Hulpwerkwoorden, koppelwerkwoorden en hoofdwerkwoorden

Koppelwerkwoord
Het koppelwerkwoord verbindt het onderwerp aan het deel van de zin wat over het onderwerp gezegd wordt. Een koppelwerkwoord kan ook samen met het naamwoordelijk deel het naamwoordelijk gezegde vormen.Voorbeeld
Koppelwerkwoord: Zij is aardig
Naamwoordelijk deel: Zij is aardig
Naamwoordelijk gezegde: Zij is aardig
De meest voorkomende koppelwerkwoorden zijn
- Zijn
- Worden
- Blijven
- Blijken
- Lijken
- Schijnen
- Heten
Hulpwerkwoord
Hulpwerkwoorden bestaan uit een gesloten klasse van werkwoorden. Ze zijn voor de 'hulp' aan het hoofdwerkwoord. Ze specificeren dus de betekenis van de werking van het hoofdwerkwoord.Er zijn 5 soorten hulpwerkwoorden:
- Hulpwerkwoord van tijd
- Hulpwerkwoord van de lijdende vorm
- Hulpwerkwoord van causaliteit: geven een oorzaak aan.
- Hulpwerkwoord van modaliteit: geven een mogelijkheid, waarschijnlijkheid, noodzaak of wil aan.
- Hulpwerkwoord van aspect: drukken begin, voortgang of einde uit.
Voorbeelden
Hulpwerkwoord van... | Voorbeeld(en) |
---|---|
tijd | hebben, zijn, zullen |
de lijdende vorm | worden |
causaliteit | doen, laten |
modaliteit | kunnen, moeten, hoeven, mogen, zullen, blijken, lijken, schijnen |
aspect | gaan, zitten, staan, komen, blijven |
De werkwoorden die hier als hulpwoorden zijn aangegeven, zijn niet per definitie een hulpwerkwoord. Denk aan de werkwoorden doen, hebben, zijn en worden in de volgende voorbeelden:
- We doen iets
- Ik heb een iPod
- Hij is kapper
- Zij wordt secretaresse
Hoofdwerkwoord
Het woord zegt het al: het 'hoofd' van alle werkwoorden. Dus het werkwoord dat het meest centraal staat in de zin. Hulpwerkwoorden en koppelwerkwoorden vallen eigenlijk nauwelijks op wanneer je zinnen leest, maar hoofdwerkwoorden daarentegen niet. Zie het volgende voorbeeld:Het is aan het regenen
De zin bevat twee werkwoorden: is en regenen. Maar wanneer je de zin leest, gaat je aandacht meteen uit naar het regenen. Dat is waar de zin over gaat, waarom de zin überhaupt wordt verteld. Hoofdwerkwoorden zijn dus over het algemeen makkelijk te herkennen. Wanneer het je onduidelijk is, probeer dan eerst de koppelwerkwoorden en hulpwerkwoorden uit de zin te halen. Dan blijft het hoofdwerkwoord over.