Spaans: drie verleden tijden
Tegenwoordig is Spaans een van de meest voorkomende talen in de wereld. Het is dan ook een goed idee om wat basis Spaans te beheersen. Zelf heb ik besloten om actief Spaans te gaan leren. Ik ben daarom een tijd in Valencia geweest om de beginselen van de taal te leren. En waarom zou ik die kennis niet delen? Spaans is namelijk een mooie taal.
De verleden tijd in het Spaans is complex te noemen. Vooral omdat er meer verledentijden voorkomen dan wij kennen in het Nederlands. In dit artikel zal ik drie verledentijden bespreken:
- Pretérito Perfecto
- Pretérito Indefinido
- Pretérito Imperfecto
Pretérito Perfecto
Het pretértito perfecto is een simpele verledentijd die gevormd wordt door de tegenwoordige tijd van het werkwoord ‘haber’ ( hebben) voor het participium van het werkwoord dat je in deze tijd wil zetten, te plaatsen.
Wat is de vervoeging van haber in de tegenwoordige tijd?
Persoon | Vervoeging |
yo | hé |
tú | has |
él/ella/usted | ha |
nosotros | hemos |
vosotros | habéis |
ellos/ellas/ustedes | han |
Wat is een participium
Het participium is een vorm van het werkwoord die op eenvoudige wijze gevormd kan geworden.
Bij werkwoorden die eindigen op –AR, vervangt men –AR door –ADO.
Bij werkwoorden die op –IR of –ER eindigen, wordt –IR/-ER door –IDO vervangen.
Hieronder volgen enkele voorbeelden:
Comprar ( kopen) Comprado
Vivir ( leven) Vivido
Comer ( eten) Comido
Hoe vorm je een Pretérito Perfecto?
Je kiest allereerst de vorm van het werkwoord ‘haber’ die past bij de persoon waarin je wil spreken. Daarna maak je een participium en plakt het geheel aan elkaar.
Hieronder volgen enkele voorbeelden:
He comprado ( ik heb gekocht).
Habéis vivido ( jullie hebben geleefd).
Han comido ( zij hebben gegeten).
Wanneer gebruik je het Pretérito Perfecto?
- Je gebruikt het Pretérito Perfecto wanneer je spreekt over een actie in het verleden die nog een relatie heeft met het heden. Dit betekent dat de actie plaatsvond in een tijdsperiode waarin we ons nog bevinden ( vandaag, dit jaar, deze maand, deze week).
- Verder geven bepaalde woorden aan dat een Pretérito Perfecto gebruikt moet worden. Dit zijn de woorden: Alguna vez, ya, hoy, todavia, este mes ( en dergelijken).
- Een andere manier waarop het Pretérito Perfecto gebruikt kan worden is, als een gebeurtenis in het verleden gevolgen heeft voor het heden. Een voorbeeld van een zin waarin dat voorkomt is: hij heeft zijn been gebroken, dus kan hij nu niet zwemmen. ‘heeft gebroken’ krijg in dit geval een Pretérito Perfecto.
Pretérito Indefinido
De tweede verledentijd die besproken wordt is het Pretérito Indefinido. Het gemakkelijke bij deze tijd is dat de werkwoorden die eindigen op –ER en –IR hetzelfde vervoegd worden. Er zijn dus maar twee mogelijke manier om werkwoorden te vervoegen mogelijk.
Persoon | EstudiAR | ComER |
yo | estudié | comí |
tú | estudiaste | comiste |
él/ella/usted | estudió | comió |
nosotros | estudiamos | comimos |
vosotros | estudiasteis | comisteis |
ellos/ellas/ustedes | estudiaron | comieron |
- Het Pretérito Indefinido wordt gebruikt wanneer in een handeling in een verder verleden heeft plaatsgevonden. Dit betekent dat je op het moment waarop je spreekt niet meer in dezelfde tijd leeft als waarin de actie of gebeurtenis plaatsvond. Jij leeft bijvoorbeeld op maandag, maar op zondag at je vis. ‘At’ staat in dit geval in de Pretérito Indefinido. Woorden als ‘ayer’( gisteren, geven aan dat een Pretérito Indefinido op zijn plaats is.
- Verder kun je de Indefinido gebruiken wanneer je een globale mededeling wilt doen over het verleden. Dit doe je wanneer je niet de intentie hebt er nog verder over te vertellen.
Pretérito Imperfecto
Ook het Pretérito Imperfecto maakt geen onderscheid tussen de werkwoorden op –ER en –IR. Dus wederom zijn er twee vervoegings mogelijkheden aan te geven.
Persoon | EstudiAR | ComER |
yo | estudiaba | comía |
tú | estudiabas | comías |
él/ella/usted | estudiaba | comía |
nosotros | estudiábamos | comíamos |
vosotros | estudiabais | comíais |
ellos/ellas/ustedes | estudiaban | comían |
- Het imperfecto gebruik je wanneer je toestanden wilt aangeven uit het verleden. Verder wordt de tijd gebruikt om handelingen te omschrijven die tijdvonden tijdens een gebeurtenis in het verleden. Deze gebeurtenis wordt dan in de Indefenido gezet.
- Een andere manier waarop de Imperfecto gebruikt wordt is om een oorzaak of reden te laten zien en om gewoontes aan te geven.