Vakantie en wintersport in Duitsland: woorden, uitdrukkingen
Als u op vakantie of wintersport naar Duitsland, Zwitserland of Oostenrijk gaat, is het een groot voordeel als u een aardig woordje Duits spreekt. Dit artikel behandelt enkele belangrijke uitdrukkingen, vragen en zinnen in de Duitse taal, die u een eind op weg helpen. Elke uitdrukking, vraag en zin is voorzien van een Nederlandse vertaling, zodat ook minder ervaren sprekers direct aan de slag kunnen!
Inleiding
De volgende
woorden en
zinnen uit de
Duitse taal zijn onderverdeeld in zeven categorieën:
- vakantie, wintersport en tijd
- activiteiten
- plekken, bezienswaardigheden
- objecten, transportmiddelen
- eten en drinken
- elkaar leren kennen
- overige handige uitdrukkingen, zinnen en vragen
Deze vormen een prima hulp voor uw
vakantie of
wintersport in
Duitsland, Oostenrijk of Zwitserland!
Over vakantie, wintersport en tijd
- de vakantie - der Urlaub
- de wintersport - der Wintersport
- in het weekend - am Wochenende
- een week - eine Woche
- een maand - ein Monat
- hoe laat is het? - wie spät ist es?
- om half vier - um halb vier
- in de zomer, winter - Im Sommer, Winter
Over activiteiten
- winkelen - Einkäufe machen
- zwemmen - schwimmen
- duiken - tauchen
- skieën - Ski fahren, skifahren
- snowboarden - Snowboard fahren
- voetballen - Fußball spielen
- tennissen - Tennis spielen
- paard rijden - reiten
- hardlopen - laufen
- tafeltennis - Tischtennis
- naar de disco gaan - in die Disko gehen
- naar de bioscoop gaan - ins Kino gehen
- schaken - Schach spielen
Over plekken, bezienswaardigheden
- de camping - der Campingplatz
- het hotel - das Hotel
- een vakantiehuisje - eine Ferienwohnung
- het meer - der See
- de tent - das Zelt
- het zwembad - das Schwimmbad
- het sportveld - der Sportplatz
- de tennisbaan - der Tennisplatz
- de supermarkt - der Supermarkt
- de toiletten - die Toiletten
- in Duitsland, Oostenrijk - in Deutschland, Österreich
- in Zwitserland - in der Schweiz
Over objecten, transportmiddelen
- het paspoort - der Pass
- de zaklantaarn - die Taschenlampe
- de bagage - das Gepäck
- de sjaal - der Schal
- de ski - der Ski
- de sleutel - die Schlüssel
- de auto - das Auto
- de fiets - das Fahrrad
- de bus - der Bus
- het vliegtuig - das Flugzeug
Over eten en drinken
- ontbijten - frühstücken
- het ontbijt is klaar - das Frühstück ist fertig
- wat wil je drinken, eten? - was möchtest du trinken, essen?
- een restaurant - ein Restaurant
- eet smakelijk - guten Appetit!
- ik heb honger - ich habe Hunger
- ik heb erge dorst - ich habe grosen Durst
- een voorgerecht - eine Vorspeise
- een broodje - ein Brötchen
- de boter - die Butter
- een glas jus d'orange - ein Glas Orangensaft
- koffie, thee - Kaffee, Tee
- suiker, melk - Zucker, Milch
- het bier - das Bier
- een fles wijn - eine Flasche Wein
- proost! - Prosit!
- fruit - Obst
Elkaar leren kennen
- hoe heet jij? - wie heißt du?
- hoe gaat het? - wie geht's?
- hoe oud ben jij? - wie alt bist du?
- waar woon jij? - wo wohnst du?
- wanneer ben je jarig? - wann hast du Geburtstag?
- heb je broers of zussen? - hast du Geschwister?
- wat is je mobiele nummer? - was ist deine Handynummer?
- ik kom uit Nederland - ich komme aus den Niederlanden
Overige handige uitdrukkingen, vragen en zinnen
- tot ziens! - auf Wiedersehen!
- alstublieft - bitte sehr
- dank u wel - vielen Dank
- ik heb er plezier in - es macht mir Spaß
- hoe veel kost het? - wie viel kostet es?
- mag ik de rekening alstublieft? - darf ich bitte die Rechnung haben?
- dat is goedkoop, duur - das ist billig, teuer
- kan ik je helpen? - kann ich dir helfen?
- kan ik hier bellen? - kann ich hier telefonieren?
- hoe zeg je dat in het Duits? - wie sagt man das auf Deutsch?
- kunt u dat spellen? - können Sie das buchstabieren?
- kunt u dat herhalen? - können Sie das wiederholen?
- ik ga naar huis - ich gehe nach Hause