Echte mannen in een spreekwoord
Een spreekwoord geeft een algemene waarheid weer, niet aan te tornen, zo is het en niet anders! De onderstaande heren waren beroemdheden in hun tijd. Dat hun namen zo bekend zouden blijven, konden ze amper vermoeden, misschien wel hopen. Maar waarschijnlijk wilde Jan van Leiden liever in een ander spreekwoord. Johannes Brugman werd een niet te stuiten spreker, Jan Steen werd synoniem voor chaos en die arme Thomas bleef een ongelovige.
Inhoud
Spreekwoord: Je er met een Jantje-van-Leiden afmaken
Je er met een mooi praatje zo gemakkelijk mogelijk vanaf maken.
Jan van Leiden leefde in de 16e eeuw. Van kleermaker werd Jan leider van de wederdopers en tenslotte koning David. Jan vond zichzelf belangrijker dan welke wereldse macht ook en stond zelfs boven de paus, tenminste dat vond hij zelf. Een ketter volgens de katholieke kerk.
Jan leefde in de tijd van de Reformatie. Kritiek op de katholieke kerk werd openlijker dan ooit geuit. Het is de eeuw van Luther en Calvijn. Er was geen kritiek op het christelijke geloof, wel op de kerk. De aflaathandel stond ter discussie evenals het celibaat. Daarnaast was de Bijbel voor meer mensen toegankelijk geworden. De uitleg van de Bijbel door de kerk was onderwerp van een hevig debat. Economisch gezien waren het barre tijden, er werden veel oorlogen uitgevochten en in sommige delen van Europa dreigde hongersnood. Misschien was het eind der tijden wel nabij, de ‘Dag des oordeels’!
Jan sluit zich aan bij de wederdopers. Een sekte die geloofde dat de ‘Dag ‘ zeer nabij was. Alleen gedoopte gelovigen zouden uitverkoren worden door de Heer. Gelovigen die daar bewust voor kozen, de kinderdoop werd afgeschaft. Jan trok naar Munster, hier zou het ‘nieuwe Jeruzalem’ ontstaan volgens de wederdopers. De bisschop van Munster bezwijkt onder de druk en vertrekt. De leider van de wederdopers verongelukt tijdens een aanval van de bisschop op Munster. Jan neemt zijn plaats in. Jan zet iedereen die het niet eens is met zijn bestuur de stad uit en het ‘rijk van Sion’ ontstaat. Jan gaat zichzelf ‘koning David’ noemen.
Polygamie werd toegestaan, vooral ook om het overschot aan vrouwen in de stad op te vangen. Jan onderhield een deftige, weelderige en uitermate dure hofhouding. Bezit wordt verboden en zelfs het sluiten van de deuren werd verboden, alles was voor iedereen! De bisschop van Munster was razend en legt een stevig cordon rond de stad. Jan wacht met zijn volgelingen de ‘Dag des oordeels’ af in de belegerde stad. Maar hoewel er diverse voorspellingen waren gedaan, deze belangrijke dag liet wel erg lang op zich wachten. Behalve onder andere wederdopers, had Jan weinig medestanders. De wederdopers waren ook nog eens enorm verdeeld, hulp van buitenaf was voor Jan niet te verwachten. Niemand was echt tevreden met de zeer eigengereide en trotse houding van deze ‘koning van Munster’.
De omsingeling van de stad door de bisschop was voor de inwoners van de stad een ramp. Hongersnood dreigde al snel, en hoewel Jan kon
praten als Brugman, veel stedelingen verlieten de stad. Op 24 juni 1535 komt er een einde aan het ‘rijk van Sion’. Jan wordt samen met enkele andere vooraanstaande wederdopers gevangen genomen en ter dood gebracht. Hun lichamen worden in kooien aan de kerktoren van de Lambertuskerk gehangen en daar hangen ze nog steeds.
Het eerste spreekwoord dat ontstaat naar aanleiding van Jans debacle is: ‘het afleggen met Jan van Leiden’, zich met een mooi praatje van iets afmaken. In een iets andere vorm ontstaat: ‘zo maakt men een aflegger met Jan van Leiden’, iets niet willen uitleggen. Nog een andere is:’ aflopen met een Jantje van Leiden’, het loopt op niets uit.
Praten als Brugman
Veel en met grote overtuigingskracht praten.
Johannes Brugman, pater Brugman, werd geboren in het bisdom Keulen. Hij studeert godgeleerdheid in Parijs. Na zijn studie ging hij naar het franciscaner klooster in het Franse Saint Omer. Jan was een begaafd prediker en trok door heel Nederland. Het spreekwoord ‘praten als Brugman’ hebben we te danken aan dit talent van Johannes Brugman.
Vanaf 1464 woont Johannes permanent in het Observantenklooster in Nijmegen, hij stierf daar in 1473. Hij liet niet alleen een spreekwoord na maar ook verschillende christelijke liederen en een heiligenleven over Liduina van Schiedam. De dame wordt een eeuw later door paus Leo XIII heilig verklaard.
In het spreekwoord moet de naam Brugman met een hoofdletter worden geschreven omdat er rechtstreeks verwezen wordt naar de Johannes Brugman. Een ander voorbeeld van een spreekwoord/gezegde waarin een hoofdletter ook moet worden gebruikt is. ‘
een huishouden van Jan Steen’.
Het is een huishouden van Jan Steen
Het is er een puinhoop in huis.
Jan Steen is één van onze beroemdste schilders van de Gouden Eeuw. Hij is vooral bekend door zijn genreschilderijen. Jan Steen figureerde zelf vaak in schilderijen maar ook zijn kinderen en andere familieleden bevolken zijn schilderijen. Hij werd lang gezien als een vrolijke flierefluiter en drinkebroer. De laatste jaren wordt dit beeld genuanceerder. Waarschijnlijk wilde Jan Steen zijn tijdgenoten een spiegel voorhouden en een ‘licht’ moraliserend geluid laten horen.
Zakelijk gezien was Jan Steen geen groot kunstenaar. Hij leefde vrijwel zijn hele leven in armoede. In 1654 probeert hij in Delft een bierbrouwerij op te zetten. Het avontuur mislukt jammerlijk en enkele jaren later wordt het bedrijf failliet verklaard. Misschien omdat Jan Steen zelf graag een glas dronk of omdat hij domweg geen neus voor zaken had. Er bleef wel een tweede spreekwoord aan zijn naam hangen: leven in de brouwerij brengen. Ook de herberg die hij hierna overneemt is geen succes. Hij laat zijn kinderen vooral schulden na. Jan Steen werd door zijn tijdgenoten als een groot kunstenaar gezien. Hij is voorzitter geweest van het beroemde Leidse Sint Lucasgilde, een enorme eer.
Het spreekwoord dat onlosmakelijk met zijn naam verbonden bleef, had weinig te maken met zijn eigen huishouden. Het spreekwoord ontstond naar aanleiding van de chaos die op zijn schilderijen te zien was. Jans leven verliep wel turbulent. Zijn eerste vrouw overleed jong en liet hem achter met vijf jonge kinderen. Met zijn tweede vrouw kreeg hij nog twee kinderen. Zijn pogingen om een eigen zaak op te bouwen liepen allemaal op niets uit. Jan sterft in 1679.
Het is een ongelovig thomas
Hij is moeilijk te overtuigen en wil het met zijn eigen ogen zien.
Thomas wordt in dit gezegde met een kleine letter geschreven. Hier werd een eigennaam een algemene aanduiding. Maar er was wel een Thomas die moeilijk te overtuigen was. De apostel Thomas kon maar moeilijk geloven dat Jezus was opgestaan uit zijn graf. De andere apostelen konden praten als Brugman maar Thomas zei dat hij alleen kon geloven in de opstanding wanneer hij Jezus zelf kon zien en de wonden in zijn handen kon aanraken.
Acht dagen later bezoekt Jezus zijn apostelen. Jezus wijst hem terecht voor zijn ongeloof en Thomas schaamt zich diep. 'Zalig zijn zij die niet zien en toch geloven' (Joh. 20: 24-29).