Algemene Engelse grammatica; niet moeilijk, wel belangrijk
Engels spreken is iets wat wij allemaal op school moeten leren. Toch is het heel moeilijk om geen fouten te maken, zeker in de Engelse grammatica. Zelfs mensen die Engels als hun moedertaal spreken, maken dit soort fouten wel eens. Als je de regels eenmaal kent, is het helemaal niet zo moeilijk meer. Good luck!
Inhoudsopgave
A/an en The
In het Engels is er maar één bepaald lidwoord:
The. En net als in het Nederlands is er maar één onbepaald lidwoord:
A. Toch kunnen deze beide lidwoorden een verschil hebben, afhankelijk van het zelfstandig naamwoord waar zij aan gekoppeld zijn.
Als het zelfstandige naamwoord begint met een medeklinker is er niets aan de hand. Men gebruikt gewoon
The/A. Maar als het zelfstandige naamwoord begint met een klinker veranderen de lidwoorden.
The wordt
Thi (enkel in uitspraak; men schrijft
altijd the!) en
A wordt
An (ook schriftelijk). Op deze manier wordt voorkomen dat de uitspraak in de knoop komt door twee klinkers.
Er is echter één belangrijke regel die je moet onthouden: Het lidwoord veranderd als het zelfstandige naamwoord begint met een klinker
als je het uitspreekt.
Voorbeelden
Voor de duidelijkheid gebruik ik hier het onbepaald lidwoord (A/an). Als ik
an gebruik wil dat dus zeggen dat de klank van het bepaalde lidwoord (The) in hetzelfde geval zou veranderen!
- I'm a college student. (Begint met medeklinker)
- Give me an orange, please. (Begint met klinker)
- He teaches at a university. (Begint met een klinker, maar wordt uitgesproken als 'joeniversitie'. Dit begint wel met een medeklinker, dus is het a)
Present continuous
In het Engels bestaat een werkwoordsvorm die we in het Nederlands niet op dezelfde manier kennen. Deze vorm wordt ook wel de ing-vorm of de doe-vorm genoemd en wordt gebruikt in zinnen waarbij gezegd word wat er op dat moment gebeurt. Enkele voorbeelden:
- Today it is raining.
- The train is leaving.
In het Nederlands zouden we zeggen: 'Het is aan het regenen' en 'De trein is aan het vertrekken'.
Je maakt de Present Coninuous door een vorm van
to be (am/is/are) samen met een werkwoord+ing te gebruiken. Zie bovenstaande voorbeelden.
Woordvolgorde
De Engelse woordvolgorde is anders dan de Nederlandse. Vooral de plaats- en tijdsbepalingen zijn verschillend en die ga ik hier behandelen.
Woorden van onbepaalde tijd
Woorden van onbepaalde tijd zijn woorden die niet exact aangeven wanneer iets (is) gebeurt (of gaat gebeuren). Denk aan woorden als always (altijd), often (vaak) en rarely (zelden). Tijdsbepalingen staan:
- vlak voor het werkwoord: I always get up early.
- na het eerste werkwoord (als er twee of meer werkwoorden in de zin staan): I have never met him.
- na een vorm van 'to be': He is often ill.
- in een vraagzin, na het onderwerp: Do you often go to Spain?
Woorden van bepaalde tijd
Woorden van bepaalde tijd worden gebruikt om aan te geven wanneer iets (is) gebeurt. Denk aan woorden als yesterday (gisteren), next year (vorig jaar), 21st of June (21 juni) of 'in 2005'.
Deze woorden komen aan het begin of het eind van de zin. Voorbeelden:
- They had a party last night.
- Last night they had a party.
Woorden van plaats
Woorden van plaats laten je weten waar iets gebeurt. Bijvoorbeeld 'In Amsterdam', 'Op het dak' of 'In de disco'. Deze woorden staan
altijd aan het eind van de zin. Voorbeeld:
- I saw him at the station.
Alleen als en woord van plaats en een woord van tijd naast elkaar staan komt de plaats voor de tijd. Voorbeeld:
- I saw him at the station last week.
Present simple (ontkenning) en vraagzinnen
Als je iets wilt ontkennen of vragen in het Engels, komt er bijna altijd een vorm van 'to do' bij kijken. 'To do' doet alleen niet mee als onderstaande (hulp)werkwoorden in de zin voorkomen als zelfstandig werkwoord.
- To be
- To do
- Can
- May
- Must
- Will
- Shall
Als deze werkwoorden er niet in staan komt er dus 'to do' bij. Hieronder een paar voorbeelden.
- Are you the captain of this ship? | You are not the captain of this ship. (Zondet 'to do' dus!)
- Do you like your friends? | You do not like your friends.
- Does he make cookies? | He does not make cookies.
Past simple (verleden tijd)
Over het algemeen maak je de verleden tijd van Engelse werkwoorden door -ed achter het werkwoord te zetten. Bijvoorbeeld:
Dit zijn regelmatige werkwoorden, maar er is ook een enorme berg onregelmatige werkwoorden je alleen kan kennen door ze in je hoofd te stampen. Hier komen woorden voor als:
- To fly (flew - flown)
- To read (read - read)
- To say (said - said)
Vele andere onregelmatige werkwoorden zijn
hier te vinden.
This/that/these/those
Deze regel is niet zo moeilijk, maar uiteraard wel goed om 'm te kennen. Deze woorden zijn de aanwijswoorden; in het Nederlands dit, deze, die en dat. In het Engels worden deze woorden als volgt gebruikt.
Engelse aanwijswoorden | Dichtbij | Verweg (van de spreker) |
Enkelvoud | This | That |
Meervoud | These | Those |
Some/any
Zoals wij in het Nederlands het woord 'Sommige' hebben, hebben de Engelsen de woorden 'Some' en 'Any'. Beide gebruik je in verschillende gevallen, en de regels hiervoor zijn oersimpel. 'Any' gebruik je als de zin vragend of ontkennend is. In alle andere gevallen gebruik je 'Some'. Makkelijker kan niet, toch?
Then/than
Then en than spreek je allebei precies hetzelfde uit; als 'Then'. Maar wanneer schrijf je het nou anders? Then gebruik je als 'Toen', dus bij een geval van tijd. Than gebruik je als 'dan', in een vergelijking. Hieronder een voorbeeld om het nog wat duidelijker te maken.
- Then he got tired and left. = Toen werd hij moe en vertrok.
- Boys are more playful than girls. = Jongens zijn speelser dan meisjes.
Meervoud
De regels voor meervouden in het Engels zijn ietje ingewikkeld. Je leert het vanzelf als je het maar vaak genoeg oefent. Over het algemeen krijgen alle woorden er een -s achter. Onderstaande regels vormen de uitzonderingen.
Sis-klank
Woorden die eindigen op een sis-klank (-ch, -sh, -x, -s) krijgen niet een -s er achter, maar -es. Voorbeeld: One box, two box
es.
Eindigt op -o
Woorden die eindigen op een -o krijgen er, net als bij de sis-klank, -es achter. Tomato (tomaat) wordt tomatoes en patato (aardappel) wordt patatoes. Overigens spreek je dit wel uit als 'Patatoos', dus de toegevoegde -e- hoor je niet.
Eindigt op -y
Als een woord eindigt op een -y, wordt de -y weggehaald en vervangen door -ies. Voorbeeld:
Let wel op: als er een klinker voor de -y staat komt er
wel een -s achter en verandert er verder niets! Voorbeeld:
Eindigt op -f(e)
Onderstaande woorden die eindigen op -f of -fe worden in de meervoudsvorm vervangen door -ves.
- wife – wives (echtgenote)
- wolf – wolves (wolf)
- life – lives (leven)
- self – selves (zelf)
- knife – knives (mes)
- calf – calves (kalf)
- shelf – shelves (schap)
- thief – thieves (dief)
- leaf – leaves (blad)
- half – halves (half)
- loaf – loaves (brood)
Uitzonderingen op de uitzonderingen
Daarnaast zijn er nog een paar woorden die bij de meervoudsvorm geen regels hebben om je aan vast te houden. Deze zijn enkel uit je hoofd te leren, wat je natuurlijk gewoon doet als je goed Engels wilt kunnen spreken.
- one man – two men (man)
- one woman – two women (vrouw)
- one child – two children (kind)
- one person – two people (persoon)
- one goose – two geese (gans)
- one louse – two lice (luis)
- one mouse – two mice (muis)
- one sheep – two sheep (schaap)
- one deer – two deer (hert, rendier)
- one tooth – two teeth (tand)
- one foot – two feet (voet)