Duitse Sterke/Zwakke Werkwoorden

In het Duits heb je, net als in het Nederlands, '"Sterke'" en '"Zwakke'" werkwoorden. Deze zijn soms lastig te onderscheiden of te vervoegen. Gelukkig zijn hier een aantal ezelsbruggetjes en rijtjes voor verzonnen. Het belangrijkste verschil tussen Sterke en Zwakke werkwoorden is dat bij de Sterke werkwoorden een klinker verandert in de verleden tijd. Bij Zwakke werkwoorden gebeurt dit niet of nauwelijks.

Sterke Duitse Werkwoorden

Bij een Sterk Werkwoord verandert meestal de klinker in de verleden tijd. Een makkelijke proef op de som is dus het woord in de verleden tijd te zetten of terug te draaien naar de tegenwoordige tijd.

Voorbeelden Nederlandse Sterke Werkwoorden

• Schrijven - Schreef
• Lopen - Liep
• Trekken - Trok
• Buigen - Boos
• Breken - Brak
• Dwingen - Dwong
• Kruipen - Kroop

Voorbeelden Duitse Sterke Werkwoorden

• Trinken - Trank
• Schreiben - Schrieb
• Tragen - Trug
• Halten - Hielt

Een Sterk Duits Werkwoord vervoeg je altijd op de volgende manier(en).


Als er een E in de stam staat van het werkwoord, krijg je bij de Du en Er/sie/es vormen in plaats van een E... een IE of een I.
Pas Op! Bij de Du en Er/sie/es vorm kom er een Umlaut op de A te staan! Let hier dus goed op!

Zwakke Duitse Werkwoorden

Zwakke Werkwoorden zijn alle werkwoorden die niet van klinker veranderen in de verleden tijd. Een Zwak Werkwoord in de verleden tijd vervoeg je als volgt.


Als de Stam eindigt op een S of een Z, vervalt de S bij de Du vorm.

Voorbeelden Nederlandse Zwakke Werkwoorden

• Verwoesten - Verwoestte
• Landen - Landde
• Melden - Meldde
• + Alle andere werkwoorden waarvan de klinker niet verandert in de verleden tijd!

Voorbeelden Duitse Zwakke Werkwoorden

• Machen - Machte
• Reisen - Reiste
• Laufen - Laufte
• Kaufen - Kaufte

Er zijn nog honderden Zwakke Duitse Werkwoorden te verzinnen, ik zal je deze besparen. Als je toch nog meer Duitse Werkwoorden wilt moet je even Googlen, dan kun je er meer dan honderd vinden.