Frans: de vraagzin
Een vraagzin is een zin waarin een vraag gesteld wordt. Je hebt vraagzinnen in alle talen en dus ook in het Frans. Het maken van deze Franse vraagzin gaat echter wat anders dan in het Nederlands. Door het maken, correct uitspreken en gebruiken van een vraagzin, kun je je taalvaardigheden fors uitbreiden en op een steeds professionelere manier communiceren in de Franse taal.
De Franse vraagzin
Binnen de Franse taal zijn er meerdere manieren om een 'normale' zin om te zetten in een vraagzin.
Optie 1: Plaats een vraagteken achter de zin
Zet een vraagteken aan het einde van de zin. De zin verandert nu van 'gewoon', naar vragend. Voor de rest hoef je de zin dus niet aan te passen. Ondanks dat je aan de zin zelf niks verandert, verandert de uitspraak wel. Aan het einde van de zin gaat namelijk de toon van de uitspraak omhoog. Deze zinsconstructie is gelijk aan die van een 'normale' zin, maar dan met een vraagteken erachter.
Ontstane zinsconstructie:
Onderwerp - Persoonsvorm - Overige zinsdelen - Vraagteken
Voorbeelden:
- Normale zin: Carla est ici. (Carla is hier.) Vraagzin: Carla est ici? (Is Carla hier?)
- Normale zin: On va manger des pommes de terre aujaurd'hui. (We gaan vanavond aardappelen eten.) Vraagzin: On van manger des pommes de terre aujaurd'hui? (Gaan we vanavond aardappelen eten?)
Optie 2: Zet de woorden 'Est-ce que' voor de zin
Bij deze optie voor het maken van de vraagzin, zet je de woorden 'est-ce que' of 'est-ce qu' ' voor de zin. Welke van de twee mogelijkheden je gebruikt, hangt af van het nakomende woord. Op het moment dat er een klinkerbotsing kan ontstaan tussen de laatste letter van 'est-ce que' en de eerste letter van het nakomende woord, moet je de 'e' vervangen door een apostrof (zie voorbeelden), Deze woordgroepen plaats je in beide gevallen aan het begin van de zin.
Natuurlijk komt er bij deze optie ook een vraagteken achter de zin.
Ontstane zinsconstructie:
Est-ce que / Est-ce qu - Onderwerp - Persoonsvorm - Overige zinsdelen - Vraagteken
Voorbeelden:
- Normale zin: Carla est ici. (Carla is hier.) Vraagzin: Est-ce que Carla est ici? (Is Carla hier?)
- Normale zin: On va manger des pommes de terre aujaurd'hui. (We gaan vanavond aardappelen eten.) Vraagzin: Est-ce qu'on va manger des pommes de terre aujaurd'hui? (Gaan we vanavond aardappelen eten?)
Optie 3: Pas inversie toe
Inversie is het omdraaien van het onderwerp en de persoonsvorm. Dit komt zowel in de Nederlandse als in de Franse taal voor. Op het moment dat je in de Franse taal het onderwerp en de persoonsvorm omdraait, ontstaat er een vraagzin. Zorg er wel voor dat je bij het maken van een vraagzin door middel van inversie altijd een verbindingsstreepje (-) tussen de persoonsvorm en het onderwerp zet.
Ook hier kan het weer voorkomen dat er na de inversie een klinkerbotsing in de zin voorkomt. Dit moet voorkomen worden door tussen de persoonsvorm en het onderwerp, de letter 't' met twee verbindingsstreepjes te plaatsen (ontstane zinsconstructie wordt dan: persoonsvorm-t-onderwerp; zie voorbeelden).
Let op: Inversie toepassen kan alleen maar met persoonlijke voornaamwoorden en niet met namen. Staat er een naam in de 'normale' zin, vervang deze dan eerst door een persoonlijk voornaamwoord (de persoonlijke voornaamwoorden met onderwerpfunctie in het Frans zijn: je (ik), tu (jij), il (hij), elle (zij), on (men/we), nous (wij), vous (u/jullie), ils (zij, mannelijk meervoud), elles (zij, vrouwelijk meervoud).
Natuurlijk komt er na deze optie ook een vraagteken na de zin.
Ontstane zinsconstructie:
Persoonsvorm - Verbindingsstreepje (- letter 't' - verbindingsstreepje) - Onderwerp - Overige zinsdelen - Vraagteken
Voorbeelden:
- Normale zin: Carla est ici. (Carla is hier.) Vraagzin: Est-elle ici? (Is Carla hier?)
- Normale zin: On va manger des pommes de terre aujaurd'hui. (We gaan vanavond aardappelen eten.) Vraagzin: Va-t-on manger des pommes de terre aujaurd'hui? (Gaan we vanavond aardappelen eten?)