Imparfait - verleden tijd [Frans]
De verleden tijd in het Nederlands kan op twee manieren, een voltooid verleden tijd (De voltooid verleden tijd heeft wel een hulpwerkwoord van hebben of zijn; de persoonsvorm staat in de verleden tijd. bijv. ik had gedronken) of een onvoltooid verleden tijd (De onvoltooid verleden tijd heeft geen hulpwerkwoord van hebben of zijn; de persoonsvorm staat in de verleden tijd. bijv. ik dronk). In het Frans is er ook een verleden tijd: het Imparfait.
Hoe maak je een Imparfait?
De Imparfait maak je door de nous-vorm uitgang (wij-vorm uitgang) van een willekeurig werkwoord af te halen, en daar de uitgangen van het Imparfait achter te plakken.
bijv. bij nous parlons (wij praten) wordt de uitgang -ons afgehaald en de uitgang van het Imparfait achtergeplakt, die is in dit geval -ions. Het wordt dan nous parl
ions
De uitgangen
- ais (ik)
- ais (jij)
- ait (hij)
- ait (zij)
- ait (men)
- ions (wij)
- iez (jullie)
- aient (zij)
- aient (zij)
bijv. Bij nous parlons haal je de uitgang -ons er weer af en plak je de uitgangen van hierboven er achter.
- je parlais - ik praatte
- tu parlais - jij praatte
- il parlait - hij praatte
- elle parlait - zij praatte
- on parlait - men praatte
- nous parlions - wij praatten
- vous parliez - jullie praatten, u praatte
- ils parlaient - zij praatten
- elles parlaient - zij praatten
Uitzondering
Op één werkwoord na, kun je alle werkwoorden op deze manier vervoegen. Je haalt de nous uitgang er af en plakt de uitgangen erachter. De uitzondering op deze regel is: être, wat zijn betekent. Dit werkwoord kun je niet vervoegen door middel van de nous-vorm, omdat het een onregelmatig werkwoord is. Het betekent niet dat alle onregelmatige werkworden anders vervoegd woorden. Behave être kun je
alle werkwoorden vervoegen door middel van de nous-vorm.
uitwerking être Présent (tegenwoordige tijd)
- je suis - ik ben
- tu es - jij bent
- il est - hij is
- elle est - zij is
- on est - men is
- nous sommes - wij zijn
- vous êtes - jullie zijn, u bent
- ils sont - zij zijn
- elles sont - zij zijn
De eerste persoon enkelvoud (ik) Imparfait ziet er zo uit:
j'étais - ik was
Als je deze vorm weet kun je de uitgang -ais er afhalen en de andere uitgangen er achter plakken.
uitwerking être Imparfait
- j'étais - ik was
- tu étais - jij was
- il était - hij was
- elle était - zij was
- on était - men was
- nous étions - wij waren
- vous étiez - jullie waren, u was
- ils étaient - zij waren
- elles étaient - zij waren
De vertaling
De Imparfait vertaal je met een onvoltooid verleden tijd. (ik praatte)
De onvoltooid verleden tijd heeft geen hulpwerkwoord van
hebben of
zijn; de persoonsvorm staat in de verleden tijd.