'.
- De naam geeft al een beeld over waar dit dal ontstaan is, namelijk Centraal-Afrika.
- Een slenk wordt ook wel een 'breukdal' genoemd. Dit is eigenlijk niets meer dan een langgerekt gebied waar de aardkorst ingezakt is. Dit heeft enorme gevolgen met zich meegedragen.
- Het ontstaan van deze vallei had een geweldige invloed op het klimaat.
- Het oosten en het westen kregen een totaal verschillend klimaat- en vegetatietype.
- Voorheen bestond het landschap voornamelijk uit dichte bossen.
In het oosten viel door deze verstoring opeens veel minder neerslag dan voorheen. Hierdoor verdwenen deze dichte bossen grotendeels. Op deze open plekken groeiden nu vele hoge grassoorten. Dit klimaattype noemt men 'savanne'. De mensapen die in het oosten leefden, moesten zich aanpassen aan dit nieuwe klimaat. Het gevolg hiervan is dat ze rechtop gingen lopen. Het rechtop lopen bood vele voordelen:
- je hebt een veel beter overzicht over je omgeving;
- door dit overzicht zie je beter waar je water en voedsel kan vinden;
- door rechtop te lopen heb je handen vrij om bijvoorbeeld voedsel te dragen;
- het verzamelen van voedsel ging vanaf nu dus veel beter, sneller en efficiënter;
- roofdieren houden zich schuil in deze hoge grassen, je kan hen beter op tijd zien
Als ze niet rechtop zouden gelopen hebben, hadden ze in dit nieuwe klimaat niet kunnen overleven. Wij stammen dus ook af van de (mens)apen die in deze periode in het oosten leefden.
Het westen was nog steeds rijk aan regen en daar bleven deze dichte wouden dus. De mensapen die hier leefden, hadden niet zo'n sterke noodzaak om rechtop te leren lopen. Zij verbleven voornamelijk in deze bossen en klommen nog heel vaak in de bomen (terwijl degenen in het westen dit niet meer konden doen aangezien er nog maar weinig bomen groeiden). Zij bleven tot de stamboom van de mensapen behoren. De chimpansee is een voorbeeld van zo'n mensaap.
Zeedieren
De walrussen en zeehonden zijn onder het Mioceen ontstaan.
Landdieren
De dierenwereld werd nog wat verfijnder: zo kwam er bijvoorbeeld het drietenige paard (dit paard leek al veel sterker op de paarden die wij nu kennen). Ook de apen ontwikkelden zich meer tot een uiterlijk zoals we ze nu gewend zijn te zien. De giraffen zijn in het Plioceen voortgekomen uit de primitieve herten die stamden uit het Oligoceen. De eerste olifantachtigen kwamen ook tot ontwikkeling.
Primitieve voorouders uit het Plioceen - 5 tot 1,64 miljoen jaar geleden
Betekenis tijdperk
Het woord Plioceen is wederom Griekse samenstelling. Het is opgebouwd uit twee woorden: Pleioon (meer) en Kainos (nieuw). Dit tijdperk was gekenmerkt door de verdere evolutie van reeds bestaande diersoorten.
Zeedieren
Onderzoeken wijzen erop dat de wateren gedurende het Plioceen warmer waren dan ze nu zijn. Onze meest bekende vis, de kabeljauw vond zijn oorsprong in het Krijt. Deze had zich ten tijde van het Plioceen vrij sterk ontwikkeld en kwam dus ook zeer veel voor in deze wateren.
Landdieren en vogels
De Pliocene zoogdieren en vogels kregen een veel moderner uiterlijk. Bijvoorbeeld: een nog modernere vorm van de paarden, runderen, ossen, schapen, geiten en antilopen. Onder het Plioceen is voor ons als mensen de komst van de Australopithecus (onze vroege voorouder) een belangrijke gebeurtenis.
Lees verder